Samenvatting International Relations deeltentamen 2 (NL)
44 views 4 purchases
Course
International Relations
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Book
Global Europe
Uitgebreide samenvatting van de hoorcolleges 8 t/m 13 van Internationale Betrekkingen deeltentamen 2 (NL).
Extended summary of International Relations partial exam 2 (NL).
First chapter summary of Robert Jackson, Georg Sørensen - Introduction to International Relations Theories and Approaches (2013, Oxford University Press)
Class notes for International Relations First Year UvA (Global Europe, Introduction to International Relations, Class Presentations)
All for this textbook (5)
Written for
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Politicologie
International Relations
All documents for this subject (39)
Seller
Follow
femkehaasloopwerner
Reviews received
Content preview
Lecture 8
Analyse van buitenlands beleid, Koude Oorlog en IR na de Koude Oorlog, en nieuwe
veiligheidsstudies.
Onderwerpen van lecture 8:
- Unilateralisme en isolationisme in het Amerikaanse buitenlands beleid?
- Besluitvormende theorieën + FPA (J/S/M).
- De impact van de Koude Oorlog op IR.
- Einde van de Koude Oorlog: gevolgen voor de studie van veiligheid (Copenhagen
School).
- Nieuwe Koude Oorlog: ideologie of energie?
- Post-koude oorlog en machtsovergang.
Tradities in het Amerikaanse buitenlands beleid:
Na WOI en WOII ontstaat er veel debat en druk binnen de Amerikaanse politiek om de
Amerikaanse betrokkenheid bij Europese aangelegenheden (European Affairs) verminderen,
omdat het te duur is op het gebied van geld en mensen (gesneuvelde militairen). Ook aan
het einde van de Vietnamoorlog is de discussie aanwezig om Amerikaanse bemoeienis te
stoppen en om te focussen op de binnenlandse zaken (domestic affairs). Deze discussie komt
ook weer op aan het einde van de Koude Oorlog. In de nieuwe wereldorde is er geen
behoefte aan een actief Amerikaans buitenlands beleid. Daarnaast zie je het ook terug bij
Obama die de Amerikaanse troepen uit Afghanistan wil halen en Trump die minder doet en
wil met Europa. Volgens Holman bestaat er niet zoiets als een tendens en een geïsoleerde
praktijk in de Verenigde Staten in de 20e eeuw. De VS is tegenwoordig te groot om zich niet
met wereldpolitiek te bemoeien. Isolatie is dus niet mogelijk. Isolationisme is dus een
historische term die niet meer relevant is. Het Amerikaanse buitenlandse beleid is actief,
internationaal, extern gerelateerd door de sterke betrokkenheid bij
wereldaangelegenheden. Dit wordt internationalisme genoemd. Internationalisme heeft
meerdere vormen.
- Isolationisme (historisch) versus internationalisme
- Soorten internationalisme:
1. ‘Hamiltonianisme’ of ‘Wilsonianisme’ (Walter Russell Mead: Special Providence,
2002). Hamiltonianisme (eind 18e eeuw) staat voor machtspolitiek, vitale
Amerikaanse interesses verdedigen in het buitenland. Dit wordt ook wel gelinkt
aan realisme. Wilsonianisme staat voor een ‘open-door’ politiek, de wereld veilig
maken voor democratie, nationale zelfbeschikking verdedigen in andere delen
van de wereld. Dit wordt ook wel gelinkt aan idealisme.
2. Realisme of idealisme. Realisme is gevestigde Amerikaanse belangen verdedigen
in het buitenland. Idealisme is een open wereldorde strategie. Het wordt ook wel
gelinkt aan unilateralisme.
3. Unilateralisme of multilateralisme. Unilateralisme is in feite dat de VS, als het
nodig is, sterk genoeg zijn om allerlei soorten buitenlands beleid uit te voeren in
hun eentje. Ze hebben niet de hulp van andere bondgenoten nodig.
Multilateralisme legt de nadruk op de rol van internationale organisaties,
allianties en gemeenschappelijkheid. Voorbeeld unilateralisme: de Amerikaanse
oorlog in Irak. Dit heeft een vrijwillig bondgenootschap gecreëerd. Als je mee
, wilde doen, dan deed je mee. Als je er niks mee te maken wilde hebben, dan
deed je simpelweg niet mee. De VS deed deze interventie toch wel, met of zonder
bondgenoten.
