100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Geschiedenis 'Verlichting en revoluties' Historische Context VWO 6 $5.87   Add to cart

Summary

Samenvatting Geschiedenis 'Verlichting en revoluties' Historische Context VWO 6

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting van HC Verlichting en Revoluties op VWO niveau.

Preview 2 out of 5  pages

  • No
  • Hoofdstuk 4 verlichting en revoluties
  • March 28, 2021
  • 5
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Geschiedenis Hoofdstuk 4 ‘Verlichting en revoluties’

§ 1 De verlichting
In de 18de eeuw discussieerden Europese intellectuelen over de vraag wat Verlichting was.
De Duitse filosoof Kant (1724-1804) noemde de verlichting ‘de bevrijding van de mens uit
de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is’. Onmondigheid is je eigen schuld wanneer je
niet de moed hebt om je verstand te gebruiken.
Durf te weten, heb de moed je eigen verstand te gebruiken is het motto van de Verlichting.

In de Middeleeuwen was het denken ondergeschikt aan geloof en traditie. Vanaf 1650 werd
dit ter discussie gesteld. Twee filosofische stromingen, het empirisme en het rationalisme,
stelden dat traditie en geloof moesten plaatsmaken voor waarneming en rede.
 Empirisme: kennis komt voort uit ervaring en waarneming
 Rationalisme: de rede, het menselijk denkvermogen, is de voornaamste bron van kennis
Ontwikkelde mensen gingen het redelijke en wetenschappelijke denken op alle terreinen van
het leven toepassen. Ze stelden traditionele ideeën ter discussie over sociale verhoudingen,
politiek, godsdienst en economie. Veel verlichte denkers verwierpen de standenmaatschappij,
het absolutisme en godsdienstige intolerantie. Ze waren vóór onafhankelijke en onpartijdige
rechtspraak. In dezelfde tijd werd de macht van vorsten steeds verder uitgebreid en
gecentraliseerd. Lodewijk XIV en andere absolute vorsten rechtvaardigden deze
machtsuitbreiding met het Droit Divin = God had hen deze macht gegeven. Alleen God kon
over koningen oordelen. Daarom hoefde ze geen verantwoording af te leggen en hoefden ze
hun macht ook niet door mensen te laten beperken.

Verlichte denkers hadden andere ideeën over soevereiniteit en de relatie tussen koning en
onderdaan. De Engelse filosoof Locke (1632-1704) vond dat alle mensen vrij en gelijk zijn
geboren. De macht van de staat moest gebaseerd zijn op een sociaal contract: dit contract
hield in dat burgers afspraken een deel van hun vrijheid af te staan aan de overheid. In ruil
daarvoor moest de overheid hun leven, bezit en vrijheid beschermen. Ook de Franse filosoof
Rousseau (1712-1778) stelde dat de burgers een sociaal contract sloten waarbij ze vrijheid
overdroegen aan de staat. Volgens Rousseau was het volk soeverein en moest de staat de
algemene wil, de wil van de samenleving, vertegenwoordigen. Niet je eigen belangen
nastreven maar je onderwerpen aan de wetten die in overeenstemming waren met de
algemene wil.

Verlichte denkers discussieerden veel over het geloof en de rol van God in het dagelijks
leven. Onder invloed van de ontdekking van natuurwetten ontstond twijfel over de rol van
God en verrichtte wonderen. De Franse filosoof Voltaire (1694-1778) meende dat de
natuurwetten bewezen dat God de wereld ingenieus had gemaakt. Volgens Voltaire en volgers
(deïsten) ontwikkelde de wereld zich naar Gods plan, maar bemoeide hij zich er niet mee.
De Nederlandse filosoof Spinoza (1632-1677) ging nog verder. Volgens Spinoza was de
natuur niet gemaakt door God, maar waren God en de natuur dezelfde. Geloof dat in strijd
was met de rede was onzin, want de natuur en dus God was puur rationeel. De mens moest
niet gehoorzamen aan God maar aan zijn eigen verstand. Verlichte denkers benadrukte
daarom het belang van individuele vrijheid en tolerantie. Het ware geloof bestond niet.

