Samenvatting van het vak Recht en Veiligheid- Strafrecht. Volledige samenvatting. Alle wetsartikelen staan erbij. Zo is de samenvatting extra volledig.
Week 3 H1, 2 en 3 (niet 3.2.4 en 3.2.5.) grondtrekken van het Nederlands strafrecht
N.B paragraaf 2.7 alleen redelijkheidsbenadering
Week 4 H 4 en 6 (m.u.v 6.7)
Week 5 H 7 , 8 (m.u.v. 8.3.7 t/m 8.3.14) en 9
Week 6 H. 7.3.2 en 7.3.3.
H 10.6.7 en 10.6.8
Week 7 H10 en H11
Week 8 H12 en 13
Hoofdstuk 1: Focus op jeugdcriminaliteit
1.1] Criminologie = de wetenschap van misdaad en straf.
Misdaad of criminaliteit staat voor gedrag dat in strijd is met bepaalde -in de wet vastgelegde-
normen en waarden waar een straf op staat. Straf is de consequentie.
Rechtsregels zijn beschreven in wetboeken. De verschillende wetten laten een grote diversiteit zien
aan vormen van criminaliteit.
Criminaliteit of misdaad gebonden aan tijd en plaats. Niet alles van vroeger is nog strafbaar. Ook
verschilt de wet per land. Criminaliteit komt dus mede tot stand als gevolg van juridische en politieke
besluitvormingsprocessen in een bepaalde cultuur in een bepaalde tijd.
Er zijn verschillende vragen bij misdaad en straf:
- Wat zijn de oorzaken, achtergronden en ontstaansgronden?
- Wat is de aard en de omvang van crimineel gedrag?
- Wat is de effectiviteit en preventieve werking van bepaalde maatregelen?
- Hoe functioneren de strafrechtelijke instituties?
1.2] Er zijn verschillende theorieën voor criminologie. Zij houden zich bezig met twee vragen:
- Waarom overtreden mensen de wet? → oorzaak theorieën
- Waarom gehoorzamen mensen de wet? → controle of beheersing theorieën
1.2.1] De oorzaak theorieën kunnen we onderscheiden op micro-en macroniveau.
De oorzaak theorieën op microniveau vinden hun oorsprong bij Lombroso. Bij deze theorieën wordt
er gezocht naar factoren die de kans vergroten dat bepaalde personen zich tot delinquenten
ontwikkelen. Hierin wordt gekeken naar het individu en zijn directe leefomgeving.
,De oorzaak theorieën op macroniveau vinden hun oorsprong bij Quetelet: misdaad als product of
expressie van de maatschappij. Hierbij gaan ze er vanuit dat criminaliteit verankerd is in de structuur
van de samenleving. Er wordt gekeken naar de maatschappelijke condities waarin het aantal
delinquenten toe-of afneemt.
De eerste stromingen binnen deze theorie is: sociobiologische en biogenetische criminologie.
Uitgangspunt zijn de biologische factoren die invloed hebben op crimineel gedrag. De ‘vroege’
aanhangers onderzochten de relatie tussen aangeboren fysieke kenmerken en criminaliteit. In 1939
werd ook sterilisatie voorgesteld als oplossing van het criminaliteitsprobleem.
Uit een Amerikaans biosociaal onderzoek dat gedetineerden tekort hebben aan bepaalde B-
vitaminen. Dit ligt aan de maaltijden in de gevangenis. Een ander sociobiologisch onderzoek is het
gezinsonderzoek van het echtpaar Glueck uit begin jaren vijftig. Hieruit komt naar voren dat kans op
criminaliteit groter is in gezinnen waar een deficiënte of onvolledig socialisatie plaatsvindt. Dit geldt
ook in gezinnen waar te weinig sociale controle is.
De tweede stromingen zijn:
1. Forensische psychiatrie en psychologische criminologie → Hierin wordt gekeken naar de
psychiatrische achtergronden van de misdaad. Psychologische criminologie is nauw
verbonden met deze stroming. Heymans heeft hierin zijn temperamentenleer. Daarna
Eysenck die een verband probeerde te leggen tussen de persoonlijkheidskenmerken
introversie en extraversie en de neiging om de wet te overtreden.
De forensische psychiatrie en psychologische criminologie hebben nog steeds een
toepassing in strafrechtelijke procedures (ontoerekeningsvatbaarheid- iemand kan het niet
ten laste worden gelegd).
2. Psychopathologie → Binnen het thema jeugdcriminaliteit is het belangrijk om te weten of er
individuele gedragsproblemen (conduct disorders) op jonge leeftijd samenhangen met een
grotere kans op latere delinquentie. Er is aangetoond dat kinderen met conduct disorders of
vergelijkbaar probleemgedrag een grote kans lopen later in hun ontwikkeling nog steeds
antisociaal gedrag vertonen.
Doreleijers geeft een uitgebreid overzicht van onderzoek naar de aanwezigheid van
psychopathologie bij minderjarige delinquenten. Uit zijn onderzoek komt naar voren dat bij
minderjarige delinquenten die ernstige delicten hebben gepleegd zes/zevenmaal zo vaak
sprake is van psychiatrische stoornissen.
Daarnaast is er de ontwikkelingscriminologie. Oorzaken van crimineel gedrag worden gezocht
binnen de bredere ontwikkeling van kinderen tijdens het opgroeien. Hierin wordt gekeken naar de
individuele ontwikkeling van een kind. Het betreft de ontwikkelingen op psychologisch, pedagogisch,
didactisch en sociaal terrein. Dit wordt vaak aangevuld met objectieve, maatschappelijke en
biologische factoren aangevuld.
