Test Bank For Fundamentals Of Human Neuropsychology 7th Edition By Bryan Kolb | All Verified Chapters | Updated Version
Test Bank for Fundamentals of Human Neuropsychology 7th edition by bryan kolb Complete A+
Introduction to Clinical Neuropsychology - lecture notes
All for this textbook (6)
Written for
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Klinische Psychologie
3.6Neuropsychologie
All documents for this subject (13)
Seller
Follow
raphaelloemmanuelhoekstra
Content preview
Neuropsychologie- deel 1
Leerdoel 1.1: Welke vormen van apraxie zijn bekend?
Leerdoel 1.2: Welke oorzaken en symptomen hebben deze vormen van apraxie? En welke
hersendelen zijn bij deze vormen van apraxie betrokken?
Leerdoel 1.3: Welke vormen van neglect zijn bekend?
Leerdoel 1.4: Welke oorzaken en symptomen hebben deze vormen van neglect? En welke
hersendelen zijn bij deze vormen van neglect betrokken?
Leerdoel 1.5: Welke vormen van agnosie zijn bekend?
Leerdoel 1.6: Welke oorzaken en symptomen hebben deze vormen van agnosie? En welke
hersendelen zijn bij deze vormen van agnosie betrokken?
Leerdoel 1.7: Wat zijn de basale ganglia en wat zijn de functies van de basale ganglia?
Kolb (2015), Chapter 9- Organization of the motor system. Fundamentals of human neuropsychology
We kunnen het gehele zenuwstelsel beschouwen als ons motorische systeem aangezien het
zenuwstelsel een belangrijke rol speelt bij het mogelijk maken van onze bewegingen. Als we
bijvoorbeeld een mok willen pakken dan zal ons visuele systeem eerst de mok inspecteren om na te
gaan welk deel van de mok beetgepakt moet worden. De visuele cortex zal de informatie vanuit het
visuele systeem doorgeleiden naar de motorische cortexgebieden zodat de beweging gepland en
gestart kan worden. Deze motorische cortexgebieden zullen weer impulsen sturen naar het deel van het
ruggenmerg dat de controle heeft over de spieren in de arm en de hand. Zodra je eenmaal de mok hebt
beetgepakt, zullen er signalen vanuit gevoelsreceptoren in de vingers naar het ruggenmerg worden
geleid en vanuit daar naar sensorische gebieden in de cortex. Deze sensorische gebieden in de cortex
zullen weer een signaal sturen naar de motorische gebieden in de cortex zodat duidelijk wordt dat je op
dat moment een mok vasthebt.
In de tussentijd zijn ook andere systemen in de hersenen bij deze actie betrokken. De subcorticale
basale ganglia helpt bij het reguleren van de kracht die nodig is om de mok vast te houden. De kleine
hersenen zorgen ervoor dat de beweging goed gepland wordt en accuraat verloopt. Uit functionele
MRI onderzoeken blijkt ook dat veel regionen in de hersenen bij de uitvoering van deze bewegingen
zijn betrokken. Het is daarom lastig om specifieke hersengebieden aan te wijzen die verantwoordelijk
zijn voor bepaalde onderdelen van bewegingen. Het aanwijzen van deze hersengebieden kan alleen
zodra specifieke onderzoeken met elektroden worden uitgevoerd. Met een elektrode kan dan
bijvoorbeeld een bepaald deel van de hersenen worden geactiveerd zodat geobserveerd kan worden
waar deze activatie toe leidt. Met het motorische systeem worden over het algemeen de delen van het
zenuwstelsel bedoeld die het meest direct betrokken zijn bij de uitvoering van bewegingen. Daarbij
gaat het ook over de verbindingen tussen de hersenen en bepaalde delen van het ruggenmerg
aangezien impulsen ( die bewegingen stimuleren) via deze verbindingen worden geleid.
