,Inleiding bestuursrecht
Plaats in het recht
Bestuursrecht regelt de relatie tussen:
Bestuursorgaan - natuurlijk persoon
Bestuursorgaan - rechtspersoon
Bestuursorgaan – bestuursorganen
• Dus publiekrecht
LET OP: overheid kan ook privaatrechtelijke rechtshandelingen verrichten. Bijv. een gemeente die
nieuwe computers koopt, dit is een privaatrechtelijke rechtshandeling omdat een natuurlijke
persoon dit ook kan.
Wat regelt het bestuursrecht:
• ORGANISATIE: Hoe is het bestuur georganiseerd in Nederland. Centraal en decentraal
(Landelijk = Den haag en regionaal = provincies/gemeente).
• BEVOEGDHEDEN: Bevoegdheden van het bestuur. Op welk gebied is Den Haag bevoegd en
op welk gebied is de provincie of gemeente bevoegd.
• NORMERING: Welke rechtsnormen gelden voor het bestuur.
• HANDHAVING: Hoe kan het bestuur naleving van normen afdwingen. Bijv. het plaatsen voor
een grote aanbouw, heb je een vergunning nodig.
• RECHTSBESCHERMING: Hoe kunnen burgers zich beschermen tegen beslissingen en
handelingen van bestuur
Nederland is een democratische rechtsstaat
• Eerbiedigen van fundamentele rechten en vrijheden van burgers door de overheid.
• De overheid moet zich inzetten voor het realiseren van die rechten en vrijheid (klassieke en
sociale grondrechten)
• Controle door volksvertegenwoordiging die gekozen is door het volk in vrije verkiezingen
Vier eisen voor een rechtsstaat
• Wetmatigheid van bestuur: ingrijpen in leven burger MOET berusten op wet
• Controle door een onafhankelijke rechter
• Evenwicht tussen: wetgevende macht, uitvoerende macht en rechtsprekende macht
• Eerbiediging van de grondrechten
Wetmatigheid van bestuur:
• Legaliteitsbeginsel: grondslag voor handelen van bestuur moet een democratische wet zijn,
het bestuur moet ook handelen naar die wet. Het mag burgers iets bieden en verbieden,
alleen voor zover de wet dat ook toe staat. (Ook als het in een lagere regeling staat zoals
APV, zolang de grondslag maar te vinden is als wet in formele zin). Het legaliteitsbeginsel
waarborgt de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid. Bijv. art. 5:4 Awb en art. 104 Gw
, • Specialiteitsbeginsel: bij uitvoering van wet slechts die belangen behartigen waarvoor de
regeling gemaakt is. Het specialiteitsbeginsel beperkt dus de omvang van de
belangenafweging van de overheid bij het uitoefenen van bevoegdheden.
Bijv. Anton vraagt bij gedeputeerde staten van de provincie een vergunning aan om zijn
knaagdierboerderij uit te bereiden. Bevoegdheid om hier een vergunning voor te verlenen
berust op de wet Natuurbescherming. Gedeputeerde staten mogen bij het uitoefenen van
deze bevoegdheid geen andere belangen betrekken, dan het belang de wet
Natuurbescherming dient. Belang dat de gedeputeerde staten dus niet bij besluit mogen
betrekken is bijv. het belang van de dochter van Anton die vindt dat haar vader meer tijd aan
zijn gezin moet besteden i.p.v. aan zijn knaagdieren, dat is een derden belang dat niet door
de wet Natuurbescherming wordt beschermd.
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
• (1848) Thorbecke: ziet verhouding tussen burger en overheid als apart rechtsgebied
• Veel versnippering
• 1983 Grondwetsherziening: artikel 107 GW: de wet stelt algemene regels van bestuursrecht
vast
• 1 januari 1994: Algemene Wet Bestuursrecht in werking getreden
• Met de invoeren van de Algemene Wet Bestuursrecht is beoogd om meer eenheid in het
bestuursrecht te creëren.
