100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Leerkracht 2-1 samenvatting $3.68   Add to cart

Summary

Leerkracht 2-1 samenvatting

 15 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

In dit document staat alle literatuur die voor het tentamen Leerkracht 2.1 geleerd moesten worden. De literatuur die erin zit staat op de eerste pagina. Ook staan er printscreens van de kennisclips in.

Preview 4 out of 51  pages

  • March 28, 2021
  • 51
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Leerkracht 2 samenvattingen
Gemaakt door: Robin de Clerck.
28-03-2021




Bevat de volgende literatuur:
 Meer dan onderwijs. Hoofdstuk 1.2, 1.6, 7.2.
 Het goede doen, ook in de ogen van de leerlingen. Egoscoop, 14 (4), 10-12.
 Pedagogisch-didactisch begeleiden. Paragraaf 4.1.1.
 Ontwikkelingspsychologie; Hoofdstuk 10, 11.1, 11.3, 11.4
 Gewetensontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling van morele cognities. In Prins, F., Clerkx,
 Kinderen-in-ontwikkeling op de basisschool. Hoofdstuk 3.4
 Leren kun je observeren P. 129, 130.
 SLO (2009). Vergroten van het zelfbeeld.
 Sociaal-emotionele ontwikkeling, de vertrouwensrelatie als basis. Paragraaf 3.2 & 3.3
 Hoe ga je om met kinderen op school en met hun ouders? Paragraaf 1.3.3, 1.3.4, 2.1, 2.2, 2.3,
Hoofstuk 7.1, 7.2, hoofdstuk 8 en 9
 Artikel: Talentenkiemen in de kleuterklas. Kleuters & ik. Jrg 26/4.
 Artikel: Onze perceptie en de talenten van kleuters. Egoscoop;jrg 15/2.
 Talentgerichte ontwikkeling in de basisschool. Een dynamische visie op leren en onderwijzen.
Paragraaf: 3.2, 3.4, 3.5,3.6,3.7, 4.3.1, 4.3.2, 4.3.3
 Het jonge kind. Amsterdam; I-Pabo p. 20-29
 Stagemanager, speelmaatje of spelleider. Zone, jrg 5, nr. 4
 Basisontwikkeling voor peuters en de onderbouw. p. 109 - 116
 Leerkrachtstijl: cement tussen de betrokkenheidsverhogende factoren. Egoscoop, 18(2), 26-31.




1|Pagina

,Meer dan onderwijs. Hoofdstuk 1.2, 1.6, 7.2.
Pedagogische opdracht/kwaliteiten:
 Woord ‘pedagogie’ is samengesteld uit de woorden ‘pais’ (kind) en ‘agogein’ (leiden).
 2 belangrijke kwesties; waar naartoe begeleiden we de kinderen? In hoeverre is de
school verantwoordelijk voor de opvoeding van kinderen?
 Hernieuwde aandacht voor de rol van school. Enerzijds sterk nadruk op het leren van
vak inhouden zoals rekenen, taal, wiskunde etc. Anderzijds is er veel aandacht voor
het welbevinden van leerlingen in de school en daarbuiten. Van scholen wordt ook
verwacht dat ze de leerlingen goed gedrag, normen en waarden bijbrengen en ze in
aanraking brengen met verschillende levensbeschouwingen en culturen.
 Wat houdt de pedagogische opdracht van de school aan:
o Kinderen begeleiden bij menswording. Onderwijs is in de 1e plaats gericht op
leren leven, leren mens te zijn; taal, rekenen en alle vakken staan in dienst
van dat doel.
o Ouders, de gemeenschap en de school hebben een opvoedtaak. De school
verzorgt in opdracht van de ouders op een professionele manier dat
onderdeel van de opvoeding waarin ouders niet kunnen voorzien; onderwijs in
taal en rekenen en inleiding in de cultuur. Maar ook opvoedende elementen
zoals; leren omgaan met regels, mening te vormen over bepaalde
onderwerpen en het enthousiasme van de leraar behoren tot de
pedagogische opdracht van de school.
o Pedagogische opdracht vormt als het ware de kern van het onderwijs.