4. Republikeinen versus democraten? De verschillen tussen Hamiltonianisme en
Wilsonianisme, realisme en idealisme, unilateralisme en multilateralisme kan ook
gelinkt worden aan republikeinen vs. democraten. Dit is niet altijd het geval als je
de laatste drie presidenten met elkaar vergelijkt (Bush, Obama en Trump). Je kunt
allemaal verschillen zien, maar er worden niet per definitie verschillen in de
manier waarop de Verenigde Staten de doelstellingen van het buitenlands beleid
in de wereld ontwikkelen en voorstellen waargenomen.
Analyse van buitenlands beleid of besluitvormingstheorieën over buitenlands beleid. Het feit
dat er een Hamiltoniaanse en een Wilsoniaanse theorie bestaat, wil zeggen dat er iets
anders op het spel staat dan het Rational Actor Model (RAM) suggereert als de staat als een
unitaire actor wordt gezien. Volgens RAM kunnen we inderdaad spreken over het beleid van
de Verenigde Staten als een soort enkele entiteit en unitaire actor. Dit komt dicht bij een
neorealistische perspectief. Volgens het neorealisme maakt het niet uit of er een
republikeinse of een democraat president is, de VS reageert vanuit een nationaal oogpunt en
niet op basis van politieke voorkeur. In binnenlandse politiek maakt het wel uit (voorbeeld:
Obama-care), maar in de buitenlandse politiek bepalen de rationele interesses van de staat
samen met internationale ontwikkelingen de buitenlandse politiek van de staat. Rationaliteit
is erg belangrijk en betekent dat de beslisser alle informatie beschikbaar heeft van de eigen
staat, maar ook kennis van de interesses van andere staten.
Besluitvormende theorieën:
Rationeel actormodel (RAM)/staat als unitaire actor. RAM is een leidende buitenlandse
politiek theorie. Het wordt bekritiseerd vanuit meerdere perspectieven.
1. Bureaucratisch politiek model. De RAM ziet de staat als een unitaire actor. Het
bureaucratisch politiek model ziet de staat niet als een unitaire actor. De
(bureaucratische) staat bestaat uit meerdere verschillende (en soms tegenstrijdige)
elementen. Er is geen enkele, gesloten, unitaire actor. Als je de staat ‘opent’, zie je
dat er meerdere interesses een rol spelen die conflictueus kunnen zijn en elkaar
kunnen uitsluiten. Als je de VS vergelijkt met de Europese Unie op het gebied van
bureaucratie zie je dat de VS als eerste de president met de medewerkers (die vaak
gebaseerd zijn op familiebanden) hoog heeft staan. Business hoort ook bij het lijstje
ondanks het geen bureaucratie is. Dit zie je bijvoorbeeld terug in de
presidentscampagnes die gefinancierd worden. Business is een grote
inzamelingsactie voor presidentscampagnes. Bij de EU heb je de voorzitter van de
Europese raad en commissie. De EU is complexer dan de VS. Wat critici willen zeggen
is dat je de VS dus niet kan zien als een unitaire actor. De EU is onderverdeeld in
allerlei afdelingen (als educatie en cultuur, economie etc.). Het is een illustratie dat
de Europese bureaucratie verdeeld is in veel (sub)afdelingen. Al deze verschillende
secties hebben hun eigen interesses en voorkeuren. Dit zien Jackson et al. als
‘groupthink’ (groepsdenken). Wanneer groepsdenken optreedt, mislukt het om
, alternatieve manieren te overwegen/verzinnen om tot de best mogelijke beslissing te
komen. Als een resultaat van groepsdenken is de uitkomst suboptimale of irrationele
beslissingen. Groepsdenken is een belangrijke factor in het bepalen van de interesses
van een bepaalde afdeling in de bureaucratie. Aangezien elke actor een eigen
inbreng kan doen, kan het resulteren in irrationaliteit.
VS: EU:
President + staff • President Eur.Council
Vice-president + staff • President Eur.Comm.
Security council • HR CFSP + staff
Min. of Foreign Affairs • Individual commisioners
Pentagon (min. of defense) • Directorates-general
Military + general staff • Coreper
Congress • Nat. Bureaucracies
Business • Nat. Min. of Foreign Affairs +
COGs
2. Cognitieve processen/constructivistische wending. De psychologische aspecten van
besluitvorming. In sterke staten zijn er genoeg checks en balances om potentiële
irrationele leiders te controleren. Over het algemeen zijn er cognitieve beperkingen
in het besluitvormingsproces. Rationaliteit stelt dat alle informatie beschikbaar is. De
kennis van de eigen en andere voorkeuren volledig beschikbaar zijn. Dit is niet altijd
geval en in crisissituaties is er niet altijd genoeg kennis en tijd beschikbaar om de
beste (en rationele) beslissing te maken. In lijn met de psychologische processen is er
een constructivistische wending. Zij argumenteren dat ideeën, normen, waarden en
tradities belangrijk zijn om buitenlands beleid van staten te verklaren. Een
belangrijke constructivistische term is strategische cultuur. Het buitenlandse beleid
van landen wordt bepaald door standaard operatieprocedures die het resultaat zijn
van specifieke nationale buitenlands beleidstradities en strategische cultuur.
