Leeruitkomsten
Inhoud
1. Je kunt de algemene farmacologie toepassen om de werking van geneesmiddelen (in algemene zin)
uit te leggen.
a. gnm binden zich aan receptor volgens het slot-sleutelprincipe. Als het klikt volgt er een
therapeutische reactie
2. Je kunt farmacokinetische begrippen gebruiken om het gedrag van geneesmiddelen in het lichaam
te beschrijven.
a. Absorptie
b. distributie
c. metabolisme
d. eliminatie
3. Je kunt de anatomie uitleggen die betrekking heeft op pijn, het gastro-intestinale stelsel
(spijsverteringsstelsel) en het cardiovasculaire stelsel
a. pijn:
b. spijsverteringsstelsel:
c. cardiovasculaire stelsel:
4. Je kunt de fysiologie uitleggen die betrekking heeft op pijn, het gastro-intestinale stelsel en het
cardiovasculaire stelsel
a. Pijn: staat vr mechanisme wrmee gnm inwerkt op bep. Cellen wrna therapeutisch effect
ontstaat
b. spijsverteringsstelsel: metaboliseert voedsel/gnm
c. cardiovasculaire stelsel: transporteert cellen en stoffen
5. Je kunt de pathologie uitleggen die betrekking heeft op pijn, het gastro-intestinale stelsel en het
cardiovasculaire stelsel
a.
6. Je kunt van de meest voorgeschreven geneesmiddelgroepen bij pijn, het gastro-intestinale stelsel en
het cardiovasculaire stelsel het werkingsmechanisme uitleggen.
a.
Thema Algemene farmacologie, cellen en organen
7. Je kunt een definitie geven van anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie (farmacokinetiek en
farmacodynamiek).
a. Anatomie: structuur en organisatie van het menselijk lichaam (hoe heten onderdelen van het
lichaam en waar liggen ze?)
b. Fysiologie: levensverrichtingen van het lichaam (hoe werkt het lichaam?)
c. Pathologie: ontstaan en verloop van ziektes
d. Farmacologie: interactie tussen gnm en lichaam
i. farmacodynamiek: bepalen van aangrijpingspunten vr gnm
ii. farmacokinetiek: wat het lichaam doet met het gnm
8. Je kunt de verschillende organisatieniveaus van het menselijk lichaam benoemen: chemisch
niveau, celniveau, weefselniveau, orgaanniveau en niveau van orgaanstelsel.
a. Chemisch niveau: vormen cellen
b. Celniveau: vormen weefsels
c. Weefselniveau: vormen orgaan (bestaat uit 2 of meer weefsels)
d. Orgaanniveau: vormen organenstelsel
, e. Niveau van organisme: hierbij werken alle organenstelsels met elkaar vr een gezond
organisme
9. Je kunt van de volgende orgaanstelsels de organen benoemen en de functie uitleggen: huid,
beenderstelsel (skelet), spierstelsel, zenuwstelsel, hormoonstelsel (endocriene stelsel),
cardiovasculaire stelsel, lymfestelsel, ademhalingsstelsel, spijsverteringsstelsel.
a. Huid: beschermt het lichaam tegen gevaren vanuit omgeving en reguleert lichaamstemp.
b. Beenderstelsel: biedt ondersteuning, beschermt weefsels, vormt bloedcellen, het is de
opslagplaats voor mineralen
c. spierstelsel: produceert warmte, geeft stevigheid, maakt bewegen mogelijk
d. zenuwstelsel: maakt geleiding van zenuwen mogelijk
e. Hormoonstelsel: werkt met zenuwstelsel samen om activiteit van organen en fysieke
systemen te reguleren.
f. Cardiovasculaire stelsel: transporteert cellen en stoffen
g. lymfestelsel: beschermt lichaam tegen infecties en ziektes d.m.v. antilichamen die
lichaamsvreemde stoffen aanvallen en vernietigen
h. ademhalingsstelsel: transporteert lucht en maakt zo ademhaling mogelijk en spraak
i. spijsverteringsstelsel: metaboliseert voeding/gnm en neemt voedingsstoffen op
j. Urinaire stelsel: elimineert overtollig vocht, daarin opgelosten zouten en afvalproducten
k. Voorplantingsstelsel: produceert geslachtscellen en hormonen
10. Je kunt de functie van de volgende celorganellen benoemen: celkern, endoplasmatisch reticulum,
ribosomen en mitochondriën.
a. Celkern: bevat DNA. Ze doen aan eiwitsynthese.
b. Ribosomen: gebruiken dat DNA en zetten het om in RNA, wrna ze ketens van aminozuren
vormen. Ze doen aan eiwitsynthese.
c. ER en golgi-apparaat: plooien dat keten tot het structuur van een eiwit. Ze doen aan
eiwitsynthese.
d. Mitochondriën: geven energie aan de cel dr ATD op te laden tot ATP (=celademhaling)
11. Je kunt de bouw en functie van eiwitten, lipiden, koolhydraten en suikers benoemen.
a. Eiwitten: bestaan uit 20 verschillende aminozuren. Ze hebben functie in ons structuur
(vormen pezen en ligamenten), beweging (zorgen
i. structuur: vormen pezen en ligamenten
ii. bewegingen: zorgen vr contractie
iii. communicatie: heel veel hormonen zijn eiwitten
iv. afweer: antilichamen die lichaamsvreemde stoffen aanvallen en vernietigen zijn
eiwitten
v. zuurstoftransport: hemoglobine zijn eiwitten
b. lipiden: zijn energiebron en bouwstenen vr het celmembraan
c. koolhydraten: gebruikt het lichaam voor energie
i. monosacharide: enkelvoudige suikers (glucose)
ii. Disacharide: 2 monosachariden (sacharose)
iii. polysacharide: 2 of meer monosachariden (glycogeen)
d. suikers
12. Je kunt benoemen waar ATP voor nodig is.
a. ADP wordt opgeladen tot ATP. Die geeft zijn energie af aan de cel en wordt weer ADP =
celademhaling. Hierbij zijn koolhydraten, lipiden en zuurstof nodig en komen afvalstoffen vrij.
Zoals CO 2 (wordt uitgeademd), O 2 (gaat nr de cellen) en H2O (komt bij de rest van het water
in het lichaam terecht)
13. J e kunt uitleggen dat een gnm werkt volgens de binding tussen een substraat en een receptor.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mha0. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.