100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting 'De Diagnostische Cyclus' (De Bruyn et al.) H1 t/m 9 $4.84   Add to cart

Summary

Samenvatting 'De Diagnostische Cyclus' (De Bruyn et al.) H1 t/m 9

 18 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een overzichtelijke samenvatting van de hoofdstukken 1 t/m 9 van 'De Diagnostische cyclus' (De Bruyn et al.) voor het tentamen van Methoden van Klinische Diagnostiek (MKD) voor de bachelor/pre-master Pedagogische Wetenschappen aan de Universiteit Leiden.

Preview 4 out of 34  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 9
  • March 27, 2021
  • 34
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting ‘De Diagnostische
Cyclus’
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Doelstelling van het boek
In klinische psychodiagnostiek wordt informatie verzameld over de cliënt en diens omgeving met het
oog op het ontwerpen van de meest adequate aanpak van problemen die door de cliënt zelf of door
diens omgeving zijn gesignaleerd.

Deze handleiding richt zich op de diagnostische besluitvorming binnen de jeugdhulpverlening in
ruime zin (jeugdzorg en onderwijs).
- Doelstelling is drieledig  didactisch van aard, de praktiserende diagnosticus voor te lichten
over de wijze waarop aankomende collega’s worden opgeleid, diagnosticus een hulpmiddel
verschaffen voor de kwaliteit van de diagnostische besluitvorming in eigen werkkring.

1.2 De noodzaak van opleiding
Traditionele kijk op diagnostiek volgens De Zeeuw (1983): “Het onderscheiden van personen naar hun
individuele psychische kenmerken, zoals die zich manifesteren in hun typische gedrags- en
uitingsvormen, en wel met behulp van tests”

In het verleden lag de nadruk op aanbrengen van kennis over en vaardigheid in het afnemen van
tests en interpretatie van testresultaten  Niet overgebracht aan studenten, waardoor de
diagnosticus vooral een beroep bleef doen op eigen ervaring en intuïtie  Klinisch
oordeel/ongewapend oordeel.

De noodzaak van opleiding in diagnostische besluitvorming komt vanuit resultaten van 3
ontwikkelingen in gedragsonderzoek die belangrijk zijn voor diagnostiek:
1. Het onderzoek naar de kwaliteit van het ongewapende oordeel  Het ongewapende
oordeel leidt tot tekorten en vertekeningen.
2. De ontwikkelingen in de besliskunde  Procedures ontwikkeld om de gebruiker op rationeel
verantwoorde wijze beslissingen te laten nemen.
3. Het ontwikkelen van prescriptieve kaders ten behoeve van professionele diagnostiek 
Wat voldoet aan de eisen van verantwoorde diagnostiek?

1.3 Pretenties en beperkingen
De diagnosticus is afhankelijk van de kwaliteit van de hulpmiddelen die hem helpen bij de beoefening
van zijn vak:
- Inhoudelijke theorieën over het ontstaan en in stand blijven van probleemgedrag
- Kennis over normale en afwijkende ontwikkelingspatronen
- Instrumenten en technieken om gedragsverschijnselen in kaart te brengen
- Statistische en psychometrische technieken om gegevens te verwerken

Aantal beperkingen van onze visie op diagnostiek en kwaliteit van het beschikbare kennisbestand:
- Gedragswetenschappelijke basis is niet steviger dan die van de zich nog volop ontwikkelende
gedragswetenschap zelf.
- I.v.m. medische diagnostiek is de ‘harde’ cumulatieve kennis nog beperkt.
- Verschijnselen worden vanuit uiteenlopende zienswijzen bestudeerd.

,Gedisciplineerde vakbeoefening is dat het handelen van de diagnosticus volgens de regels verloopt
 meer transparantie  empirisch-analytisch  dwingt tot zorgvuldigheid zonder afbreuk aan
inventiviteit, creativiteit en andere onmisbare eigenschappen voor wetenschappelijk onderzoek.
- Aansluitend, handleiding geeft geen pasklare antwoorden, maar wel voorbeelden.
- Prescriptieve model van diagnostische cyclus is basis voor handleiding.


Hoofdstuk 2: Uitgangspunten
2.1 Wetenschappelijke diagnostiek
Wetenschappelijke diagnostiek: Als we de menselijke grondstructuur van het probleemoplossend
omgaan met persoonlijkheids- en gedragsproblemen ondersteunen met wetenschappelijk-
empirische kennis.

Systematiek van het diagnostisch proces: Een psychodiagnostische cyclus waarin de diagnosticus de
algemene denkschema’s (worden als fasen van de empirische cyclus opgevat) van inductie, deductie
en toetsing toepast.

