Staatsrecht
Bronnen
Barkhuysen ea., Bestuursrecht in het Awb-tijdperk, Deventer: Kluwer 2018
A.D. Belinfante & J.L. de Reede, Beginselen van het Nederlandse Staatsrecht, Deventer: Kluwer
2020
Kortmann, Constitutioneel recht, Deventer: Kluwer 2016, p 50-53
Jurisprudentie
Democratische rechtsstaat
Vier grondregels van een rechtsstaat Kortmann: zes grondregels van een rechtsstaat
1. legaliteitsbeginsel = geen bevoegdheid 1. legaliteitsbeginsel = elk
zonder grondslag in de wet overheidsoptreden moet berusten op
2. scheiding der machten = trias politica een algemene regel
- tegen een dictatuur 2. een wet kan geen terugwerkende kracht
- het heeft de andere organen hebben
nodig 3. regelgeving en uitvoering moet over
- checks and balances verschillende organen verspreid zijn
- wetgevende, uitvoerende, 4. democratieprincipe = de totstandkoming
rechterlijke van de volksvertegenwoordiging moet
3. onafhankelijke rechter = onpartijdigheid door de kiezers zijn verkozen
en onafhankelijkheid 5. de rechtspraak is onafhankelijk
4. grondrechten = individuen hebben een 6. klassieke grondrechten of
staatsvrije sfeer nodig vrijheidsrechten moeten blijven
- vrijheid van godsdienst nageleefd worden
- recht op persoonlijke
levenssfeer
Staat = een organisatie die met voorrang boven andere organisaties gezag uitoefent over een
gemeenschap van mensen voor een bepaald grondgebied, deze beginselen kunnen met dwang
worden gehandhaafd
Gezag = uitoefenen van dwang, nemen van beslissingen, uitoefenen van belangen
Kenmerken democratie
1. twee soorten kiesrecht: actief en passief
2. vrije en anonieme verkiezingen
3. legaliteitsbeginsel
4. parlement speelt centrale rol in staatsbestel
5. vrije en geheime verkiezingen voor volksvertegenwoordiging (wetgevende macht)
6. invloed op besluitvorming via volksvertegenwoordigers
- fracties en parlement zijn betrokken bij de benoeming van de ministers
- het parlement bepaalt hoelang de ministers in functie blijven
- de eerste en tweede kamer zijn medewetgever
7. openbaarheid besluiten en besluitvorming: verantwoordingsplicht art 122 Gw
8. rechten en belangen van minderheden
- staat open voor wisseling van regering
Koninkrijk der Nederlanden
1. 1954 Statuut: federaal verband tussen Antillen en Suriname
2. 1975 Suriname onafhankelijk
, 3. 1986 Aruba krijgt status aparte
4. 2010 Nederlandse Antillen ontmanteld
- Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn onderdeel van Nederland (art. 134 Gw
bijzondere gemeenten van Nederland)
Samenstelling Koninkrijk der Nederlanden
1. Vier landen: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland
- openbare lichamen: Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- openbare lichamen = bestuurlijke indeling, een overheid voert bepaalde taken uit
binnen een ruimtelijk gebied of bepaalde inhoud
Trias politica en het huidige Nederlandse staatsrecht
Trias politica
1. wetgevende macht
- volksvertegenwoordiging / Staten-Generaal (art 51 lid 1 Gw)
- art 72 Gw: beide kamers en de verenigde vergadering hebben een reglement van
orde, hierin is de wijze van werken vastgelegd
2. uitvoerende / bestuurlijke macht
- regering, ministerraad, ministers, kabinet
- art 42 lid 1 Gw: regering is een samengesteld orgaan bestaande uit de koning en de
ministers
- art 42 lid 2 Gw: koning is onschendbaar, ministers zijn verantwoordelijk = ministeriële
verantwoordelijkheid
- art 45 Gw: ministerraad dus alle ministers, reglement van orde
- ministerraad = advies geven door middel van adviescolleges aan de staten-generaal
- kabinet wordt niet in de grondwet genoemd, wel komt naar voren dat ministers niet
per se bij de ministeries volledig betrokken hoeven te zijn
3. rechterlijke macht
Trias politica gaat over checks and balances: de organen houden elkaar in evenwicht en ze hebben
elkaar nodig om te functioneren omdat ze allemaal een deel uitvoeren van het gezag. Dit is bedacht
door Montesquieu.
De regering heeft de uitvoerende macht. Echter, zij voeren niet alleen de wetten uit maar zijn ook
onafhankelijk in het nemen van beslissingen.
Montesquieu onderscheidde het in: regering, parlement en rechterlijke macht.
Art 116 lid 1 Gw bepaalt wat er bij de rechterlijke macht behoort: de rechtbanken, gerechtshoven en
de Hoge Raad. Mensen die hierbij werken heten Rechterlijke ambtenaren.
1. openbaar ministerie = staande magistratuur: aan het hoofd zijn procureur-generaals, maar
staat onder ministerie van justitie en veiligheid
2. Hoge Raad staat niet onder het ministerie
- procureur-generaal en advocaten-generaal brengen conclusies
Rechters worden benoemd voor het leven (art 117 lid 2 en 3 Gw) = de regering kan een voor het
leven benoemde rechterlijk ambtenaar alleen ontslaan op eigen verzoek of wanneer deze de leeftijd
van zeventig jaar heeft bereikt. Bij ongeschiktheid kiest de Hoge Raad daarvoor.
Staten-Generaal
Parlement = tweede kamer
,Senaat = eerste kamer
In Nederland kan formele wetgeving alleen maar tot stand komen door middel van samenwerking van
de wetgevende macht en de uitvoerende macht.