• Aanbouwwetgeving: tranches
Bijzonder vs. Algemeen
Bestuursrecht:
• Algemeen deel (Awb) = zowel materieel als formeel bestuursrecht, op alle bijzondere
wetgeving van toepassing
• Bijzonder deel (WAO, WIA, WW, Participatiewet, Vreemdelingenwet 2000 etc.) = meestal
materieel bestuursrecht, soms ook formeel.
Verhouding Awb en bijzondere wetten
Algemene hoofdregel: bijzonder gaat voor algemeen.
,Algemene wet bestuursrecht (Awb)
• H 1 Inleidende bepalingen
• H 2 Verkeer tussen burger en bestuursorganen
• H 3 Algemene bepalingen over besluiten
• H 4 Bijzondere bepalingen over besluiten
• H 5 Handhaving
• H 6 Algemene bepalingen over bezwaar en administratief beroep
• H 7 Bijzondere bepalingen over bezwaar en beroep
• H 8 Bijzondere bepalingen over procederen bij de bestuursrechter
• H 9 Klachtbehandeling
• H 10 Bepalingen over bestuursorganen
• H 11 Slotbepalingen
(Awb heeft een gelaagde structuur: van algemeen naar bijzonder)
Enkele basisbegrippen:
• Bestuursorgaan
o A-organen: art. 1:1 sub a Awb
o B-organen: art. 1:1 sub b Awb
• Belanghebbende: art. 1:2 Awb
• Besluit: art. 1:3 Awb
, Bestuursorgaan en belanghebbenden
Bestuursorgaan (art. 1:1 Awb)
Art 1:1 sub a Awb: orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld.
• bijv. art. 2:1 BW: o.a. Staat, provincie, gemeente, waterschappen. Dit zijn rechtspersonen die
krachtens het publiekrecht worden ingesteld. Zij worden rechtstreeks in de wet genoemd.
• Bijv. de wet op het hoger onderwijs. Hier wordt bijv. de RUG aangemerkt als rechtspersoon,
dit betekent dat de RUG een rechtspersoon is die krachtens het publiekrecht is ingesteld.
- Art 1:1 sub b Awb: een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
• bijv: APK-keuring door erkend garagebedrijf (art. 78 Wegenverkeerswet)
Zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s)
• Zelfstandige bestuursorganen
• Art. 1 Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, geeft de definitie van ZBO.
Het gaat dan om een zelfstandige bestuursorgaan van de centrale overheid dat bij de wet of
krachtens de wet bij algemene maatregel van bestuur of krachtens de wet bij ministeriele
regeling met openbaar gezag is bekleed en dat niet hiërarchisch ondergeschikt is aan een
minister. Het gaat dus om een orgaan die een bestuurstaak verricht op het niveau van de
centrale overheid, maar die niet in een gezagsverhouding staan tot een minister.
• Bijv. stichting autoriteit financiële markten, Autoriteit Persoonsgegevens (AP)
Bevoegdheid bestuursorgaan
• Legaliteitsbeginsel -> dit beginsel houdt in dat voor elke bestuursbevoegdheid die ziet op het
eenzijdig ingrijpen in het leven van een burger dat daar een wettelijke basis voor moet zijn.
Dit moet terugleiden naar de grondwet of een wet in formele zin.
• Voor ingrijpen in het leven van de burger is een wettelijke basis vereist
• Relativering: veel Kaderwetgeving
• Kaderwetgeving: Kader wordt gegeven, nadere normstelling door bestuur.
Hierin geeft de wetgever slechts een raamwerk, met uitgangspunten. Maar laat de verdere
uitwerking over aan het bestuursorgaan zelf. Bijv. de wetgever zou kunnen bepalen dat
scholen verantwoord onderwijs moeten geven, maar laat vervolgens de uitwerken van dat
criterium zelf aan de scholen over.
• Bestuur wordt wetgever in eigen zaak
Bevoegdheidsverkrijging
• ATTRIBUTIE: toekenning van een bevoegdheid rechtstreeks door wetgever aan
bestuursorgaan
• DELEGATIE: overdracht van een bevoegdheid van het ene bestuursorgaan aan het andere
bestuursorgaan.
• MANDAAT: een bestuursorgaan laat zijn bevoegdheid namens hem uitoefenen door een
ander
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sheakrol. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.