Diagnostiek kan in de praktijk niet altijd voldoen aan alle eisen die aan het wetenschappelijk
handelen worden gesteld. Ook heeft diagnostiek een aantal denk- en doe-activiteiten die niet of
zelden tot het gedragsrepertoire van de wetenschappelijke onderzoeker behoren  enerzijds als
toepassingsgebied van de gedragswetenschap en anderzijds als onderdeel van hulpverlening.

De diagnosticus is wetenschappelijker naarmate hij:
 Explicieter werkt met theorieën en de verschillende theorieniveaus duidelijker met elkaar in
verband brengt.
 Er zich bewust rekenschap van geeft in welke gevallen hij wel en in welke gevallen hij niet
voor een bepaalde theorie kiest.
 Duidelijker de denkstappen vastlegt die geleid hebben tot het advies.
 Onderzoek doet naar de waarde van theorieën voor de problemen waar ze betrekking op
hebben en naar het effect van ingrepen.
 De resultaten van het eigen werk uitwisselt met collega’s.

De foutenbronnen in het diagnostisch oordelen en redeneren worden door middel van
doorzichtigheid en zorgvuldigheid van de empirische toetsing zo goed mogelijk onder controle
gehouden.

2.2 Verschillende foutenbronnen
Onderzoek naar kwaliteit van en de foutenbronnen in oordelen en beslissen is erg omvangrijk. We
lichten 3 bronnen toe die het belang van dit onderzoek voor de diagnostische praktijk illustreren:
1. Onderzoek naar de wijze waarop mensen met kansen en waarschijnlijkheden omgaan 
Schatten, afwegen en herzien van kansen, maar de meeste mensen zijn daar niet zo goed in.
Het gaat om het kijken in welk stukje de problemen van het kind horen.
Vanuit college: Intakevragenlijst wijst op ADHD? Dan zal daar vast wel sprake van zijn
(Anchoring/primacy effect)
2. Onderzoek naar vuistregels en heuristieken die mensen doorgaans geneigd zijn te volgen
 Zoekstrategieën die tot oplossingen kúnnen leiden. Mensen hebben de neiging de kans op
het optreden van een verschijnsel hoger in te schatten naarmate zij met minder moeite
voorbeelden van het verschijnsel voor de geest kunnen halen (beschikbaarheidsheuristiek).
Mensen hebben daarnaast ook de neiging om op zoek te gaan naar informatie die eigen

, veronderstelling ondersteund (Confirmation bias)  Je vermoedt ADHD, dus ziet geen ASS
kenmerken.
3. Onderzoek naar de kwaliteit van professionele diagnostiek  Kwaliteit van het
professionele oordeel laat in klinische situaties vaak te wensen over, daarom is het belangrijk
om als onderzoeker de kwaliteit van de eigen besluitvorming kritisch te evalueren en waar
nodig te verbeteren, want fouten en vertekeningen komen veel voor bij het intuïtief klinisch
oordeel waar veel gebruik van wordt gemaakt  daarom besliskundig model  leren van
fouten is geen probleem, maar het negeren ervan wel.

2.3 Besliskundige ondersteuning
Besliskunde: Het systematisch beschrijven van een beslissingsprobleem en het methodisch vinden
van een correcte oplossing daarvan, door middel van een verzameling van modellen en procedures
die aangeven hoe de beslisser in de verschillende stappen van het beslissingsproces het best kan
handelen met het oog op het te bereiken doel.
- Kleinere kans op bias
- Gedachtenproces getoetst vanuit wetenschappelijke theorie

Beslissingsprobleem: Is te beschrijven als een keuzeprobleem waarbij verschillende opties
verschillende consequenties kunnen hebben m.b.t. het doel. De kansen die de beslisser inschat,
hebben niet zozeer te maken met toevalsberekening, maar met de mogelijkheid dat bepaalde
positieve of negatieve gevolgen optreden (framing?).

Welk besliskundig model? De diagnostische cyclus van De Bruyn!

2.4 Prescriptieve diagnostiek
De term prescriptief wordt in het algemeen opgevat in de methodologische-heuristische zin en de
formele status is vergelijkbaar met die van de voorschriften die men aantreft in algemene
methodologische beschouwingen over het inrichten van empirisch onderzoek. Hierbij wordt
aangenomen dat het volgen van de voorschriften op termijn de kans van een bijdrage aan een
oplossing verhoogt. De fundering van methodologische voorschriften is zelf niet empirisch maar
logisch-theoretisch, en werken als normen en waarden voor de kwaliteit van onderzoekend handelen
 deze tak is normatieve diagnostiek en richt zich op vragen ‘Wat is feitelijk in de diagnose?’, ‘Is het
mogelijk en redelijk voorschriften voor de diagnosticus te formuleren?’, ‘In hoeverre kan het
diagnostisch proces door deze voorschriften gereguleerd worden?’.

