Biologie se 6V boek
Thema 1: Vertering
Thema 2: Transport
Thema 3: Gaswisseling en uitscheiding
Thema 4: Afweer
Thema 1: Vertering
BINAS tabellen: 82C, 82 E-G
Basisstof 1
Voedingsmiddelen: het voedsel wat je eet, bijvoorbeeld een boterham.
Voedingsstoffen: de stoffen die in je voedsel zitten, deze hebben een bepaalde
functie. Je hebt verschillende voedingsstoffen. Hieronder staan de
voedingsstoffen die voorkomen in ons voedsel.
Eiwitten:
- Worden opgebouwd uit aminozuren. Heel veel aminozuren bij elkaar is
een eiwit.
- Ze worden uit 20 verschillende aminozuren gemaakt.
- Essentiele aminozuren moeten in voedsel voorkomen, deze kan de mens
niet zelf aanmaken.
- Ze worden als bouwstof gebruikt voor bijvoorbeeld het cytoplasma,
bouwen van membranen en cytoskelet.
- Vooral belangrijk voor de transport van stoffen en het overbrengen van
signalen. De meeste enzymen zijn bijvoorbeeld eiwitten en de
transportkanaaltjes in celmembranen zijn eiwitten.
Stel je voor je hebt een maaltijd gegeten met heel veel eiwitten, al deze
eiwitten kunnen niet worden opgeslagen in je lichaam, deze moeten worden
uitgescheiden. Deze worden gedissimileerd. Hierbij komt onder andere ureum
vrij, en dit wordt met de urine uitgescheiden.
Wat hier nog meer bij vrijkomt is pyrodruivenzuur, dit kan worden gebruikt in
de glycolyse. Dan wordt het eiwit als brandstof gebruikt
,Koolhydraten:
- Ander woord voor suikers
- Mono- di- en polysachariden, 1,2, en meerdere suikers aan elkaar
- Brandstof is de belangrijkste functie, 1 gram koolhydraat levert 17 kJ aan
energie
- Als je veel koolhydraten hebt gegeten dan wordt dit opgeslagen als
glycogeen in de lever en spieren.
- Overtollige koolhydraten worden omgezet naar vet en deze worden
opgeslagen onder de huid en rond de organen.
- Ze zijn ook belangrijke bouwstoffen in DNA, RNA en in celmembranen.
- Er zijn koolhydraten die niet die niet kunnen worden verteerd, dit zijn
voedingsvezels.
- Een voorbeeld hiervan is cellulose. Dit is een stofje dat zit in de
celwanden van plantaardige cellen.
- Deze voedingsvezels zijn heel belangrijke voor de darmwerking, ze
zorgen ervoor dat de darmen nog steeds iets hebben om in te knepen
terwijl al het voedsel al verteerd is.
- Ook zorgen de voedingsvezels voor een verzadigd gevoel.
Vetten:
- Vetten bestaan uit glycerol en 3 vetzuren
- Deze vetzuren kunnen verzadigd en onverzadigd zijn. Verzadigd
betekent dat alle C-atomen gebonden zijn aan een H-atoom. Bij
onverzadigd zie je dat er meerdere H-atomen ontbreken waardoor er
een dubbele binding ontstaat en daarmee een soort van knik in het
vetzuur.
- Verzadigde vetzuren bevorderen de afzetting van cholesterol (LDL) en
zijn dus over het algemeen minder gezond.
- Onverzadigde vetzuren zijn de gezondere vetzuren die zitten meer in de
vloeibare vetten zoals olie.
- Essentiele vetzuren zijn vetzuren die je met je voedsel binnen moet
krijgen.
- Vetten kunnen worden gebruikt als brandstof, 1 gram vet levert 38 kJ
aan energie op.
- Het zijn reservestoffen die onder de huid en rondom de organen worden
opgeslagen.
- Extra functie is dat ze warmte isolerend zijn.
, - Ook kunnen ze gebruikt worden als bouwstoffen in membranen. De
fosfolipiden bestaan onder andere ook uit vetzuren.
Water:
- Ook een belangrijke voedingsstof.
- Het is een bouwstof, maar vooral ook een oplosmiddel, stoffen kunnen in
water oplossen en erin getransporteerd worden.
- Het helpt met de regeling van je lichaamstemperatuur door bijvoorbeeld
te zweten.
- Het bepaalt de osmotische waarde in je cellen en daarmee de zuur-
waterhuishouding.
Mineralen:
- Bouwstoffen.
- Over het algemeen heb je maar weinig van een bepaald mineraal nodig,
maar als je ze niet binnenkrijgt kan je wel gebreksziekte krijgen.
- Voorbeelden zijn calcium en fosfor, deze worden in je botten gebruikt.
- Fluor voor je botten en gebit.
- IJzer wordt hemoglobine mee gevormd, dit zorgt in de rode bloedcellen
voor het zuurstoftransport.
- Het zijn ook spoorelementen voor enzymen en hormonen dus ze helpen
enzymen en hormonen om hun werk te doen.
Vitaminen:
- Ze werken als een co-enzym, ze zorgen dat een enzym zijn werk kan
doen. Je hebt er daardoor maar heel weinig van nodig.
- Net als bij de mineralen moet je ze wel binnen krijgen anders kan
gebreksziekte optreden.
- Provitaminen: hier kan je lichaam zelf vitaminen uit maken: een
voorbeeld is betacaroteen, dit kan in je lichaam worden omgezet naar
vitamine A (opgeslagen in je lever).
- Vitamine B en C zijn bijzonder omdat ze oplosbaar zijn in water, je
lichaam kan dit daarom niet opslaan. Krijg je hier heel veel van binnen
dan plas je het grootste deel gewoon weer uit.
- Te veel vitaminen kunnen je ziek maken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Annabus1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.