Het vertrouwen in de rede leidde tot optimisme. Bijna alle verlichte denkers hingen de
vooruitgangsgedachte aan. Ze twijfelden er niet aan dat de mensheid er beter op werd.
Toch kwam er een deling in de ideeën van verlichte denkers. Twee hoofdstromen stonden
steeds scherper tegenover elkaar:

,  Gematigden: zochten een evenwicht tussen rede en traditie (Voltaire & Kant)
Voltaire  het was het gevaarlijk om het volk het geloof te ontnemen. Alleen met angst voor
een straffende God kon ‘het gepeupel’ in toom worden gehouden. Slechts een kleine
bovenlaag was geschikt voor het redelijke denken.
Kant  puur rationalisme kon leiden tot waanideeën en immoreel gedrag. De rede moest
worden aangevuld met ervaring en morele normen. Er is een universele wet waaraan iedereen
verplicht is te gehoorzamen. Wat je niet bij jezelf wil, moet je ook een ander niet aan doen.
 Radicalen: wilden breken met de traditie en een nieuwe maatschappij creëren.
Spinoza  alle mensen hebben dezelfde behoeften en moeten dezelfde rechten hebben.
Iedereen had het recht op zijn eigen manier geluk na te jagen en volledig vrij zijn mening
uitten. De radicalen wilden de standenmaatschappij daarom afschaffen en vervangen door een
democratie.

Sommige Europese heersers lieten zich door verlichtingsidealen beïnvloeden, zoals koning
Frederik II (Pruisen) en keizer Jozef II (Oostenrijk). Deze verlichte vorsten geloofden niet dat
ze hun macht van God hadden gekregen. Ze zagen zich als dienaren van het algemeen belang:
 Ze vergrootte de persvrijheid
 Werkten aan tolerantie en bestreden bijgeloof en geloofsfanatisme
 Maar ze hielden wel vast aan hun absolute macht.
De Franse koningen probeerden de verspreiding van vooral radicale ideeën met censuur
tegen te gaan. De censuur was echter niet echt effectief. Na het verbod op boeken van
Voltaire en Rousseau werden deze boeken in Amsterdam gedrukt en Frankrijk
binnengesmokkeld. Juist door het verbod werden de boeken des te meer gelezen.
Via pamfletten werd er in Europa over politiek gesproken, de publieke opinie werd steeds
meer beïnvloed. De ideeën van de radicale stroming wonnen terrein. Dit werd één van de
oorzaken van de democratische revoluties eind 18de eeuw.

§ 2 De Franse Revolutie
Onder Lodewijk XVI kwam Frankrijk in een crisis terecht: er kwamen financiële tekorten,
rijke burgers wilden politieke invloed en boeren en arbeiders wilden een beter bestaan.
Alle arme mensen leden onder het belastingstelsel. Adel en geestelijkheid legden eigen
belastingen op en betaalden zelf nauwelijks belasting. De staatsinkomsten hadden hier onder
te leidden.
Om uit de financiële crisis te komen liet Lodewijk XVI de Staten-Generaal bijeenroepen.
Hij hoopte in ruil voor concessies afspraken te kunnen maken over de verlaging van de
staatsschuld. Het bijeenroepen van de Staten-Generaal was al een concessie omdat Lodewijk
hiermee afstand deed van zijn absolute macht.
De adel en de geestelijkheid wilden dat alle standen evenveel vertegenwoordigers kregen. Na
heftige protesten besloot Lodewijk de derde stand net zoveel zetels te geven als de
geestelijkheid en de adel samen. In alle districten kozen de drie standen apart hun
vertegenwoordigers voor de Staten-Generaal. Tijdens de kiesvergaderingen werden ook
klaagbrieven (cahiers de doléances) opgesteld. In totaal werden 40.000 cahiers gemaakt.
Helemaal representatief waren de cahiers niet. Ze waren opgesteld door de bourgeoisie (rijke
burgerij), het gevolg was dat vooral hun wensen naar voren kwamen:
 Een grondwet die de macht van de koning beperkte
 Een parlement met wetgevende en controlerende bevoegdheden
 Burgerlijke vrijheden zoals vrijheid van meningsuiting
 Afschaffen van de adellijke en geestelijke voorrechten
 Werken aan een verklaring van de rechten van de mens

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Isavdsanden. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.87
  • (0)
  Add to cart