Wij hadden dit hoofdstuk als keuze onderwerp. Vandaar dat ik hier al een samenvatting van heb. Vanaf 2021/2022 zal dit een verplicht examenkatern onderdeel worden.
Eind 16e eeuw Engelsen verkenden Noord-Amerika als mogelijke uitvalsbasis in de strijd met het
katholieke Spanje en als eventuele kolonie.
1585 De Engelsen stichtten hun eerste kolonie in Amerika, maar ze hielden het er maar enkele
jaren uit.
1607 De eerste blijvende kolonie was Virginia waar ruim 100 kolonisten zich vestigden.
1620 ontstond een tweede Engelse kolonie, die New England werd genoemd, waar calvinisten een
nieuwe samenleving wilden stichten volgens de strenge calvinistische leer.
De koning van Engeland had het Rooms-katholieke geloof losgelaten en de (protestantse) church of
England gesticht. Deze kerkhervorming past bij de Reformatie uit tijdvak 5.
Een groep Engelse calvinisten vond deze kerkhervorming nog niet ver genoeg gaan. Een deel vertrok
in 1620 naar Amerika.
Deze migranten, die een kolonie stichtten in Massachusetts, werden de Pilgrim fathers genoemd. Zij
zouden de basis hebben gelegd voor de democratie in de VS. Onderweg hadden ze namelijk
afgesproken om alles in samenspraak te gaan doen in hun nieuwe kolonie.
Tot 1660 bleven de Engelse koloniën geïsoleerde buitenposten. Maar onder koning Karel II werd
bijna de hele Noord-Amerikaanse oostkust gekoloniseerd. Uiteindelijk kwamen er 13 Engelse
koloniën tussen de Franse kolonie in Canada en de Spaanse kolonie in Florida.
In het Noorden waren het vestigingskoloniën waar de bevolking leefde van de landbouw, nijverheid
en handel. In het Zuiden vestigden zich minder Europeanen, de economie was er gericht op de export
van rijst en katoen maar vooral de export van tabak.
In de 17de eeuw groeiden de groepen kolonisten in Amerika gestaag.
Aanvankelijk bestonden er handelscontacten met de inheemse bevolking. De indianen voorzagen de
kolonisten van voedsel in ruil voor handelswaar.
Indianen accepteerden niet dat de kolonisten hun grond in bezit namen. Bloedige oorlogen en
geïmporteerde ziekten zorgden er daarna snel voor dat de inheemse bevolking werd gedecimeerd.
In delen van de oostkust van Amerika stierven 90% van de Indianen binnen een paar jaar aan
Europese ziekten. Dit vergemakkelijkte de kolonisatie van Amerika.
In het Caribisch gebied hadden de Engelsen koloniën, zoals Jamaica en Barbados, die nog meer
winst opleverden.
Het loodzware werk op de voornamelijk suikerplantages lieten de Engelsen doen door zwarte slaven
uit Afrika. Zij vormden het grootste deel van de bevolking in de Caribische koloniën.
Aan de westkust van Afrika vestigden de Engelsen versterkte handelsposten waar ze van Afrikaanse
handelaren slaafgemaakten kochten.
Ook vanaf 1700 waren in Noord-Amerika de meeste mensen die plantagewerk deden slaven. In het
Zuiden waar de meeste plantages waren, vormden zij zo’n 20% van de bevolking.
1672 Royal African Company: het bedrijf dat
de monopolie kreeg op slavenhadnel. Het was erg
winstgevend in de trans-Atlantische
driehoekshandel: Engelsen kochten in Afrika
slaven in ruil voor wapens, tabak en alcohol. Die
slaven werden naar Amerika gebracht waar ze op de
plantages moesten werken. Plantageproducten
gingen weer naar Europa.
, Terwijl de Indiaanse bevolking werd gedecimeerd, bleven de Engelse koloniën groeien. De meesten
van hen waren in Amerika geboren en voelden geen band meer met het Britse Rijk. Ze voelden zich
Amerikanen en geen Engelsen of Britten.
De Amerikanen namen Verlichte ideeën over uit Europa zoals:
- Trias politica
- Volkssoevereiniteit
- Natuurlijke rechten
De denkbeelden van John Locke waren vooral populair. Hij stelde dat regeringen niet door God, maar
door mensen worden ingesteld.
De Amerikaanse koloniën hadden allemaal een eigen parlement en eigen gekozen bestuurders, maar
ook een Britse gouverneur. De Amerikanen hadden gewapende milities (vrijwilligers), maar er was
ook een Brits beroepsleger.
De Amerikanen moesten importbelastingen betalen op goederen uit Engeland. De Amerikanen
wilden alleen belasting betalen die door hun eigen parlementen werden opgelegd.
Amerikanen kwamen in 1765 tegen nieuwe belastingen in verzet. Zij vonden dat de Britten geen
belasting mochten opleggen wanneer de Amerikanen niet in het Brits parlement werden
vertegenwoordigd.
‘No Taxation without representation’
De Britse gouverneurs reageerden door de Amerikaanse parlementen te verbieden.
De Amerikaanse bevolking kwam in protest, dit leidde tot conflicten:
- Boston Massacre
- Boston Teaparty
In 1775 braken er gevechten uit tussen de Amerikaanse milities en de Engelse troepen.
In 1776 riepen de dertien koloniën de onafhankelijkheid uit van de Verenigde Staten van Amerika.
In 1883 wonnen de Amerikanen de oorlog en Groot-Britannie erkende de VS als een onafhankelijke
staat.
In de 18de eeuw verzorgden Britten het grootste deel van de trans-Atlantische slavenhandel. Aan het
eind van deze eeuw ontstond in christelijke en verlichte kringen in GB het abolitionisme.
Slavenopstanden braken uit in de Cariben waarop het Britse rijk in 1807 besloot tot een verbod op
slavenhandel. Gevolg: Economische neergang van de plantagekoloniën Barbados en Jamaica doordat
er geen aanvoer van nieuwe slaven kwam.
In 1833 werd besloten om de slavernij af te schaffen.
Gevolg: Plantagehouders moesten nu loon uitbetalen en konden niet meer concurreren met landen
waar de slavernij nog niet was afgeschaft.
In 1787 werd in de Noordelijke Staten van de VS de slavernij afgeschaft. In de Zuidelijke Staten bleef
de slavernij bestaan.
In 1807 verbood federale regering van de VS de slavenhandel. Toch nam het aantal slaven in de
Zuidelijke Staten toe door illegale handel en doordat slavinnen veel kinderen moesten krijgen. Dit had
te maken met de groeiende vraag naar katoen voor de textielindustrie.
In 1860 schafte de Amerikaanse president Abraham Lincoln de slavernij af. Het Zuiden ging niet
akkoord en dit leidde tot de Amerikaanse burgeroorlog die in 1865 werd gewonnen door de
Noordelijke staten.
Vanaf 1865 waren de slaven in het Zuiden ook vrij.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Isavdsanden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.