Wat is opvoeden:
Elk kind is uniek en het is de taak van de opvoeder die uniciteit van elk kind tot zijn recht te
laten komen.

Biësta zegt;
 Het gaat er niet om dat een kind leert zichzelf als het centrum van de wereld te zien,
maar om zichzelf in de wereld te zien, hoe je je verhoudt tot anderen, tot de natuur,
cultuur en bovennatuur.
 Dat je soms als opvoeder het kind moet onderbreken om dat nadenken over
wenselijkheid, gevolgen, effecten op een ander op gang te brengen.

“Onderwijs is niet het vullen van een emmer, maar het ontsteken van een vlam”

Dieper in op het begrip opvoeden en hierbij een onderscheid maken tussen;
1) Het kind dat iets leert, ervaring opdoet;
 De manier waarop een kind zijn ervaringen opdoet en leert, is afhankelijk van zijn
aard, ontwikkelingsniveau en gevoeligheid voor de invloed die volwassenen op hem
uitoefenen.
2) De opvoeder die invloed uitoefent;
 De opvoeder wil invloed uitoefenen. Hij heeft bepaalde bedoelingen met het kind; hij
wil dat het kind zich goed gedraagt of dat het leert luisteren naar anderen. Opvoeden
is doelbewust bezig zijn. De wijze waarop de opvoeder zijn doelen wil bereiken, kan
verschillen.

Pedagoog Langeveld;
 In het mensbeeld van hem valt vooral op dat hij het voor de mens typerend vindt dat
deze op opvoeding is aangewezen. Hiermee bedoelt hij dat we ons niet tot
volwaardig mens kunnen ontwikkelen als er geen sprake is van opvoeding.
 Opvoeding volgens hem is een gebeuren waarin de opvoeder, de opvoedeling en
allerlei factoren op elkaar inspelen. Hij onderscheidt;


2|Pagina

, o Het opvoeden als het handelen dat bewust wordt verricht om een
opvoedingsdoel te bereiken
o Het actief deelnemen van de opvoedeling zelf aan zijn opvoeding
o De omgang
o Het milieu
 Er is sprake van opvoeding wanneer de opvoeder bewust met het oog op een doel
een opvoedingsmiddel hanteert.
 De voorbeeldfunctie van de opvoeder speelt een belangrijke rol. Het gaat ook om de
natuurlijke verhouding tussen opvoeder en kind
 Het milieu, de omgeving heeft ook invloed op de opvoeding.

In opvoedingssituatie is het noodzakelijk dat er sprake is van een relatie tussen opvoeder
en kind, waarbij de opvoeder vertrouwen heeft in het kind en omgekeerd ook. Een
belangrijke voorwaarde voor een goede opvoedingsrelatie en is altijd tweezijdig.
Het begrip ‘gezag’ speelt een belangrijke rol in de opvoeding. Gezag heeft in de opvoeding
vooral te maken met ‘elkaar iets te zeggen hebben’, maar ook ‘iets te zeggen hebben over’.
Gezag heb je niet, maar moet je verwerven.

Een belangrijk aspect van de opvoeding, waar ook de school mee te maken heeft, is het
inleiden van betekenissen  een kind moet ingeleid worden in de wereld van
betekenissen die de mensheid reeds heeft ontwikkeld (wetenschappen bijv.). Een kind
leert de taal dankzij de volwassene die het hem leert. In de zinnen die de volwassene hem
leert is niet alleen het inleiden in de reeds door de mensheid verworden betekenissen, maar
die betekenissen zijn ook nog verbonden met een bepaalde cultuur en vormen een bepaald
betekenissysteem; Nederlandse taal. Het doel van opvoeden volgens Langeveld is de
volwassenheid. De volwassene aanvaardt de verantwoordelijkheid voor zijn leven, door
constructief deelgenootschap aan het maatschappelijk leven bijvoorbeeld.