Tweede Kamer
Landelijke evenredige vertegenwoordiging = de landelijke politieke verhouding zorgen voor de
samenstelling van de Kamer
1. het hele land is een kiesgebied
2. elke partij krijgt het aantal zetels dat overeenkomt met het aantal stemmen
- kleinere partijen komen hierdoor ook aan de macht
- groot aantal fracties zorgt voor een onstabiele coalitievorming
3. de band tussen kiezer en gekozene is zwak
4. er blijft een aantal zetels over: gaan naar de grootste overschotten
5. kiezers brengen hun stem uit aan een kandidaat van de partij
6. fracties
7. onpersoonlijk karakter doordat er niet gelet wordt op de persoon waarop gestemd wordt en er
is geen invloed op de samenstelling van het kabinet
Tweede kamer bestaat uit 150 leden (art 51 tweede lid)
- leden worden voor vier jaar gekozen
- reces = besluiten om geen vergadering te houden
- Prinsjesdag
Reglement van orde (art 72 Gw) = de tweede kamer kan van alle besluiten afwijken, mits geen van de
leden zich daartegen verzet en het niet in strijd is met de grondwet of een andere wet
Handelingen = woordelijke verslagen van de plenaire vergaderingen
Kamerstukken = documenten van het parlementaire proces
De leden van de Staten-Generaal kunnen werken zonder beïnvloeding van een andere staatsmacht.
Meerderheidsstelsel = land wordt opgedeeld in districten, elk district kies voor één zetel, the winner
takes it all!
1. relatieve meerderheid = beperkt aantal partijen, kleine partijen maken minder kans
2. geen coalitievorming
3. de volksvertegenwoordiging kan een meerderheid vormen die niet overeenkomt met de
meerderheid van de landelijk uitgebrachte stemmen, in sommige stelsel moet er daarom een
absolute meerderheid zijn gehaald
4. bij het tegenstemmen van één van de twee groepen kunnen de grenzen van de kiesdistricten
gemanipuleerd worden
5. geen verhouding tussen de stemmen en de zetels
6. Amerika
- Hillary had de meeste stemmen maar niet de meeste kiesmannen omdat ze kleinere
districten had
Eerste Kamer
Eerste Kamer is overbodig = het doet dubbel werk, is niet rechtstreeks gekozen, kost extra tijd, niet
rechtstreeks verkozen en toch het laatste woord
Eerste Kamer is noodzakelijk = zorgt voor een extra check, kan fouten opsporen want er is meer oog
voor kwaliteit en rechtvaardigheid
, Verkozen via de Provinciale Staten, getrapte verkiezingen (art 55 Gw) = volk kiest vertegenwoordiging
en die vertegenwoordigers kiezen de leden van de Eerste Kamer
Eerste Kamer bestaat uit 75 leden (art 51 Gw)
- één dag in de week vergaderen
- bijna geen moties, schriftelijke vragen en interpellaties (= uitnodiging van debat aan minister)
- neemt een meer activistische houding aan
- eerste kamer recht van amendement geven
Incompatibiliteiten (art 57 Gw)
- een kamerlid geen minister of staatssecretaris zijn
- kamerlidmaatschap kan niet samen met lid zijn van de Raad van State…… etc
Politieke partijen
Fractie = de leden van de Tweede Kamer die door het centraal stembureau op dezelfde lijst gekozen
zijn verklaard. Bij belangrijke zaken stemmen ze hetzelfde. De mensen van dezelfde partij.
Restzetel = zetels worden onderverdeeld aan de fracties, soms blijven er zetels over. Het aantal
stemmen voor elke partij wordt gedeeld door het aantal behaalde volle zetels plus 1. De partij die zo
uitkomt op het grootste aantal stemmen per zetel krijgt de restzetel toegewezen.
Politieke partijen vervullen een belangrijke rol in het politieke systeem, maar hebben beperkte
financiële middelen. De Wet financiering politieke partijen, zorgt voor overheidssubsidiëring. Dit hangt
af van de zetels die ze hebben.
Voor een parlementair meerderheidskabinet worden de fracties samengevoegd. Er wordt dan een
regeerakkoord gesloten: compromis van de coalitie. Een kabinetsformatie wordt ingezet wanneer het
zittende kabinet zijn ontslag heeft aangeboden en daarmee demissionair is geworden. Er wordt
onderzoek gedaan door een informateur en uiteindelijk kiest de formateur het kabinet (ministers en
staatssecretarissen). Dan komt het daadwerkelijk benoemen van iedereen.
Extraparlementair kabinet = het kabinet heeft vertrouwen nodig van de SG, maar het is niet
vastgelegd in een regeerakkoord, er is dus geen vastgelegde coalitie
Regering
Regering (art 42 lid 1 Gw) = koning en ministers
1. alle besluiten die worden genomen moeten ondertekend worden door de koning en door de
ministers = contraseign, het is een vorm- en bevoegdheidsvoorschrift (art 47 Gw)
2. de inhoud kan variëren
- de instelling van een ministerie geldt tot het volgende
- benoeming van een lid van de Raad van State heeft betrekking tot één geval
- algemene maatregel met een algemeen bindend voorschrift
3. kleine koninklijke besluiten = zitten meer formaliteiten aan vast dan enkel een ondertekening
- voorleggen aan Raad van State en vermelding hiervan
- Staatsblad: art 89 Gw jo. art 3 Bekendmakingswet
4. alleen de koning kan de minister ontslaan (art 43 Gw)
Ministerambt = dienaarschap van de koning, soort secretariaat
1. alle wetten en koninklijke besluiten worden samen met de koning ondertekend
2. worden bij koninklijk besluit ontslagen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dd2001. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.12. You're not tied to anything after your purchase.