De ontwikkelingscriminologie heeft als zwaartepunt het antisociale gedrag van het kind en de
jongere. Antisociale/psychopatische types zijn arrogant en egocentrisch en er is sprake van een
diepgaand patroon van misbruik maken van andere mensen.
,De gedragingen van het antisociale kind kunnen veranderen onder invloed van individuele factoren
en omgevingsfactoren. De gedragingen blijven uitingen van een antisociale persoonlijkheid.
Criminaliteit is een van de symptomen van de antisociale persoonlijkheid, maar geen noodzakelijke
voorwaarde.
Loeber laat zien dat er drie ontwikkelingstrajecten zijn die een jongere kan doorlopen:
1. Een traject dat begint met openlijk probleemgedrag (zoals agressie en oppositie)
2. Een traject dat begint met heimelijk probleemgedrag (diefstal en vernieling)
3. Een traject dat begint met autoriteitsconflicten voor het twaalfde jaar.
Sutherland is de grondlegger van differentiële associatietheorie binnen de oorzaak theorieën.
Crimineel gedrag wordt gezien als imitatiegedrag. Crimineel gedrag is dan normaal gedrag. Deze
theorie wordt wel eens de ‘slechte vriendentheorie’ genoemd. Opgroeien in een gewelddadige
omgeving is een risicofactor. Dit is een intergenerationele overdracht van geweld.
Afwegingen of keuzes bij het plegen van crimineel gedrag zitten in de rationele-keuzebenadering van
Clarke en Cornish. Deze stroming ziet de wetsovertreders als reasoning decision makers. Daders
verschillen niet van de rest, maar maken andere afwegingen. In een samenloop van omstandigheden
komen ze in de criminaliteit. Eenmaal in de criminaliteit worden er rationele beslissingen genomen.
Hierin staat de kosten-batenanalyse centraal.
De meerwaarde van deze benadering is dat er meer aandacht is gekomen voor een situationele en
gelegenheidsbenadering. Niet de achtergronden zijn van belang, maar de gebeurtenissen. Deze
benadering biedt expliciet aandacht aan de keuzes van de plegers. Dit is in fasen;
1. bereidheid om misdrijven te plegen
2. De beslissing om daadwerkelijk een specifiek misdrijf te plegen.
, 3. De beslissingen die betrekking hebben op de uitvoering
4. Betrekking op de evaluatie. Gaat de persoon door? of stopt deze?
Straintheorie van Merton bekijkt criminaliteit als een uiting van spanning en protest. Uitgangspunt is
dat strain (spanning) ontstaat wanneer gestelde doelen niet bereikt kunnen worden met de in de
samenleving bereikbare middelen. Merton gaat er vanuit dat er cultureel bepaalde,
maatschappelijke gewaardeerde doelen zijn waar iedere burger in principe naar streeft. Dit zijn
vooral financieel gewin en status. Sommigen mensen zijn slachtoffer van den ongelijke verdeling van
middelen. een deel stel dan zijn doelen bij, andere zoeken naar illegale oplossingen.
Merton richt zich vooral op bevolkingsgroepen.
Binnen de radicale of kritische criminologie wordt iedere vorm gezien als maatschappijkritiek.
Criminaliteit ontstaat aan de onderkant van de samenleving. De bovenkant heeft de macht en de
mogelijkheden om het systeem voor zijn eigen belangen te gebruiken.
Bij het interactionistische perspectief wordt ervanuit gegaan dat geen enkel gedrag crimineel is,
maar dat dit op grond van de sociale definitie wordt bepaald. Iemand kan de wet overtreden, maar
hij ziet zichzelf niet als wetsovertreder (= primaire deviantie). Dit kan alleen reacties oproepen van
derden, dit is labeling. De afwijker wordt dan als zodanig gedefinieerd. Dit brengt negatieve
kenmerken met zich mee. Hierdoor worden de sociale kansen van de persoon in kwestie sterk
aangetast. Hierdoor kan de delinquent sterk aan zichzelf twijfelen. Dit laatste kan leiden tot
secundaire deviantie. De persoon ziet zichzelf als crimineel en gaat ook zo handelen.
1.2.2] Daarnaast hebben we ook de controle-of beheersing theorieën.
Als eerst hebben de controletheorie van Hirschi. De kern is: mensen houden zich aan de wet omdat
ze zowel affectieve als rationele banden met de samenleving hebben. De theorie heet dan ook de
bindingstheorie. De banden van de affectieve binden worden bepaald door de opvoeding. Hierdoor
zal het voor de meeste mensen:
- moeilijk zijn om naasten verdriet te doen
- Mogelijk om zich in te leven in het potentiële slachtoffer.
Hierdoor worden de meeste vormen van crimineel gedrag ontoelaatbaar. Daarnaast zijn er rationele
banden. Iedereen heeft op zijn minst wel iets te verliezen.
Deze twee bindingen bepalen de inhoud en de kracht van iemands morele overtuigingen. Op basis
van hoe sterk deze zijn zullen de criminaliteitsremmende overtuigingen variëren.Ten aanzien van de
binding met de maatschappij zijn er vier elementen van belang:
- Attachment → Er is gevoeligheid voor de mening en wensen van andere personen.
- Commitment → Als je veel hebt geïnvesteerd in je maatschappelijke positie, heb je veel te
verliezen.
- Involvement → Als je druk bent en veel bezigheden hebt, heb je een verminderde kans.
- Belief → Hierbij wordt gekeken naar een gezamenlijk moreel standpunt.
Hirschi heeft dit met Gottfredson verder uitgewerkt. Zij stellen dat er een controle mechanisme is
dat regelovertredend gedrag kan onderdrukken. Dit is per persoon verschillend hoe sterk deze is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eliannedk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.