Führen oder Waschen-lassen: enkele opvattingen over opvoeding:
Het boek geeft aan in welke dilemma de opvoeder zit

Führen -------------------- wachsen-lassen
Opvoeders die het accent op ‘führen’ leggen:
 Vinden dat het kind vooral moet leren van anderen, het moet geleid worden.
 Het zijn over het algemeen pedagogische optimisten.
 Onderwijsleerprocessen spelen een grote rol.
 De opvoeder bepaalt in principe wat het kind moet leren; welke kennis en
vaardigheden moeten worden overgenomen en welke waarden en normen
richtinggevend zijn.
 Er lijkt een relatie te zijn met het beeld van de mens als cultuurwezen.
 Er is veel aandacht voor opvoedingsdoelen.
 Je kunt kinderen alles leren, als je maar de goede leermiddelen weet te vinden.
 Er wordt minder rekening gehouden met de ‘natuurlijke ontwikkeling’ en de eigen
inbreng van het kind
 Aanhangers van het führen gaan ervan uit dat kinderen niet precies volgens een vast
patroon zich ontwikkelen en geloven meer in het idee van de gedifferentieerde
ontwikkeling  kinderen lopen niet dezelfde vaste ontwikkelingsfasen op dezelfde
manier, maar er zijn verschillende ontwikkelingswegen.

Opvoeders die een accent op ‘wachsen-lassen’ leggen;
 Hebben een groot vertrouwen in de natuurlijke ontwikkeling van het kind
 Pedagogische pessimisten



3|Pagina

,  Rijpingsprocessen (natuurlijke ontwikkeling) spelen een grote rol in de ontwikkeling
van het kind. Duidelijk beeld van de mens als natuurwezen.
 Een kind doorloopt over het algemeen de fasen van zijn ontwikkeling in een vaste
volgorde (lineaire genese). Elke fase heeft eigen kenmerken en in principe zijn ze
universeel; in alle delen van de wereld gelijk.
 Wil je een kind iets leren, dan moet je wachten tot het kind eraan toe is, met andere
woorden; er rijp voor is. Deze perioden zijn niet altijd direct aan een bepaalde leeftijd
gekoppeld.




Aanhangers van de Cultuur-historische school:
 In de vroegere Sovjet-Unie; Lev Vygotsky.
 Te plaatsen tussen führen en wachsen-lassen, meer aan de kant van führen.
 Nadruk op het mensbeeld van Vygotsky op de overlevering van in de loop van de
historie verworden, cultureel-maatschappelijk erfgoed.
 Dilemma van aanleg of milieu, rijping of aanleren (nature-nurture debat) geprobeerd
te overwinnen door Vygotsky. De strijd tussen Behavioristen die de mens reduceren
tot een reflexmatig wezen en aanhangers van natuurlijke rijpingstheorieën is een
schijngevecht  een kind leert niet alleen via rijping of een natuurlijke omgang met
de wereld, maar ook via het spreken en de hulp van andere mensen. De mens is op
opvoeding en onderwijs aangewezen.
 Vygotsky kwam tot de ontdekking dat op jonge leeftijd het leren via de directie
omgang met de wereld een grote plaats inneemt, maar naarmate het kind ouder
wordt, speelt het leren via de volwassene die de taal gebruikt, een steeds grotere rol.

Hierdoor kiest Vygotsky binnen het onderwijs voor een benadering die hij ‘onderwijs in de
zone der naaste ontwikkeling’ noemt  een kind kan morgen alleen die dingen doen die het
vandaag met behulp van een volwassene doet. Hiermee neigt Vygotsky meer naar führen
dan naar wachsen-lassen.

Imelman:
 Redenering; zinvol om opvoeding te zien als een verzameling van bepaalde
activiteiten en een bepaald resultaat. De opvoeder die handelt, heeft een bepaald
doel voor ogen en het kind leert dankzij deze handelingen iets.
 Hij spreekt van opvoeding wanneer het kind dát leert wat beoogd wordt door de
opvoeder. Zodra het kind iets leert wat niet bedoeld was of helemaal niets leert, is er
geen sprake van opvoeding.
 Concludeert dat er van opvoeding gesproken kan worden wanneer de pedagogische
handeling het beoogde doel bereikt. Opvoeding heeft een intentioneel karakter
(opzettelijk bedoelt) en een functioneel karakter (onbedoeld opvoeden).


4|Pagina

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robindeclerck95. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.68. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79079 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.68  1x  sold
  • (0)
  Add to cart