De neocortex: start van de beweging
Er zijn vier gebieden in de neocortex betrokken bij onze bewegingen. Zie daarvoor onderstaand
overzicht:
Posterior cortex: deze cortex ligt posterior ten opzichte van de centrale groeve ( een
hersengroeve die de frontale kwab van de pariëtale kwab scheidt). Dit gebied is betrokken bij
het specificeren van de bewegingsdoelen en het doorgeleiden van visuele, auditieve en
tactiele informatie naar de frontale gebieden van de hersenen. Het geleiden van deze
informatie verloopt via verschillende routes. De directe routes leiden vrijwel gelijk naar de
primaire motorcortex waardoor automatische bewegingen kunnen ontstaan. De indirecte
routes spelen een rol bij de bewuste bewegingen en lopen via de temporale en frontale cortex
1
Neuropsychologie- deel 1 Raphaello E. Hoekstra
, Prefrontale cortex: op basis van de informatie van de posterior cortex stuurt de prefrontale
cortex de plannen en informatie voor de bewegingen door naar de premotor- en motorcortex
Premotor cortex: deze cortex ligt anterior ten opzichte van de primaire motorische schors
(M1) en helpt bij het herkennen van de bewegingen van andere personen en het afstemmen
van de eigen bewegingen op de bewegingen van andere personen. Het premotorische gebied
bestaat uit een ventrale en dorsale regio en deze regionen worden de supplementaire motor
cortex genoemd
Primaire motorcortex: is betrokken bij de meer elementaire bewegingen zoals de
bewegingen die met de hand en mond worden gemaaktAls in de posterior cortex
bewegingsdoelen worden gevormd dan kan er op twee manieren in actie worden gekomen.
Als het om een eenvoudige beweging gaat dan worden de signalen geleid via de premotor
cortex en de primaire motorcortex. Als de beweging complexer is en een nauwkeurige
inschatting vereist dan wordt informatie ook geleid via de temporale en prefrontale kwab. De
temporale en prefrontale kwab zijn betrokken bij besluiten met betrekking tot de complexe
beweging en de informatie vanuit deze kwabben heeft invloed op de signalen die door de
premotor cortex en de primaire motorcortex worden verzonden. Wetenschappelijk onderzoek
heeft aangetoond dat de temporale kwab en de prefrontale kwab inderdaad betrokken zijn bij
de uitvoering van complexere bewegingen. Het bleek namelijk dat deze hersengebieden bij
eenvoudige bewegingen nog niet heel actief zijn.
Elektrische stimulatie van de motorcortex
Bepaalde lichaamsdelen van mensen en dieren zijn gespecialiseerd in specifieke en aangeleerde/
getrainde bewegingen. Olifanten maken bijvoorbeeld gebruik van de slurf om objecten in de omgeving
te bewegen, dolfijnen gebruiken de snuit om objecten vooruit te duwen en honden gebruiken de bek
om objecten beet te pakken. Bepaalde vogelsoorten kunnen leren hoe ze objecten in de omgeving
kunnen gebruiken voor specifieke doeleinden ( zoals het bouwen van een nest). Primaten gebruiken
vaak de staart om objecten te dragen. Mensen maken daarentegen voornamelijk gebruik van hun
handen om objecten beet te pakken of te bewegen. Daarnaast kunnen zij ook objecten bewegen met de
voeten of de mond.
In 1950 heeft Wilder Penfield onderzocht hoe het komt dat mensen deze specifieke lichaamsdelen
gebruiken voor het beetpakken en verplaatsen van objecten. Hij heeft een onderzoek uitgevoerd bij een
groep patiënten die op het punt stond om geopereerd te worden door een neurochirurg. Bij deze
mensen probeerde hij met behulp van elektrische stimulatie te onderzoeken welke specifieke
hersendelen met bewegingen in verband gebracht kunnen worden. Hij kwam tot de ontdekking dat de
meeste bewegingen worden veroorzaakt door de activatie van de precentrale gyrus. Deze gyrus wordt
ook wel omschreven als de primaire motorcortex (M1). Penfield zag ook dat bewegingen gestimuleerd
kunnen worden door de activatie van het dorsale deel van de premotor cortex. Dit gebied wordt
daarom ook wel de supplementaire motorcortex genoemd. Penfield wilde zijn bevindingen van deze
studie graag samenvoegen met de bevindingen van zijn voorgaande studie naar de hersengebieden die
in verband kunnen worden gebracht met de verwerking van tactiele informatie.
Voor het samenvoegen van deze bevindingen ontwierp hij de homunculus. Dit is een cartoonachtige
tekening van een kleine man waarin de relatieve grootte van de verschillende lichaamsdelen
overeenkomt met de mate van gevoeligheid van deze lichaamsdelen en de mate waarin deze
lichaamsdelen direct worden aangestuurd door de primaire motorcortex ( oftewel, het mannetje heeft
grote lippen omdat dit lichaamsdeel in verhouding tot andere lichaamsdelen erg gevoelig is voor
aanrakingen en omdat wij goed in staat zijn om onze lippen bewust te bewegen). De verschillende
lichaamsdelen worden naast de hersendelen getekend die verantwoordelijk zijn voor de aansturing van
deze lichaamsdelen en de verwerking van informatie die van deze lichaamsdelen afkomstig is.
2
Neuropsychologie- deel 1 Raphaello E. Hoekstra
, Op deze manier werd de werking van de premotor cortex, de primaire motorcortex en de
supplementaire motorcortex in kaart gebracht.
