Blok 1. ............................................................................................................................................................ 2
HC 1. Geschiedenis en doelen van het Nederlandse, internationale en Europese arbeidsrecht ......................... 2
HC2. Kwalificatie en soort (arbeids)overeenkomst ............................................................................................. 7
WC 1. Kwalificatie en soort (arbeids)overeenkomst ......................................................................................... 13
WC 2. De arbeidsovereenkomst nader beschouwd: loon, zorg en wijziging arbeidsvoorwaarden................... 16
Blok 2. .......................................................................................................................................................... 19
HC 3. Geschiedenis, doel en systeem CAO-recht ............................................................................................... 19
WC 3. CAO-recht I à doorwerking cao en Avv ................................................................................................. 25
HC 4. Collectieve acties en medezeggenschapsrecht ........................................................................................ 28
WC 4. Collectieve acties en medezeggenschap................................................................................................. 35
Blok 3. .......................................................................................................................................................... 39
HC 5. Ontslagrecht I .......................................................................................................................................... 39
WC 5. Ontslagrecht I à einde arbeidsovereenkomst, UWV-route ................................................................... 44
HC 6. Ontslagrecht II ......................................................................................................................................... 46
WC 6. Ontslagrecht II à via de kantonrechter ................................................................................................. 50
Blok 4. .......................................................................................................................................................... 53
HC 7. Sociale zekerheid I à geschiedenis en systeem van het socialezekerheidsrecht, personele werkingssfeer
en werkloosheid ................................................................................................................................................ 53
WC 7. Sociale zekerheid I à geschiedenis en systeem van het socialezekerheidsrecht, personele
werkingssfeer en werkloosheid......................................................................................................................... 58
HC 8. Socialezekerheidsrecht II à Ziekte en arbeidsongeschiktheid ................................................................ 60
WC 8. Socialezekerheidsrecht II à Ziekte en arbeidsongeschiktheid ............................................................... 67
1
,Blok 1.
HC 1. Geschiedenis en doelen van het Nederlandse, internationale en Europese
arbeidsrecht
Kwantitatief perspectief op arbeidsrecht
• Beroepsbevolking à ca. 9 miljoen.
• Onzelfstandige à 80 á 90 % van de beroepsbevolking.
o Mensen die onder gezag werken van een werkgever.
Arbeidsovereenkomst à een bijzondere overeenkomst
• In het arbeidsrecht gaat het om het regelen van de verhouding tussen degene die in
afhankelijkheid arbeid verricht en degene die van die arbeid gebruik maakt.
Dubbele afhankelijkheid.
• Werknemer zowel juridisch ongelijk (gezagsverhouding) aan de werkgever als ook
economisch.
• Hij is immers doorgaans voor zijn levensonderhoud afhankelijk van het hebben van een
baan.
o Maar economisch gaat steeds meer op de achtergrond spelen à ook zelfontplooiing
e.d. spelen een rol.
Ongelijkheidscompensatie à waarom dwingend recht?
• Gij kunt zoveel regels van aanvullend recht ten behoeve van arbeiders verzinnen als gij
wilt; het zal u niet baten; de werkgever legt hun een contact voor, waarbij zij van hun rechten
afstand doen; wanneer zij hebben getekend – en zij zullen altijd tekenen behalve in tijden
van werkstaking – dan blijft er van al hun rechten nets over.
o Wetgever 1907.
• Binnen het privaatrecht is contractsvrijheid heel belangrijk, maar het arbeidsrecht is het
eerste rechtsgebied binnen deze sector dat zich daarvan af heeft gezet en juist wel
dwingend recht als een van de hoofdinstrumenten gebruikt.
o Als je die ongelijke machtspositie hebt dan zitten de onderhandelingen vast,
werkgever legt een contract voor en je kunt tekenen of hij kiest een andere. Dwingend
recht moet de arbeiders dan beschermen.
Arbeidsovereenkomst fungeert als entreebiljet voor …
• In het BW.
o Ontslagbescherming.
o Loon bij ziekte, vakantierechten, informatierechten, goed werkgeverschap.
• Buiten het BW.
o Bescherming door andere wettelijke regelingen voor werknemers.
§ Zoals Wet minimumloon, socialezekerheidswetten (WW, WIA etc.), Arbeidstijden-
en omstandighedenwet,
Collectief arbeidsvoorwaarden regelen
• Vakbond(en) en werkgever(organisaties) sluiten collectieve arbeidsovereenkomsten voor
sector of onderneming.
o Gestimuleerd via driekwartdwingend recht.
o Zie bijvoorbeeld artikel 7:668a lid 5/6 en artikel 7:672 lid 6 BW.
• Waarom collectief organiseren?
o De gemeenschap tussen de arbeiders ligt in de noodzakelijkheid om gezamenlijk voor
betere arbeidsvoorwaarden te strijden. De werkgevers worden tot gemeenschap
gedrongen door hun gezamenlijk verweer tegen de aanval van de arbeiders en door
de economische noodzakelijkheid tot concurrentiebeperking.
2
,Arbeidsrecht is functioneel rechtsgebied
• Het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de arbeidsverhouding van de
onzelfstandige beroepsbevolking (inclusief het risico op ziekte, arbeidsongeschiktheid en
werkloosheid).
