Vraag 1: Mevrouw Dinie casus 1 (vrouw van 58 jaar) heeft een dreigend participatie
problem
A: Leg uit wat dit probleem is en wat een participatieprobleem in het algemeen inhoud.
Participatieproblemen hebben betrekking op problemen in het deelnemen aan het
maatschappelijk leven, zoals deelname aan werk, het gezinsleven of het sociale leven.
B: Benoem de activiteiten die haar beperken adequaat te participeren.
Naar vriendin toe gaan etc.
Vraag 2:
A: Geef aan welke stoornissen in casus 1 genoemd worden.
Pijn, spiervermindering etc.
B: Welke andere stoornissen zouden nog meer aanwezig kunnen zijn als je naar de
beperking in activiteiten kijkt. Noem er minimaal 2 en motiveer je antwoord.
Stoornissen zijn de manifestaties van een aandoening: ze hebben betrekking op de structuur
van het lichaam of op een fysiologische of psychische functie. Voorbeelden zijn: duizeligheid,
pijn of sensibiliteitsstoornissen.
Vraag 3: Deze gaat over casus 1 en copingsstijlen
A: Welke 4 copingstijlen ken je?
B: Welke coping stijl heeft mevrouw Dinie en leg uit waarom je dat vindt.
- probleemgeoriënteerde gedragsmatige coping
Proberen probleem te beheersen of zelf op te lossen. Informatie winnen, plannen
maken, met anderen overleggen, enz. Het (her)krijgen van controle over de
problematische situatie is in het algemeen gunstig.
- probleemgeoriënteerde cognitieve coping
Patiënt probeert anders tegen probleem aan te kijken. Andere aspecten belichten.
Een actieve aanpak kan een positief effect hebben.
- emotiegeoriënteerde gedragsmatige coping
Negatieve emoties worden verzacht. Spanning afleidende activiteiten vertonen,
zoals nagelbijten, tanden knarsen. Roken, veel eten, alcohol en sport kunnen ook
worden aangewend om de emotie te reguleren.
- emotiegeoriënteerde cognitieve coping
Het vertellen van verhaal en het uiten van de bijbehorende emoties is in het
algemeen gunstig. Daardoor vermindert de arousal, omdat het vertellen van het
verhaal dwingt tot cognitieve verwerking. Of juist een probleem leidt tot meer
afstand, het ontkennen en vermijden.
Omgaan met bedreigingen
- monitors proberen zich op dreigende situatie voor te bereiden, gericht op klacht, bezig zijn
met klacht. Dat is hun manier om bedreiging te beheersen.
- blunders daarentegen proberen de bedreigingen te beheersen door afleiding te zoeken.
- High monitor (zijn mensen die snel aan rampsenarios denken, bij elk knobbeltje denken ze
dat het kanker is) en low monitor
- High blunder en low blunder
- Low monitor en high blunder krijgen het minste last van stress
,Vraag 4: Bedank een anamnestische vraag waarmee je de locus of control van de patiënt
inzichtelijk maakt.
Denk je dat je invloed hebt op je eigen toekomst/behandeling?
Vraag 5:
A: Leg uit wat het verschil is tussen primaire en secundaire hyperalgeasie.
Primaire hyperalgesie is perifere sensitisatie
Secundaire hyperalgesie is centrale sensitisatie
B: Wanneer spreek je van primaire hyperalgesie en wanneer van een secundaire
hyperalgesie? Licht je antwoord toe.
Primaire hyperalgesie is de abnormaal intense perceptie van pijnprikkels aan de verbrande
zone. Een voor normale huid niet-pijnlijke prikkel wordt pijnlijk aan de gekwetste huid. Dit
fenomeen verklaart dat bij de patiënt met brandwonden het geringste contact, bewegen, het
schoonmaken van de wonden of het aanbrengen van een verband tot pijnklachten leiden die
ons disproportioneel en overdreven t.o.v. de sterkte van de prikkel kunnen lijken, maar die
toch erg reëel zijn.
Secundaire hyperalgesie is de abnormaal intense perceptie van pijnprikkels aan de gezonde
huid naast de brandwonde. Dit fenomeen kan zelfs betrekking hebben op de zones die op een
zekere afstand van de brandwonde liggen, waar prikkels die in normale omstandigheden niet
pijnlijk zijn, zoals verzorging of bewegen, pijnlijk worden voor de patiënt.
