Economie samenvattingen
Hoofdstuk 8 onderhandelen
Paragraaf 1
Volledige mededinging = een marktvorm met veel vragers en aanbieders, individuele marktpartijen
hebben geen invloed op de prijs. Noch vrager noch aanbieder kan actie ondernemen om de prijs in
zijn voordeel aan te passen.
Monopolie = een marktvorm met één aanbieder van een product waarvan er geen substituten zijn.
Deze aanbieder stelt zelf de prijs vast. De individuele vrager heeft geen invloed op de prijs.
Oligopolie = weinig aanbieders en de individuele aanbieder heeft geen invloed op de prijs.
Monopolistische concurrentie = maar één aanbieder.
Wanneer er zeer veel vragers of aanbieders zijn hebben de individuele vrager en aanbieder geen
invloed op de prijs.
Een onderhandeling is een proces waarbij twee of meer partijen proberen om, na voorstellen en
tegenvoorstellen, tot een gezamenlijke overeenkomst te komen.
Producenten surplus = het verschil tussen de prijs die hij voor zijn product krijgt, en de prijs die hij er,
gezien zijn marginale kosten, minimaal voor wil hebben, zijn verkoopbereidheid.
Consumentensurplus = het verschil tussen zijn betalingsbereidheid en de prijs die hij betaalt,
maximaliseren.
Beroving = het gebruik make van de afhankelijkheid van de andere partij.
Relatie specifieke investering = een investering die het gevolg is van een tussen twee of meer partijen
afgesloten contract
Verzonken kosten = kosten die niet meer kunnen worden terugverdiend.
,Paragraaf 2
De arbeidsmarkt = het geheel van vraag en aanbod van arbeid.
Een arbeidsovereenkomst = een afspraak waarbij de werknemer zich verplicht om gedurende een
bepaalde tijd in dienst van de werkgever tegen loon arbeid te verrichten.
Primaire arbeidsvoorwaarden = gaan over de hoogte van het loon, de aard van het werk en de
arbeidstijden.
Secundaire arbeidsvoorwaarden = het aantal vakantiedagen, de omstandigheden waaronder het
werk moet worden gedaan, de vereisten om voor promotie in aanmerking te komen en bonus- en
pensioensregelingen, verlofregelingen en studiefaciliteiten.
Beëindigen van de arbeidsovereenkomsten
Bij het overlijden van de werknemer
Na het verstrijken van de overeengekomen tijd
Wanneer partijen dit samen afspreken ( wederzijds goedvinden)
Wegens een dringende reden ( diefstal)
Tijdens de proeftijd
Als gevolg van faillissement van de werkgever.
De gevraagde hoeveelheid arbeid neemt toe wanneer arbeid goedkoper is – dus bij een lager loon;
De aangeboden hoeveelheid arbeid neemt toe wanneer werknemers meer verdienen – dus bij een
hoger loon.
Centraal akkoord = een overeenstemming tussen de werknemers- en werkgeverscentrales over de
arbeidsvoorwaarden en sociaaleconomische vraagstukken in het komende jaar.
Nominale loonstijgingen = de toename van het loon uitgedrukt in geld.
Reële loonstijgingen = nominale loonstijgingen zijn hoger dan de inflatie. De koopkracht van het loon
neemt dan toe.
Indexcijfer van het reële loon = Indexcijfer nominaal loon x 100%
Indexcijfer algemeen prijspeil .
Cao = een overeenkomst over de voorwaarden waaronder arbeid wordt verricht.
, Hoofdstuk 9 intertemporele ruil: gezinnen
Paragraaf 1 jong geleerd oud gedaan
Als je spaart, stel je consumptie uit. Een deel van je huidige inkomen geef je u niet uit, maar leg je
apart om het later uit te geven.
Als je leent, haal je verwacht toekomstig inkomen naar voren, naar het heden. Je geeft het heden dus
meer uit dan je inkomen toelaat. En over het geleende geld moet je uiteraard rente betalen.
Financiële levenscyclus = het verloop van sparen en lenen over de periode van iemands leven.
Voorraadgrootheid = kun je meten op een bepaald tijdstip. De hoeveelheid water in het meer is een
voorraadgrootheid.
Stroomgrootheid = meet je per tijdseenheid, bijvoorbeeld de hoeveelheid water die per uur in of uit
het meer stroomt. De stroomgrootheden bepalen hoeveel water er op een bepaald tijdstip in het
meer aanwezig is.
Fysieke kapitaalgoederen = gebouwen, machines, computers en vrachtauto’s. kapitaalgoederen zijn
goederen waarmee je weer andere goederen of diensten kunt maken.
Geldkapitaal = je kapitaal op de bank denk aan op een spaarrekening of aan beleggingen in aandelen.
Sociaal kapitaal = wordt bedoeld de mate waarin mensen participeren in de samenleving in formele
en informele netwerken. Belangrijk zijn de kwaliteit van de sociale relaties en de mate van
vertrouwen in elkaar en in maatschappelijke instituties.
Human capital =de bekwaamheden die het resultaat zijn van opvoeding, onderwijs, training en
ervaring.
spaartegoeden
leeftijden
Financiële levenscyclus
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TessWigger. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.94. You're not tied to anything after your purchase.