100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie voor jou Thema 4 VWO 4 - Genetica $4.35   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie voor jou Thema 4 VWO 4 - Genetica

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Klasgenoten hebben aangegeven dat de samenvatting heel erg heeft geholpen bij de toets en erg compleet is, inclusief afbeeldingen etc.

Preview 2 out of 5  pages

  • No
  • Thema 4, basisstof 2 t/m 9
  • March 25, 2021
  • 5
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Toets 3 Biologie – thema 4
Thema 4 bs 2 Fenotype, genotype en epigenetica
Fenotype = de waarneembare eigenschappen van een individu
Genotype = de informatie voor de erfelijke eigenschappen van een individu
Deze informatie ligt in de chromosomen. Een gen / erffactor is
een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor één
erfelijke eigenschap of een deel van een erfelijke eigenschap
Het fenotype wordt niet alleen bepaald door het genotype, maar ook door de
milieufactoren (voorbeelden daarvan zijn licht, ziekten, verwondingen)
Modificatie = de informatie in een chromosoom wordt
hierbij niet veranderd en hij wordt dus ook niet
doorgegeven aan een nakomeling (bv: litteken).
De mate waarin genotype en milieufactoren bijdragen
aan het fenotype, is per eigenschap verschillend.
Sommige eigenschappen worden (vrijwel) uitsluitend
door het genotype bepaald zoals de oogkleur. Maar de
lengte van nagels wordt bijvoorbeeld volledig bepaald
door de milieufactoren.
Een eeneiige tweeling is ontstaan uit één zygote, na deling aan de zygote ontstaan
er cellen met hetzelfde genotype -> deze cellen splitsen zich, de cellen die zich dan
uiteindelijk ontwikkelen tot individuen hebben precies hetzelfde genotype.
Een twee-eiige tweeling is ontstaan uit 2 eicellen en 2 zaadcellen, de genen in de 2
zaadcellen en eicellen zijn niet precies hetzelfde waardoor er 2 verschillende
genotypen ontstaan.
DNA-molecuul -> opgebouwd uit 4 verschillende bouwstenen
door deze 4 bouwstenen in een bepaalde volgorde (DNA-sequentie) te zetten wordt
erfelijke informatie in een unieke code opgeslagen
Genexpressie = het tot uiting komen van een gen, als een gen tot expressie komt
wordt de code van het DNA overgeschreven op een boodschapper molecuul
Bij een eeneiige tweeling zijn de codes van de bouwstenen gelijk alleen of
bepaalde gene wel of niet tot uiting komen in het fenotype kan verschillen

, Bs 3 genenparen
Locus = de plaats van een gen in een chromosoom
Homogene chromosomen (AA) zijn gelijk in vorm, lengte en komen in de loci
overheen. Ze bevatten ook genen voor dezelfde erfelijke eigenschap en de genen
komen in lichaamscellen dus in paren voor -> persoon homozygoot
Heterogene chromosomen (Ab) zijn ongelijk in vorm en lengte en slechts een van
beide allelen komt tot uiting in het fenotype -> persoon heterozygoot
Elk van de genen die op een bepaalde locus kan voorkomen = een allel
Een diploïd organisme bezit telkens twee allelen voor een bepaalde
eigenschap ~ genenpaar / allelenpaar
Het allel dat uiteindelijk tot uiting komt in het fenotype is het dominante allel, het
andere is het recessieve allel, dit komt alleen tot uiting als een persoon homozygoot
is voor het recessieve allel.
Bij sommige organisme gaat het anders, als het ene allel als erfelijke eigenschap een
rode kleur heeft en de andere een witte kleur is en de bloem is heterozygoot dan
wordt de bloem roze. Van beide genen komt dan iets tot uiting in het fenotype, zo´n
fenotype noemen we intermediair. De allelen voor rode en witte kleur zijn onvolledig
dominant.
DOOR RECOMBINATIE VAN CHROMOSOMEN ONTSTAAT AUTOMATISCH OOK
RECOMBINATIE VAN ALLELEN OP DE CHROMOSOMEN
Door recombinatie van allelen ontstaat een grote verscheidenheid in genotypen
binnen een soort  genetische variatie
Bs 4 Monohybride kruisingen

Bij een kruising worden de ouder aangegeven met de letter P en de
nakomelingen met F1, die daarna weer met F2 enzovoort.
De kennis die men nu heeft over kruisingen komt grotendeels van de
kruisingen van de bananenvliegjes. Zij zijn namelijk makkelijk voor te
planten, want ze krijgen veel nakomelingen en de mannetjes en
vrouwtjes zijn goed te onderscheiden.
Monohybride kruising  er wordt slechts gelet op de overerving van één
eigenschap (een genenpaar betrokken)
Dihybride kruising  er wordt gelet op de overerving van twee eigenschappen
(2 genenparen betrokken

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellenvandegroes. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.35
  • (0)
  Add to cart