Voor 3 redenen is er gekozen voor de term ‘prescriptief’ i.p.v. ‘normatief’:
1. Bij Westmeyer heeft de term ‘Normatief’ al een algoritmische en niet heuristieke betekenis.
2. De term ‘normatief’ wordt vermeden is dat de term al in algoritmische zin gebruikt wordt.
3. Een positieve reden om ‘prescriptief’ te gebruiken voor beslissingsondersteuning in
complexe, naturalistische situaties is dat deze situaties niet de reduceren zijn tot een
beslissingsprobleem dat met normatieve modellen kan worden aangepakt.


Hoofdstuk 3: De diagnostische cyclus
3.1 Van hulpvraag tot cyclus
3.1.1 Hulpvraag, vraagstelling, onderzoeksvraag en type diagnostisch
onderzoek
In de klinische praktijk start het diagnostisch proces nadat de cliënt zich rechtstreeks of via een
verwijzer heeft aangemeld met een of meerdere hulpvragen  formulering is vaak nog niet
compleet en niet elke hulpvraag is een diagnostische hulpvraag. De diagnostische hulpvraag wordt

, samen met de cliënt geherformuleerd tot een vraagstelling. Door deze vraagstelling op te vatten als
een onderzoeksvraag legt de diagnosticus een koppeling tussen vraagstelling en type (diagnostisch)
onderzoek.
Hulpvraag (C)  type diagnostische hulpvraag (D)  type vraagstelling (C en D)  Type onderzoek
(D) (met C als cliënt en D als diagnosticus)

De combinatie tussen het prototype diagnostische hulpvraag, type vraagstelling en onderzoekstypen
representeren samen het diagnostisch scenario, zie tabel, die in het boek als de diagnostische cyclus
is uitgewerkt. Dit kan worden gebruikt om de hulpvraag van de cliënt te categoriseren, als is het ook
mogelijk dat deze andere bewoordingen gebruikt.

Tabel 3.1 (+ soorten analyse)
Prototype diagnostische hulpvraag Type vraagstelling Type Code
onderzoek/diagnose
Hoe moet ik verwoorden wat ik t.o.v. Verheldering Verhelderend VHD
mij/dit kind ervaar?
Wat is er met mij/dit kind aan de hand? Onderkenning Onderkennend ODK
Waarom is dit met mij/dit kind aan de Verklaring Verklarend VKR
hand?
Hoe kan ik/dit kind het best geholpen Indicatie Indicerend IDC
worden?

3.1.2 Diagnostische hulpvraag en diagnostisch scenario
De diagnostische hulpvraag van de cliënt is vaak complex en zijn er meerdere hulpvragen en deze
bestaan vaak uit meerdere typen onderzoek en worden deze gecombineerd. Hierbij is de volgorde
van het doorlopen van de verschillende typen onderzoek niet willekeurig. Het doel van diagnostisch
onderzoek is een optimaal antwoord geven op de hulpvraag van de cliënt. Omdat men ervan uitgaat
dat de hulpvraag van de cliënt het onderzoek stuurt, moet de diagnosticus steeds starten met de
verheldering van de hulpvraag  Om die reden is het verhelderend onderzoek de gepaste
aanvangsstap van elk diagnostisch scenario. Indicerend komt altijd als laatst, want zonder te weten
wat er aan de hand is kun je immers geen verantwoorde hulp adviseren.
 0-scenario: Verhelderend
 1-scenario: Verhelderend – Indicerend
 2-scenario: Verhelderend – Verklarend – Indicerend
 3-scenario: Verhelderend – Onderkennend – Verklarend – Indicerend

Tot zover zijn de stappen van het diagnostisch scenario aangeduid in termen van elkaar opvolgende
onderzoekstypen met elk een eigen intrinsiek doel, zie Tabel 3.2

Tabel 3.2
Onderzoekstype Stap Component Code
Verhelderend 1 Klachtanalyse (KA)
Onderkennend 2 Probleemanalyse (PA)
Verklarend 3 Verklaringsanalyse (VA)
Indicerend 4 Indicatieanalyse (IA)

3.1.3 Verschillende typen diagnose en typen diagnostische hypothese
De term ‘diagnose’ wordt doorgaans in twee betekenissen gebruikt (Is meer classificatie):
 Als onderkenning van een stoornis (bijv: Hier is sprake van ADHD)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gaborg0409. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71184 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.84  1x  sold
  • (0)
  Add to cart