Het lichaam is symmetrisch waardoor ook kan worden gesteld dat in beide hersenhelften dezelfde
hersengebieden verantwoordelijk zijn voor de aansturing van specifieke lichaamsdelen en de
verwerking van informatie die van deze specifieke lichaamsdelen afkomstig is. Penfield ontdekte dat
hij een tweede homunculus kon creëren voor de werking van de supplementaire motorcortex. Deze
cortex werkt dus weer anders dan de primaire motorcortex. De homunculus van Penfield is een handig
hulpmiddel gebleken om de topografische en functionele organisatie van de primaire motorcortex
weer te geven en te begrijpen. Veel onderzoekers hebben de invloed van specifieke hersendelen op
verschillende lichaamsdelen vervolgens op een soortgelijke manier weergegeven.
Verschillende representaties van de motorcortex
Penfield maakte bij zijn onderzoek voornamelijk gebruik van grote elektroden die op enkele plaatsen
van de corticale oppervlakte werden gelegd. Deze elektroden gaven dan een kortdurende elektrische
stimulatie. De kans is erg groot dat er meer bekend wordt over de werking van de primaire
motorcortex zodra meer elektroden worden gebruikt en deze elektroden over een groter deel van de
corticale oppervlakte worden verspreid. Er zal dan blijken dat er wel 10 homunculi kunnen worden
getekend om de werking van de premotor cortex en de primaire motorcortex weer te geven. De
tekening van Penfield is erg simplistisch. Zo blijkt dat de hersengebieden die verantwoordelijk zijn
voor de aansturing van de verschillende vingers niet direct naast elkaar liggen ( terwijl de tekening dat
wel weergeeft) en zo blijkt ook dat de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor de aansturing
van de vingers ook betrokken kunnen zijn bij de aansturing van andere lichaamsdelen. Er kan dus niet
per lichaamsdeel één specifiek hersendeel worden aangewezen. Veel hersengebieden zullen elkaar
namelijk overlappen in de invloed die zij hebben op de werking van verschillende lichaamsdelen.
De categorieën van natuurlijke bewegingen
Micheal Graziano maakte gebruik van een korte serie van elektrische stimulaties die gedurende 0,5
seconden werden toegediend aan apen die op dat moment bij bewustzijn waren. Hij zag dat deze vorm
van elektrische stimulatie leidde tot verschillende bewegingen die hij omschreef als ethologische
categorieën van beweging. Deze bewegingen waren namelijk handig voor alledaagse activiteiten. Op
deze manier wist Graziano verschillende hersendelen in verband te brengen met defensieve
gelaatstrekken van het gezicht/ defensieve houdingen van het lichaam, de beweging van de hand naar
de mond, het klimmen en het uitreiken van de handen. De stimulatie van bepaalde hersengebieden zal
altijd tot dezelfde uitkomsten leiden en is daarbij onafhankelijk van de omstandigheden. Als
bijvoorbeeld een gewicht wordt vastgemaakt aan de arm en het hersendeel dat de arm aanstuurt wordt
geactiveerd dan zal de arm de beweging uitvoeren en daarbij compenseren voor het gewicht dat aan de
arm hangt. Bij deze elektrische stimulatie ontbreekt dus de flexibiliteit die bewegingen normaal
hebben. Oftewel, normaal kunnen mensen of dieren zelf bepalen of bewegingen mogelijk zijn maar
dat is bij elektrische stimulatie niet aan de orde ( de beweging wordt altijd geactiveerd).
Graziano verwerkte zijn bevindingen in een soort kaart waarin hij aangaf welke corticale gebieden in
de premotor cortex en primaire motorcortex met specifieke bewegingen van lichaamsdelen in verband
kunnen worden gebracht. Graziano kwam tot de ontdekking dat elk gebied drie vormen van
organisatie vereist. Het gaat daarbij namelijk om het type lichaamsdeel dat bewogen moet worden, de
ruimtelijke locatie waar de beweging op gericht is en de functie van de beweging. Verschillende
corticale gebieden kunnen verantwoordelijk zijn voor de aansturing van dezelfde lichaamsdelen.
Daarbij zal per gebied dan wel de richting en de functie van de beweging verschillen. Er kan worden
gesteld dat de hersenen werken als een verzameling van topografische kaarten. Iedere kaart omvat dan
een specifiek hersengebied dat in verband kan worden gebracht met specifieke bewegingen. Daarnaast
hebben vrijwel alle hersengebieden ook overlappende functies.
3
Neuropsychologie- deel 1 Raphaello E. Hoekstra
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller raphaelloemmanuelhoekstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.