Staten zijn de belangrijkste spelers in de rechtsorde. Ook internationale organisaties en
individuen spelen een belangrijke rol. Internationaal vs nationaal. Het nationale recht creert de
soevereine overheid met wetten en regels op eigen grondgebied. Bij het internationale recht
gelden er andere regels. Namelijk regels die staten waardevol vinden om na te komen zoals
verdragen en internationaal gewoonterecht.
Publiek vs privaat; Publiek is tussen overheid en burgers. En tussen staten zoals
milieuvervuiling en terrorisme. Privaat is tussen burgers onderling of als de overheid als burger
optreedt. Op nationaal niveau legt de overheid sancties op als de regels worden overtreden. Op
internationaal niveau komen staten de afspraken na omdat ze dit waardevol vinden. De EU is
een andere instelling die wel sancties kan opleggen aan haar lidstaten. Afspraken worden
schriftelijk vastgelegd in overeenkomsten. Die noemen we verdragen.
In de VN kunnen staten zelfstandig verplichtingen aangaan met andere staten. Dit is een
horizontale rechtsorde. Staat--Staat--Staat--Staat--Staat.
Staten zijn soeverein. Dat betekent dat er geen hoger gezag is. Staten kunnen zelf beslissingen
nemen, hiermee toont hij zijn soevereiniteit; ook door wetten en verdragen te sluiten met andere
landen. Een staat kan zijn soevereiniteit ook tonen door jurisdictie, hierdoor kan een staat regels
stellen en handhaven op eigen grondgebied. Staten zijn juridisch gelijk aan elkaar. Ze hebben
geen hoger gezag boven zich, ook al zijn de VN en EU uitzonderingen; de staten hebben hier
wel zelfstandig voor gekozen om hier lid van te zijn. Staten willen vreedzaam naast elkaar
leven; vreedzame co-existentie. Het is niet de bedoeling dat we met andere binnenlandse zaken
gaan bemoeien.
Staten zijn ook afhankelijk(interdependent) van elkaar. Ze hebben elkaar nodig voor afspraken.
Grote machtige landen kunnen nauwelijks de regels aan de laars lappen omdat ze dan
onbetrouwbaar overkomen en andere landen geen zaken meer willen doen.
We zijn internationale verdragen steeds meer gaan opschrijven waardoor mensen zich kunnen
gaan beroepen op deze internationaal vastgelegde regels. Zoals het EVRM, rechten van de
mens, dit zijn bijvoorbeeld recht op leven, geen slavernij/genocide ect. Mensen kunnen zich dus
beroepen op internationale regels van de EU. We hebben het dan over doorwerking van het
internationale recht in de nationale rechtsorde. Als een staat monisme hanteert, geldt het
internationale recht automatisch voor het nationale recht. Bij het dualisme moet het recht eerst
nog worden omgezet via een aparte wet. Nederland heeft een soort monistisch stelsel. Het
geldt pas nadat de regering dit heeft bekend gemaakt in het tractatenblad. We hebben dus geen
aparte weg. Het moet gaan om ieder verbindende bepalingen/regels. Maar wat zijn dat?; regels
waaruit duidelijk een recht of plicht, een moeten handelen of nalaten kan worden afgeleid. De
rechter is degene die bepaalt over het bindt. De rechter kijkt of de nederlandse grondwet in
overeenstemming is met het verdrag, de rechter mag zo de wetten toetsen, dit heet het
toetsingsverbod. Ook zo wordt recht gedaan aan de trias politica; machtenscheiding. Scheiding
van uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht.
Hoofdstuk 2
, Rechtssubjecten zijn de zelfstandige dragers van rechten en plichten, alle actoren die
rechtsbevoegdheid bezitten.
1. De staat. Een staat is een staat als het een grondgebied heeft, een bevolking en
soevereiniteit; een regering die er effectief het hoogste gezag uitoefent. Het maakt niet
uit hoe groot het grondgebied is. De binnenwateren tellen ook mee en de zee tot 12 mijl
inclusief al het lucht erboven. Ook voor de bevolking is er geen minimumaantal nodig.
Een staat kan personen de nationaliteit toekennen. De personen zonder deze
nationaliteit zijn vreemdelingen.Onderdanen hebben recht op bescherming en als zij in
een andere staat vervolgd worden. Als ze de nationaliteit pas later verkregen kan dit
problemen opleveren. Ius sanguinis is dat je de nationaliteit verkrijgt omdat je ouders de
nationaliteit bezaten van de staat. Of ius soli, je krijgt de nationaliteit omdat je op het
grondgebied bent geboren. De 3e regel is dat de regering gezag kan uitoefenen. Hij
heeft als enige geweldsmonopolie. Hiermee mag hij met geweld de regels afdwingen. Er
is nog een vierde punt wat niet perse een eis is; erkenning door andere staten.
Erkenning is een eenzijdige handeling. De staat kan ook niet samenwerken met andere
staten over grensoverschrijdende problemen. Er kan ook erkenning zijn van de regering;
als een staat het niet erkent, erkent hij niet de nieuwe machthebbers maar wel de staat.
Hoe ontstaan er staten? Door samenvoegen, zoals noord en zuid vietnam. Door
afscheiden van een grondgebied van een bestaande staat. Zoals zuid soedan van
soedan. En de laatste is ontbinding van bestaande staten. Joegoslavië viel uiteen in
slovenie, kroatie ect.
Erkenning is vaak geen vereiste meer van een staat, het is geen constituerend element.
Met een erkenning bevestigt de staat al feiten die al bestaan, we spreken van een
declaratoir of verklarend element.
2. Internationale organisaties. Staten kunnen organisaties oprichten door verdragen met
elkaar te sluiten. De spelregels voor verdragen vinden we vooral in het Weens
verdragenverdrag en in het internationaal gewoonterecht. Die verdragen zijn tussen
staten gesloten en zijn daarom IGO; intergouvernementele organisaties. Ook zijn er
internationale organisaties waaraan staten een klein deel van hun soevereiniteit hebben
afgestaan. Zulke organisaties hebben een supranationaal karakter. Die staan in
bepaalde thema's boven de de staten. Bijv de EU. Andere voorbeelden van organisaties
zijn de VN, benelux, NAVO,OPEC en raad van Europa.
3. Natuurlijke personen. De rechten en plichten moesten worden gerealiseerd via de staat.
Rechten; ontwikkeling van de mensenrechten. EVRM, IVESC en IVBPR. Ontwikkeling
van het internationaal strafrecht; recht aansprakelijk voor bepaalde misdrijven.
4. Volken. Het volk mag de eigen ontwikkeling bepalen, hoe de staat wordt ingericht;
zelfbeschikking. Dit betekent niet dat een volk zich mag afscheiden. Het is mogelijk
wanneer de andere staat de mensenrechten dusdanig ernstig hebben geschonden.
5. Internationale ondernemingen. Bv’s en nv’s kunnen privaatrechtelijke overeenkomsten
aangaan. Sommige kunnen ook internationaal rechtssubject zijn. We hebben het dan
over MNO’s. Die hebben meerdere vestigingen in een land zoals Ikea. En NGO’s; dat
zijn goede doelen zoals artsen zonder grenzen en greenpeace.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jillwolffers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.57. You're not tied to anything after your purchase.