Internationaal Ondernemen
Hoofdstuk 1. Internationaal ondernemen:
basisconcepten
Belang kennis over internationale handel koffiehuis:
- Prijzen koffiebonen => wisselkoersen
- Internationaal product, start van product is in buitenland
- Concurrentie van meerdere populaire ketens (Vb. Starbucks)
1. Wat is Internationale Handel?
= Alle mogelijke economische interacties tussen landen:
- Aankoop en verkoop van goederen (Duitsland = belangrijk exportland van
goederen)
- Aankoop en verkoop van diensten (bankactiviteiten, transportsector, toerisme,
enz.)
- Internationale investeringen (vb. opstarten van een bedrijf in het buitenland of
buitenlandse bedrijven die naar België komen omwille van een strategische
interessante locatie)
- Produceren in andere landen
- Uitwisseling van kennis / knowhow / technologie
- Beleggen in buitenlandse financiële producten enz.
1.1 Handel in goederen
Industriële revolutie: 1750
WO I & WOII streven naar ‘zelfvoorziening’ (autarkie door WO2)
2e helft 20ste eeuw: “Gouden tijdperk” Hoogconjunctuur
met boom in jaren ’90 (zeer snelle stijging van de wereldhandel dmv
containerisatie)
Containerisatie = Schepen worden als maar groter, dus meer containers kunnen
vervoeren
Hoogconjunctuur = grote economische bedrijvigheid met grote consumptieneiging en
weinig werkloosheid
Maar! Te hoge conjunctuur leidt tot inflatie: Als V>A Prijsstijging. (Inflatie = daling
van geldwaarde)
Begin 21ste eeuw: stagnatie
2003-2008: opnieuw sterke groei
2008 = financiële en monetaire crisis
2010-2019: beperkte groei
1
,Besluit 1: Conjunctuurgolven = periodes van hoge en lage conjunctuur wisselen
elkaar af
Besluit 2: Verband tussen handel en welvaart: groeiende wereldhandel => toename
van welvaart (verdeling welvaart? Eeuwige groei?)
4 schokken:
• Jaren 70: inflatie
• Oliecrisis in 73 (olieprijs steeg sterk)
• Latijs-Amerikaanse schulden crisis: de Latijns-Amerikaanse landen konden
hun schulden aan de andere landen niet betalen
• Uiteenvallen van de Sovjet Unie (maart 1991) => gaf wereldhandel enorme
boost
1.2 Handel in diensten
25 % van totale internationale handel
Land per land kan zeer erg verschillen!
Overschot dienstenbalans !(vb Spanje, Zwitserland, in tegenstelling tot
Duitsland)
Export > import = Overschot op de handels/dienstenbalans
Export < import = Tekort op de handels/dienstenbalans
1.3 Internationale kasstromen
Directe (buitenlandse) investeringen = Investeringen die bedrijven in buitenland
maken met de bedoeling controle te verwerven over de activiteiten in het
buitenland
(+/- en steeds LT)
Vb. Nike die in de Kempen nieuw distributiesysteem heeft geplaatst met
bedoeling er directe controle te verwerven over de activiteiten.
Internationale beleggingen = eerder speculatief
(meestal KT)
Vb. Aandelen (beleggingen van personen of landen-
Internationale leningen = tegen vaste vergoeding (wanneer import > export)
(zowel KT als LT)
2
,3
, 1.4 Arbeidsmigratie
Economische migratie ≠ politieke migratie
o Economische migratie = Verhuizen naar ander land met de bedoeling
er te gaan werken en geld te verdienen
o Politieke migratie = Wegvluchten uit land van afkomst vanuit politieke
omstandigheden of door onzekerheden
Vb.: jaren ‘20 Italianen Limburgse mijnen, val ijzeren Gordijn, Noord-
Afrikaanse arbeiders in jaren ‘60-’70
Opgelet ! Braindrain !!!
o Braindrain = In vele landen worden mensen opgeleid en gaat overheid
ervoor zorgen dat universiteit en hogeschool gefinancierd worden
o Gevaar = Slimme mensen vertrekken naar een ander land om meer te
verdienen, maar ze verdienen juist minder geld in het buitenland
o Vb. Buitenlander met drie universitaire diploma’s vanuit Afrika werd niet
herkend in België en moest naar beschutte werkplaats met 8€ per uur.
2. Spelers actief op de internationale markt
Internationale handel ontstaat uit een samenspel van verschillende spelers, elk met
hun eigen motieven maar met elkaar verbonden.
- Focal Firms = Nemen initiatief voor het drijven van internationale handel door
het aanbieden van bepaalde goederen of diensten
o Multinationals, KMO’s en born global companies
o Vaak directe investeringen en zijn actief in meerdere continenten
o Hoofdkwartier in VS op Europa, maar meer en meer in China.
o Ook in groeilanden ontstaan multinationals
Kan ook gaan over KMO
o Zijn flexibeler dan multinationals
o Vaak te klein om directe buitenlandse investeringen te doen
o Succes afhankelijk van kwaliteit van tussenpersoon in buitenland
o Grootste deel activiteiten in buitenland
- Born global companies = Gaan internaal goederen verkopen
- Tussenpersonen = In land van bestemming gaan daar als tussenpersoon
gelden (“verlengstuk” van focal firm)
o In internationale distributie
o Verlenen marketing en logistieke diensten aan local firms
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Florine2001. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.