Praktisch belastingrecht
Hoofdstuk 5 Box 1: winst uit onderneming
Onderdeel B Bepalen van de belastbare winst uit onderneming
5.6 Inleiding
De belastbare winst uit onderneming bestaat uit de winst uit onderneming minus de
ondernemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling. De winst uit onderneming is het bedrag van de
gezamenlijke voordelen die worden verkregen uit een onderneming. Hier behoren de volgende
voordelen toe:
- De incidentele baten die behaald worden bij de vervreemding van vermogensbestanddelen
- De voordelen die de ondernemer geniet doordat hij goederen uit de onderneming privé
verbruikt
- De onttrekkingen aan de omzet doordat een ondernemer een ander onzakelijk bevoordeelt
- Winst behaald bij en met de staking van de onderneming
De winst uit onderneming kan worden berekend door middel van het opmaken van een
resultatenrekening of een vermogensvergelijking.
Eindvermogen …
Af Beginvermogen …
Af Privé stortingen
Bij Privé onttrekkingen …
Winst volgens de w&v-rekening …
Bij Niet aftrekbare kosten …
Bij Beperkt aftrekbare kosten …
Af Vrijstellingen …
Af Investeringsaftrek …
Af Toevoeging fiscale reserves zonder for …
Bij Afname fiscale reserves zonder for …
Winst voor oudedagsreserve …
Bij of af Verandering in de oude dagsreserve …
Winst uit onderneming …
Af Ondernemersaftrek …
Grondslag MKB-winstvrijstelling …
Af MKB-winstvrijstelling …
Belastbare winst uit onderneming… …
Om tot een juiste toerekening van de winst aan dat betreffende jaar te komen, zijn er twee
begrippen van belang:
- Goed koopmansgebruik (art. 3.25 wet IB)
- Balanscontinuïteit
5.7 Basisprincipes fiscale winstbepaling
5.7.1 Inleiding
De winst uit onderneming moet zo goed mogelijk worden toegerekend aan de jaren waarop zij
betrekking heeft. De jaarwinst moet worden vastgesteld aan de hand van de regels van goed
koopmansgebruik met inachtname van een bestendige gedragslijn (art. 3.25 wet IB).
,5.7.2 Goed koopmansgebruik
De ondernemer is niet vrij om zijn totale winst uit onderneming willekeurig te verdelen over de jaren.
Goed koopmansgebruik houdt in dat de boekhouding, met enkele uitzonderingen, gevoerd moet
worden naar algemeen aanvaarde bedrijfseconomische principes. Er staan drie beginselen centraal:
a. Realiteitszin
b. Voorzichtigheid
c. Eenvoud
Realiteitszin
Baten en lasten moeten worden toegerekend aan de jaren waarop zij betrekking hebben. Inkomsten
en uitgaven mogen dus niet naar eigen inzicht over de diverse jaren verdeeld worden. Bij een
verkoop van goederen moet uiterlijk op het tijdstip van de levering de winst worden genomen.
Voorzichtigheid
Een ondernemer hoeft zich niet rijker te rekenen dan hij is. Op grond van het
voorzichtigheidsbeginsel mogen verliezen worden genomen zodra deze bekend zijn. Winsten hoeven
pas verantwoord te worden nadat deze daadwerkelijk zijn behaald.
Eenvoud
De systematiek om de winst toe te rekenen aan bepaalde jaren moet praktisch hanteerbaar en
controleerbaar zijn. Goed koopmansgebruik geldt ook voor waarderingssystemen van de in de
onderneming aanwezige goederen en vermogensobjecten. Het is niet toegestaan om zonder
zakelijke redenen van systeem te veranderen. Er moet sprake zijn van een bestendige gedragslijn.
Een stelselwijziging is niet toegestaan indien deze is gericht op het realiseren van incidenteel fiscaal
voordeel.
5.7.3 Balanscontinuïteit
Om de totale winst van de onderneming over de jaren heen goed te kunnen vaststellen, moeten de
jaren op elkaar aansluiten. Eindbalans is gelijk aan de openingsbalans.
5.9 Waardering van vermogensbestanddelen
5.9.1 Inleiding
De wijze van waardering van activa en passiva op de balans beïnvloedt het resultaat van de
onderneming. Waardering van activa en passiva moet geschieden volgens de regels van het goed
koopmansgebruik. Er wordt ingegaan op de belangrijkste toegestane waarderingsmethodes.
5.9.2 Bedrijfsmiddelen
Bedrijfsmiddel: het vermogensbestanddeel dat wordt gebruikt voor het drijven van de onderneming
en dat meerdere jaren meegaat zowel materiële als immateriële activa. Waardering op de
historische kostprijs (koopsom + bijkomende kosten) dan wel op lagere bedrijfswaarde.
Bij het bepalen van de afschrijvingen spelen drie factoren een rol:
De kostprijs van het bedrijfsmiddel
De levensduur van het bedrijfsmiddel
De restwaarde
Fiscaal is gebruikelijk dat afgeschreven wordt volgens de lineaire methode. In art. 3.30 en 3.30 a IB
worden de afschrijvingsbeperkingen benoemd.
, Bedrijfswaarde: de waarde die aan het bedrijfsmiddel kan worden toegekend uitgaande van zijn
functie en nut binnen het bedrijf in zijn geheel. Als de bedrijfswaarde lager is dan de boekwaarde,
mag het bedrijfsmiddel op de bedrijfswaarde worden gesteld.
5.9.3 Vorderingen
Als hoofdregel worden vorderingen op de nominale waarde gewaardeerd, waarbij de volgende
correcties mogelijk zijn:
Geen of te lage rente ontvangen waardering o.b.v. de contante waarde van de vordering
Twijfel verhaalbaarheid vordering afwaardering naar het vermoedelijke bedrag dat wel
verhaald kan worden
Vordering overgenomen van derde tegen een lager bedrag dan de nominale waarde
waardering niet boven de kostprijs
De waardering van vorderingen op debiteuren kan volgens twee methoden (een combinatie van
beide kan ook):
Individuele waardering: iedere debiteur op zich
Collectieve waardering: bepaald percentage wordt in mindering gebracht op het nominale
debiteurenbedrag
5.9.4 Voorraden
Er zijn twee stelsel die voldoen aan de regels van het goed koopmansgebruik, namelijk:
Waardering op kostprijs of lagere marktwaarde
Waardering volgens het lifo/fifo-systeem
5.9.5 Onderhanden werk
Waardering op het gedeelte van de overeengekomen vergoeding voor het aangenomen werk dat is
toe te rekenen aan dat onderhanden werk (art. 3.29b IB). Als een verlies wordt verwacht, kan hier
een voorziening voor worden opgenomen.
5.9.6 Schulden
Waardering op basis van het nominale bedrag. Alleen als vaststaat dat de schuld niet meer zal
worden voldaan, moet daar bij de waardering rekening mee worden gehouden.
5.9.7 Voorzieningen
Er mag een voorziening worden gevormd als er een reële kans bestaat dat in de toekomst kosten
moeten worden gemaakt die:
Hun oorsprong vinden in feiten en omstandigheden die zich in een periode voorafgaande aan
de balansdatum hebben voorgedaan, en
In een redelijke mate van zekerheid gemaakt moeten gaan worden.
5.11 Beperkt aftrekbare kosten
5.11.1 Inleiding
Sommige kosten die gemaakt worden, bevatten ook in zekere mate een privé-element. In verband
hiermee is de aftrek van bepaalde kosten slechts in beperkte mate toegestaan. De algemene
beperking van de aftrek is te vinden in art. 3.15 IB.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilsevbussel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.