• Het recht van de sterkste ingedamd.
Bronnen arbeidsrecht
• Arbeidsrecht bevat zowel publiek- als privaatrechtelijke
onderdelen | elementen – verspreid over verschillende wetten en
vindplaatsen.
• CAO kan in sommige gevallen tegenstrijdig zijn met wettelijke
bepalingen, hier zijn bijzondere regels voor.
De (nabije) toekomst van werk à uitdagingen in een tijd van digitaliseren en big data
• Steeds meer bedrijven besteden hun juridisch werk uit aan zelfstandige juristen en omzeilen
zo hun vaste advocaat.
• De schnabbeleconomie à de vaste baan met een carrière maakt plaats voor de online klus.
Digitaal freelancen past bij onze gemakscultuur met een korte tijdshorizon. En valt in een
arbeidsrechtelijk niemandsland.
Geschiedenis van het arbeidsrecht
• Wie nieuw recht zoekt, moet altijd vragen hoe het oude zich heeft ontwikkeld en tegelijk
waar het heen gaat als de nieuwe stap wordt gezet.
• We may benefit from studying the defeats, as well as the successes, of those who built
labour law as an answer to social questions which we have yet to resolve.
BW 1838 à drie bepalingen inzake arbeid
• Uitgangspunt à De samenleving bestaat uit vrije en gelijke burgers; het algemeen belang
wordt het best gediend wanneer deze burgers hun eigen, individuele belang in volledige
vrijheid kunnen nastreven. Vrijheid van ieder individu om naar eigen inzicht over zijn
goederen te beschikken en daarvan de vruchten te pakken, moet gewaarborgd worden.
3
, • Kernieerstuk à contractsvrijheid = de vrijheid om te bepalen met wie en onder welke
voorwaarden een overeenkomst wordt aangegaan.
• Artikel 1583 en 1585 BW à huur en verhuur van diensten, werk en nijverheid.
• Artikel 1637 – 1639 BW à huur van dienstboden en werklieden.
1894 à begin van aanpak ‘sociale kwestie;
• 1874 à Kinderwet Van Houten.
o Probleem à er was verder niets wat die kinderen konden doen (tot leerplicht).
• 1886 à Parlementaire enquête naar Kinderwet en de arbeidstoestanden.
• 1889 à Arbeidswet 1889.
• 1890-1894 à Staatscommissie-Rochussen onderzoekt:
o I. Maatschappelijke toestanden arbeiders.
o II. Relatie werkgever – werknemer.
o III. Arbeidsomstandigheden.
• 1891 à Eerste aanzet regeling arbeidsovereenkomst.
• 1895 à Veiligheidswet 1895.
• Toch gingen we langzaam naar humanisering van arbeid à arbeiders hadden soms zelfs
tijd voor zichzelf om andere dingen te doen dan te werken.
1919 oprichting ILO en invoering 8-urige werkdag in Nederland
• Door het einde van de oorlog en de oprichting van de Sovjetunie werden Westerse landen
erg bang dat als zij niet iets deden aan de sociale kwestie hun inwoners in opstand zouden
komen. Dus opeens was er een urgentie om de regels aan te passen. Zo werd ook de ILO
(internationale arbeidsorganisatie) opgericht, door in andere landen gelijke regels te
hebben voorkom je dat fabrieken naar het buitenland gaan voor ‘gunstigere’ regelgeving.
• 1919 à Arbeidswet 1919
• 1927 à Wet op de CAO.
• 1929 à 29, beurskracht, crisismaatregelen o.a. werkverschaffing.
• 1930 à Arbeidsbemiddelingswet.
• 1933 à Huisarbeidswet.
• 1934 à Veiligheidswet 1934.
• 1934 à Wet tot regeling van het verrichten van arbeid door vreemdelingen.
• 1937 à Wet op het AVV (algemeenverbindendverklaring CAO).
• 1937 à Wet inzake de verdeling van de beschikbare arbeid.
1944 regering in ballingschap verzet denkwerk voor naoorlogse welvaartsverdeling en
verzorgingsstaat
• Er was in deze tijd genoeg tijd om na te denken over een manier die zou voorkomen dat er
weer een voedingsbodem voor oorlog zou komen. Er werd nagedacht over goede
arbeidsvoorwaarden.
o De tegenstelling tussen kapitaal en arbeid moest voor goed worden weggenomen.
o Dat leidde tot een verzorgingsstaat idee en een geleide economie.
§ Van bovenaf werd geprobeerd om de welvaart te verdelen.
• 1945-1970 à Geleide loonpolitiek.
• 1950 à Wet op de ondernemingsraden (1971/1979) à Wet op de bedrijfsorganisatie
• 1964 à Wet Arbeidsgunning vreemdelingen (1978/1995)
• 1947 à Noodwet ouderdomsvoorziening.
• 1957 à Algemene ouderdomswet.
• 1959 à Algemene weduwen- en wezenwet (1997).
• 1949 à Werkloosheidwet (1965).
• 1965 à Wet werkloosheidsvoorziening (in 1887 samengevoegd met de WW).
• 1963 à Algemeen bijstandswet (2004).
• 1967 à Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (2005).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joycevangeffen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.79. You're not tied to anything after your purchase.