Vraag 6:
A: Geef aan op welke wijze inter-neuronen op de achterhoorn bijdragen aan de modulering
van pijn.
B: Leg uit hoe deze pijnmodulatie tot stand komt.
Dat ze geprikkeld worden, het centrale sensitisatie verhaal. Ze kunnen de prikkels
tegenhouden en doorgeven.
Vraag 7: Casus, op deze leeftijd zijn veranderprocessen op basis van degeneratie zichtbaar
in de cwk:
A: Welke 2 veranderingsprocessen worden hier bedoeld?
B: Geef bij elk veranderproces 3 voorbeelden.
Vraag 8: Leg uit waarom mevrouw Dinie pijnvrijer kan bewegen wanneer er bij haar een
SNAG wordt uitgevoerd. Er van uitgaande dat er, zoals Mulligan dat zelf omschrijft, een
tracking probleem is.
Mulligan kun je toepassen als:
- er een verkeerd sporengewricht is.
- Mulligan is pijnvrij
- De glide moet in de richting van de oogbol plaatsvinden
- Mulligan heeft een neurofysiologisch effect (mechanisch)
- Indicaties zijn pijn en/of verminderde mobiliteit
- Patiënt is zelf ook actief (actief erbij betrekken)
- Metingen moeten herhaald worden
- Na een oefening moet patiënt verder komen.
, Je hebt te maken met een verkeerd sporengewricht. Hierdoor ontstaat er compressie wat pijn
veroorzaakt. Door standsverandering in het gewricht aan te brengen kan er pijnvrij bewogen
worden. Dit moet 6 keer herhaald worden, zo krijg je als het ware een andere stand waardoor
de mobilisatie verbeterd kan worde en de pijn minder wordt of weg gaat.
NAG’s (natural apophysical glides) = een oscillerende mobiliserende oefening. Vooral voor
de pijn. Het is een passieve beweging.
SNAG’s (sustained natural apophysical glides) = translatie geven, hierbij kan de patiënt zelf
meehelpen. Facetgewrichten bleken d.m.v. een passieve mobilisatie in combinatie met een
actieve beweging eveneens pijnvrij te kunnen bewegen. De technieken aan de wervelkolom
werden "Sustained natural apophyseal glides" (SNAG's) (volgehouden voortdurend,
aanhoudend, natuurlijk glijdingen.) genoemd.
Het verschil is tussen de NAG’s en SNAG’s dat je bij de SNAG’s er een extra beweging bij
maakt, in dit geval dus een rotatie. Je laat de patiënt zelf meehelpen. Bij de NAG’s zijn het
alleen oscillerende bewegingen 1 richting op.
Als er dus problemen zijn bij een bepaalde beweging (lateroflexie, rotatie) dan pas je dus de
SNAG’s toe. Heeft de patiënt problemen met extensie of flexie pas je NAG’s toe.
Hiermee kunnen bewegingsbeperkingen in de wervelkolom vaak op een snelle wijze
spectaculair worden verbeterd. Bij alle technieken van Mulligan staat de praktijk voorop en er
wordt veelvuldig en innovatief gebruik gemaakt van tractiegordels.
Wanneer Mulligan?
- verminderde beweeglijkheid
- Pijn bij functionele activiteiten
- Pijn bij bepaalde bewegingen
- Oudere mensen (vaak met artrose)
Vraag 9:
A: Leg uit wat de regels van Lovet zijn
De hoofdregel van Lovett is: bij lateroflexie is er altijd sprake van een rotatie naar de
homolaterale zijde.
We kunnen hierbij wel onderscheidt maken tussen cervicaal en lumbaal niveau, namelijk:
Cervicaal niveau
o Je kunt niet naar de eindstand van lateroflexie gaan, zonder daarbij een
homolaterale rotatie te maken
Lumbaal niveau
o In extensie: je kunt niet naar de eindstand van lateroflexie gaan, zonder daarbij
heterolaterale rotatie te maken
o In flexie: je kunt niet naar de eindstand van lateroflexie gaan, zonder daarbij
homolaterale rotatie te maken
Oorzaak hiervan: stand (en daardoor dus de beweging) van de facetgewrichten
B: Wat is de anatomische achtergrond van Lovet?
C: Hoe zijn de regels van Lovet van toepassing op de cervicale wervolkolom en proximale
gedeelte van de wk?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fysiohanze. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.