Een 8 halen? Samenvatting hoofdstuk 4 en 6 van Bedrijfsbeslissingen en financiële verantwoording!
38 views 7 purchases
Course
Algemene Economie (BEC)
Institution
Hogeschool Arnhem En Nijmegen (HAN)
Book
Bedrijfsbeslissingen en financiele verantwoording
Een complete samenvatting van hoofdstukken 4 en 6 van het boek bedrijfsbeslissingen en financiële verantwoording met alle berekening, begrippen en verbanden die jij moet kennen voor een 8!
9698
Hoofdstuk 4: beoordeling van de financiële situatie
4.1 en 2 Financiële overzichten
Stuurvariabelen= kengetallen waarmee een organisatie mee kan worden (bij)gestuurd.
Nettowerkapitaal= Het verschil tussen vlottende activa en het vreemd vermogen op korte
termijn. (geen rekening houden met liquide middelen en rekening courant.
Kasstroomoverzicht= Laat zien door welke oorzaken er liquide middelen beschikbaar zijn
gekomen en waaraan liquide middelen zijn besteed. Hieruit valt vervolgens de mutatie van de
liquide middelen af te leiden. Ook laat dit NIET zien door welke factoren een wijziging in de
voorraad van de liquide middelen is opgetreden.
Directe methode van het kasstroomoverzicht= Alle gelduitgaven en geldontvangsten
gedurende een bepaalde periode wordt weergegeven. Bedragen worden rechtstreeks
overgenomen van de bankafschriften. Hier zijn dus wel interne bedrijfsgegevens voor nodig.
Indirecte methode van het kasstroomoverzicht= Geeft op een overzichtelijke wijze weer door
welke oorzaken de hoeveelheid liquide middelen gedurende ene bepaalde periode is
veranderd. Je kan hier zien aan welke activa de onderneming de liquide middelen heeft
besteed of heeft verkocht. Bij de berekening begin je bij EBIT+afschrijvingen (afschrijvingen
is namelijk een kostenpost en geen uitgave) en haal de je posten eraf of doe je erbij.
Begroot kasstroomoverzicht= De gevolgen van een voorgenomen investeringsproject en de
geplande financiering van deze invetsering.
4.3 Rentabiliteit
Omzet – alle kosten = EBIT (earnings before interest and texas)
EBIT wordt verdeeld onder 3 partijen:
1. Interestkosten (voor de vreemd vermogensverschaffers)
2. Te betalen vennootschapsbelasting (overheid)
3. Winst na vennootschapsbelasting (voor verschaffers van het EV zoals
aandeelhouders)
Rentabiliteit= De ontvangen vergoeding (winst of verlies) : Gemiddeld geïnvesteerd
vermogen x 100%
Met het betrekken van geleend geld en daarmee te investeren kan je het Rev (rentabiliteit
eigen vermogen) verhogen, maar het kan ook de andere kant op werken.
, Rentabiliteit kent 3 kengetallen:
1. Rentabiliteit eigen vermogen (Rev)
2. Rentabiliteit totaal vermogen (Rtv)
3. Kosten vreemd vermogen (kvv)
Rentabiliteit totaal vermogen= EBIT : Gemiddeld totaal vermogen x 100%
Rentabiliteit eigen vermogen= Resultaat NA belasting : Gemiddeld eigen vermogen x 100%
Gemiddelde kosten vreemd vermogen= interestkosten : Gemiddeld vreemd vermogen x 100%
Het verband van de factoren is in deze formule te herleiden:
Rev= (1-b) x (Rtv + (Rtv-Kvv) x VV : EV
B= de belastingquote. Dus las dit 20% is dan is de quote 0,2
Hefboomwerking vermogensstructuur
Rtv groter dan kvv is altijd goed en beter voor Rev (positieve hefboomwerking)
Rtv kleiner dan de kvv dan wordt de Rev kleiner (negatieve hefboomwerking)
De hefboomstructuur is tevens afhankelijk van de verhouding tussen VV en EV in de formule
Wanneer de omvang van het Ev in relatie tot de omvang van het vreemd vermogen groter is
dan is een onderneming beter in staat financiële moeilijke tijden door te komen.
Een ondermeng die op lange termijn wil blijven voortbestaan, zal ervoor moeten zorgen dat
haar EBIT een zodanige omvang heeft dat het toereikend is om :
1. Aan de verschaffers van het vreemd vermogen de vereiste interest kan betalen
2. De verschuldigde belasting te kunnen betalen
3. Aan de verschaffers van het eigen vermogen de versite vergoeding kan betalen
Vreemd vermogen is onder te verdelen in rentedragend en niet rentedragend vreemd
vermogen.
Het Rev is soms ook afhankelijk van den rechtsvorm, want de Rev is bij een vof of
eenmanszaak hoger aangezien die groot aandeelhouder (directeuren) zichzelf betalen als
loondienst en dit zijn kosten die van de winst worden afgetrokken.
Rentedekkingsfactor= Kan je afleiden of een onderneming instaat is de interestkosten terug te
verdienen.
Rentedekkingsfactor= EBIT : Interestkosten
Hoe hoger de uitkomst hoe beter het bedrijf in staat is het terug te kunnen betalen.
4.4 Liquiditeit
Liquiditeit= De mate waarin een onderneming in staat is om op ieder moment haar
betalingsverplichtingen te voldoen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller raoulvdwaals. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.70. You're not tied to anything after your purchase.