Voorbeeld: het buitenlands beleid van Duitsland na WOII. Het is erg ingebed in het
naoorlogse trauma van Duitsland en de herinnering van WOII. Ander voorbeeld: de
strategische cultuur van Scandinavische landen op het gebied van
ontwikkelingsbeleid. Zij hebben een sterke traditie om minder ontwikkelde landen te
steunen. Het functioneert als een standaard operatieprocedures; automatisch
respons.
3. Theorie van het Militair Industrieel Complex. Het is een soort elitetheorie dat deels
terugkeert naar rationalisme. Holman noemt het ook wel ‘soft rationality’ of
‘bounded rationality’. Rational choice is altijd voor iemand en een sociaal doel. Hier is
sprake van een machtige politieke alliantie van het ministerie van defensie (in de VS
het Pentagon), het leger en de defensie-industrie. Deze drie samen vormen een
bondgenootschap dat een bolwerk binnen de staat is en ze produceren een soort
nieuw groepsdenken en hebben een soort legitimatie nodig om de militaire
praktijken voort te zetten. Voorbeeld: Eisenhower heeft voor het eerst het militaire
industriële complex benoemd in een speech. De Amerikaanse industrie heeft zijn
productie verschoven van het produceren van ploegscharen naar zwaarden. Dit heeft
een permanente wapenindustrie gecreëerd van enorme proporties. Als gevolg
hiervan is er een samenwerking tussen defensie en de wapenindustrie. Dit heeft
, volgens Eisenhower de ongewenste invloed van het militaire industriële complex. Hij
noemt het potentieel voor de rampzalige opkomst van misplaatste macht en het
brengt onze vrijheden en democratische processen in gevaar. De drie actoren doen
aan een wapenwedloop tegen de Sovjet-Unie na WOII. Alle drie de partijen
profiteren hiervan. Het creëert betere en meer wapens die de defensie-industrie
produceren. Het introduceert een nieuw element om het buitenlands beleid te
verklaren.
4. Vergelijkende politieke benadering.
5. IPE (International Political Economy) en buitenlands beleid. In beide gevallen is er een
vergelijkende ontwikkelingen. Vandaar dat vergelijkende politieke benadering en IPE
en buitenlands beleid gecombineerd wordt. Er zijn meerdere elementen waar je het
buitenlandse beleid van staten op kan vergelijken. Het is belangrijk om een aantal
variabelen duidelijk te hebben (grote of kleine staten, sterke of zwakke staten) om ze
te kunnen vergelijken. Ook zijn de kenmerken (psychologie) van beslisser belangrijk
om te weten (zie tabel). Sommige problemen zijn belangrijker in de ene staat dan in
de andere. De geografische focus is gerelateerd aan de ontwikkeling van zwakke en
sterke staten. De ambitie was om een typologie van buitenlands beleid te creëren en
correlaties aan te halen tussen verschillende actoren.
Sets van variabelen Urgentie en directheid Instrument
- Kenmerken van de - Crisis versus non - Overredend diplomatie
beslisser crisis (belangrijk als (soft power. Het
- Type regime het gaat om gebruik van handel
(democratisch, rationaliteit van om andere staten te
autocratisch etc.) besluitvorming en overtuigen om
- Nationale identiteit cognitieve ontwikkelingshulp te
- Geografische locatie processen) gebruiken om staten
(naast een oceaan anders te laten
heeft invloed op handelen. Ook de
handel) overtuigingskracht
- Economische van ideeën. De
ontwikkeling (hoe normatieve macht
meer een land is van een land kan
ontwikkeld, hoe impact hebben op
meer kans op andere staten)
vrijhandel en open - Dwang diplomatie
grenzen) (sancties. Voorbeeld:
Noord-Korea, Iran)
- Legerinterventie (hard
power)
Problemen Geografische focus Doelstelling
- Handel - Globaal (wereldwijd) - Veiligheid (nationale
- Verdediging (De VS, China veiligheid,
(voorbeeld: in Israël hebben een territorium en
is verdediging erg wereldwijd bereik. inwoners
belangrijk) Het VK kan dit ook beschermen)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkehaasloopwerner. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.