Inhoudsopgave
Week 1A: Inleiding tot strafvordering................................................................................................2
Werkgroep 1: Vooronderzoek, verdenking, verdachte, verhoor & vrijheidsbeneming......................6
Week 1B: Voorbereidend onderzoek................................................................................................10
Week 2A: De rechter; het Openbaar Ministerie...............................................................................12
Werkgroep 2: Het voorarrest............................................................................................................15
Week 2B: De verdachte en zijn raadsman; het slachtoffer...............................................................18
Week 3A: Dagvaarding en tenlastelegging.......................................................................................21
Werkgroep 3: Dagvaarding en tenlastelegging; processtukken........................................................23
Week 3B: Het onderzoek ter terechtzitting......................................................................................24
Week 4A: Wettelijk bewijsstelsel......................................................................................................26
Week 4B: Getuigenbewijs en art. 6 EVRM........................................................................................27
Werkgroep 4: Bewijs.........................................................................................................................29
Week 5: Onregelmatigheden in het strafproces...............................................................................30
Bewijsuitsluiting, Strafverminderingen en niet-ontvankelijkheid OM..........................................30
Week 6: Het vonnis en motiveringskwesties....................................................................................33
1
,Week 1A: Inleiding tot strafvordering
Doelen strafvordering
Hoofddoel: Het verzekeren van een juiste toepassing van het materiële strafrecht.
Tweeledig hoofddoel:
1. Bestraffen van schuldigen
2. Voorkoming van de bestraffing van onschuldigen.
Verdachte heeft het recht om zich te verdedigen. Door deze verdediging wordt de kans op
onjuiste beslissingen kleiner.
Voorkoming van bestraffing van onschuldigen weegt het zwaarste! à Op grond van artikel 338
Sv mag de rechter het feit alleen bewezen verklaren als hij zelf de overtuiging heeft bekomen
dat het feit door de verdachte is begaan.
o Dubio pro reo-beginsel: de verdachte krijgt altijd het voordeel van de twijfel!
Nevendoelen:
1. Eerbiediging rechten en vrijheden van de verdachte
- Er moet voorkomen worden dat de strafrechtelijke vervolging een disproportionele
inbreuk maakt op de vrijheid van de verdachte.
- Zwijgrecht en cautieplicht (art. 27 Sv)
- Nemo tenetur beginsel à niet meewerken aan eigen veroordeling.
2. Eerbiediging rechten en vrijheden andere betrokkenen
- Beperking getuigplichten, slachtoffer als benadeelde partij
3. Procedurele rechtvaardigheid
- Gaat niet alleen om uitkomst, maar het gaat ook om de procedure die tot uitkomst leidt.
- Verdachte moet naar voren kunnen brengen wat hij zelf van belang acht.
- Spreekrecht slachtoffer
- Recht op het laatste woord verdachte
4. Demonstratiefunctie
- De terechtzitting dient openbaar te zijn. Dit maakt publieke controle op de berechting
mogelijk en vormt daarmee een waarborg tegen willekeurige bestraffing.
Het doel van alleen bestraffen van schuldigen brengt mee dat een deugdelijk onderzoek naar de
waarheid moet worden gedaan. Dat onderzoek moet zich daarbij richten op de beslissingen die de
rechter moet nemen.
- Rechter mag niet van juistheid van een eerder gewezen vonnis uitgaan.
- Materiële waarheid staat centraal.
- Omvang onderzoek is eventueel afhankelijk van procesopstelling.
- Actieve rol rechter à gezien het doel dat schuldige moet worden bestraft.
- Rechtsmiddelen: Rechtsmiddelen van belang gezien de materiële waarheid. Daarom staan
er rechtsmiddelen open.
o Hoger beroep à nieuwe behandeling.
o Cassatie
o Herziening ten voordele à hierbij breek je een onherroepelijke strafzaak open.
Art. 457 Sv
Dronken Broer. Gezien hoofddoel strafvordering: het bestraffen van
schuldigen en voorkoming van bestraffen van onschuldigen heeft de
aanvrager succesvol een beroep kunnen doen op herziening van de zaak.
Gronden nodig (tegengestelde uitspraken, EVRM, novum).
o Herziening ten nadele
Iemand is onherroepelijk vrijgesproken, maar toch mogelijkheid tot
openbreken op basis van grote belangen. Op grond van doel van
strafvordering willen we niet dat een schuldige vrijgesproken wordt.
2
, Nieuwe feiten en omstandigheden vereist.
Art. 482a Sv
Afweging tussen materiele waarheid en de rechten van de verdachte (‘ne
bis in idem’).
Beginselen van goede procesorde
- Vertrouwensbeginsel: de verdachte moet kunnen vertrouwen op een door het OM gedane
toezegging dat de zaak zal worden geseponeerd. Als de OvJ desondanks toch vervolgt, kan
hij niet-ontvankelijk worden verklaard omdat de vervolging in strijd is met het
vertrouwensbeginsel. (Sepotmededeling en vertrouwensbeginsel, zie week 2A)
- Gelijkheidsbeginsel
- Verbod van détournement de pouvoir
- Beginsel van een behoorlijke en billijke belangenafweging
Deze beginselen kunnen leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM.
Andere beginselen:
- Rechtszekerheidsbeginsel
- Legaliteitbeginsel
- Onschuldpresumptie (art.6 EVRM)
- In dubio pro deo-beginsel
- Nemo tenetur-beginsel
- Fair-trial beginsel
Hoofdrolspelers strafprocesrecht
Rechter
Rechter moet onafhankelijk en onpartijdig zijn (art. 6 lid 1 EVRM).
- De onafhankelijkheid wordt in NL gewaarborgd door een benoeming voor het leven en
door het feit dat de rechter voor zijn uitspraken aan niemand verantwoording
verschuldigd is.
- De onpartijdigheid wordt gewaarborgd door de mogelijkheden van verschoning en
wraking. De rechter is actief bij het onderzoek betrokken. Hij is eindverantwoordelijk voor
uitkomst van het geding, hij moet ervoor zorgen dat de uitspraak in overeenstemming is
met recht en feiten (materiele waarheid).
Officier van Justitie (OvJ).
De OvJ vertegenwoordigd het OM bij de rechtbank. Het Om maakt deel uit van de rechterlijke
macht, dus OvJ heeft daarom zijn magistratelijke positie.
Verdachte
De Raadsman
Het Slachtoffer
Fasen Strafproces
1. Opsporing (132a Sv)
Begint als er vermoeden is dat er een strafbaar feit is begaan.
Opsporingsambtenaren van belang.
OvJ hoofverantwoordelijke (art. 148 lid 2 Sv).
2. Vervolging
EHRM gaat er vanuit dat het begint na het eerste verhoor.
In NL gaan we er vanuit dat het begint na dagvaarding of vordering tot bewaring.
- Verdere vervolging: dagvaarding 242 of niet vervolgen 243 Sv (=einde van de zaak, 246 Sv).
- Technisch- en beleidssepot
- Buitengerechtelijke afdoening
3
,3. Berechting in eerste aanleg
- Ex o.t.t. over grondslag t.l.l. (261 Sv) beraadslagen
- Uiteindelijk een uitspraak
4. Hoger beroep en cassatie
Opmerkingen:
- Er kunnen nog opsporingsactiviteiten plaatsvinden als de berechting al is begonnen.
- De vervolging eindigt niet als de berechting begint. De vervolging van de verdachte eindigt
pas als de uitspraak onherroepelijk is geworden.
Waiver
Waiver = afstand doen van een recht.
- Kan niet overal afstand van doen. (bijvoorbeeld niet van art. 2 EVRM, en vaak ook niet van
art. 5 en 6 EVRM).
- Het afstand moet ondubbelzinnig (duidelijk) en zonder druk (vrijwillig) worden gedaan.
Eisen:
- Ondubbelzinnig (in a unequivocal manner).
o Dit wil niet zeggen dat de afstand van dit recht altijd expliciet, door het afleggen
van een uitdrukkelijke verklaring, moet worden gedaan.
Wie bijvoorbeeld niet in beroep gaat tegen bestuurlijke boete die hem is
opgelegd, kan geacht worden stilzwijgend afstand te hebben gedaan van
zijn recht op toegang tot de rechter.
Maar bijvoorbeeld het enkele feit dat de bewoner niet tegen de
huiszoeking protesteert is weer onvoldoende om een afstand van een
recht aan te nemen.
- Afstand van het recht moet in voldoende mate kenbaar zijn.
- Afstand van het recht moet vrijwillig zijn. (zonder druk)
- De burger moet voldoende zijn geïnformeerd m.b.t. zijn rechten en de consequenties die
een waiver voor hem heeft.
EVRM
Artikel 3 EVRM
Artikel 5 EVRM -> Recht op vrijheid/veiligheid
Van toepassing op vrijheidsbenemende handelingen (tenuitvoerlegging gevangenisstraf en
toepassing van voorarrest).
Voornamelijk van belang bij arrestaties en voorarrest
Artikel 6 EVRM -> Recht op een eerlijk proces
- Lid 1: toegang tot een onafhankelijk en onpartijdige rechter, binnen redelijke termijn
(nemo-tenetur wordt hier ingelezen, niet expliciet genoemd)
- Lid 2: onschuldpresumptie.
- Lid 3: a. op de hoogte worden gesteld van beschuldiging. B. Tijd + faciliteiten noodzakelijk
voor verdediging c. Zichzelf verdedigen of raadsman. d.
, Saunders t. Verenigd Koninkrijk: Nemo-tenetur beginsel heeft erkenning gevonden in de
rechtspraak van het EHRM. Het wordt ingelezen in art. 6 EVRM lid 1.
Artikel 8 EVRM = recht op een privéleven.
Kruslin en Huvig tegen Frankrijk: Hoe forser de inbreuk is, hoe specifieker de regeling moet zijn.
Naarmate inbreuk dus ingrijperder is, moet de bevoegdheidsgrondslag specifieker zijn.
Kenmerken jurisprudentie EHRM
Kenmerken jurisprudentie EHRM:
a. Veroordeling van de staat
b. Methode nakoming is vrij
c. Margin of appreciation
d. Procedurele toetsing van feitelijke oordelen
e. Geen toetsing van wettelijke regelingen sec
f. Casusgebonden oordeel
g. Uitleg gericht op daadwerkelijke rechtsbescherming
h. Autonome begripsvorming
- Özturk t. Duitsland
- Verdragsautonome uitleg
- Wetgever kan dus niet door vormgeving aan regels van EHRM ontsnappen.
- Rechter bij toepassing NL-Sv steeds rekening houden met EVRM.
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rechten050. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.