100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Jouw jeugd en (fiscale) bestaan $7.56
Add to cart

Summary

Samenvatting Jouw jeugd en (fiscale) bestaan

1 review
 4 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting / Aantekeningen van de module (alle colleges) 'Jouw jeugd en (fiscale) bestaan' van de minor: 'your legal life' van Saxion.

Preview 4 out of 58  pages

  • March 29, 2021
  • 58
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: xxmoons • 3 year ago

avatar-seller
Jouw jeugd en (fiscale) bestaan
College 1

Nederlands fiscale geschiedenis in vogelvlucht (geschiedenis)
Het begrip belastingheffing
 Voor de 17e eeuw niet relevant, men onderging heffingen lijdzaam
 Vanaf 17e eeuw: inkleuring van de inhoud en het begrip belasting
o Wat is belasting?
o Van wie heffen we het?
o Waarom heffen we het?

De oudheid
 De Romeinse tijd
o Belastingheffing was niet structureel maar incidenteel
 Incidenteel als er geld nodig was voor bijvoorbeeld oorlog etc.
 Als ze geld nodig hadden bedachten ze iets waarom en gingen ze het innen.
o Heffing van burgers, boeren en buitenlui voor oorlog, bouw van kastelen en aanleg
van ‘de weg naar Rome’
 De weg naar Rome is gelegd met belastinggelden.
o Tussen 69 en 76  Vespasianus herstelt de urine belasting
 Belastingheffing van eigenaren van openbare urinoirs en latrines. De urine
werd verkocht voor het bleken van wol en andere stoffen
 Dit was een van de redenen die bedacht is om geld te innen
o “Pecunia non elot” (geld stinkt niet) naar aanleiding van smalende opmerkingen
over deze belastingheffing door zoon Titus

De oudheid – Romeinse tijd
 Grondbelasting (Tributum Soli)  directe belasting
o Heffingsgrondslag voor de berekening van de te heffen belasting: de hoeveelheid
grond die een span ossen in één dag kon omploegen, rekening houdend met de
vruchtbaarheid (lees: mogelijke opbrengst v d grond) een soort van
draagkrachtbeginsel
 In natura
o Vermogen eigen onderdanen niet belast
o Bijdragen van overwonnen volkeren  Germaanse stammen aanvankelijk
vreedzaam, later de Friese opstand toen de Romeinen betaling in slavenarbeid eisten

De middeleeuwen – Rangen en standen
 Koning of Keizer
o Geen belasting betalen
 Belastingprivilege  in strijd met gelijkheidsbeginsel voor: (zij hoeven geen belasting te
betalen)
o Geestelijkheid (priesters betaalden met gebeden)
o Adel
 Belastinglast lag op de schouders van de boeren, burgers en lijfeigenen  nú sterkste
schouders dragen de zwaarste lasten = draagkrachtbeginsel
o Destijds de zwakste lasten droegen de zwaarste lasten
o Nu de sterkste ouders dragen de zwaarste lasten

,De middeleeuwen – heffing op eerste levensbehoeften
 Alleen lokaal en regionaal / niet nationaal
 In de vorm van accijnzen, met als doel financiering
o Later  mede ter ontmoediging zoals tabak en alcohol
 Heffing door steden ter
o Voldoening van belasting aan de vorst
o Financiering van wegen, stadwallen en betaling poortwachters

Kort om belasting werd vroeger betaald door de onderste stand met als doel financiering van zaken
die nodig waren om de stad te onderhouden/in stand te houden.

De Spaanse overheersing, de Hertog van Alva
Halverwege de 16e eeuw
 De Honderdste Penning
o 1% belasting op alle roerende en onroerende goederen = soort vermogensbelasting
 De Twintigste Penning
o 5% belasting op verkoop van onroerende zaken = soort omzetbelasting
 De Tiende Penning
o 10% heffing op verkoop van roerende zaken = soort omzetbelasting
 Verzet tegen de Tiende Penning, deze werd door steden afgekocht
 Belastinghervorming van Alva zijn kenmerkend voor het begrip van de 80-jarige oorlog

De Gouden Eeuw
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden eind 16 e eeuw.
Er werd niet veel belasting geheven, als er wat geheven werd was het, het volgende:
 Konvooien
o (voor bescherming door de Marine op zee) en licentiegelden (vergoeding om niet de
vijand handel te mogen drijven)
 Tot eind 18e eeuw heffingen van accijnzen en aanvullende belastingen gerelateerd aan
rijkdom
o Voorbeeld: schoorsteengeld (soort OZB (onroerendezaakbelasting))
 Mensen die huizen hadden moesten belasting betalen aan de hand van het
aantal schoorstenen dat het huis had
 Bij geldnood
o Nieuwe heffingen werden gecreëerd, zoals de belasting op trouwen en begraven
o Arme mensen waar hierop tegen; veel opstand over geweest. Is het
aansprekersoproer ontstaan. Vele doden gevallen
 Hierna diverse oproeren waaronder het ‘aansprekersoproer´.

De Franse Bezetting
Het eerst algemene belastingstelsel van Gogel (vader van de Nederlandse belastingdienst)
 Onder de Franse bezettingen  centraal bestuur en democratisering
 Instelling van een centraal ambtelijk apparaat voor belastinginning
 Streven naar een eerlijker verdeling van belastingheffing door een mix van:
o Directe belastingen
 Grondbelasting, patentrechten en personele belasting, die steeg naarmate
men rijker was
o Indirecte belastingen
 Accijnzen op bepaalde levensmiddelen

,Het Verenigd Koninkrijk de Nederlanden
 Begin 19e eeuw – Koning Willem I
 Eén centraal belastingstelsel blijft
 Verschuiving van indirecte belastingen (accijnzen) naar directe belastingen (op
vermogensbezit en inkomsten uit arbeid)
 Belasting van inkomsten, winsten en vermogens vormen de voorlopers van de IB en de VpB

Belangrijke regelingen
 Minister Pierson
o Wet Vermogensbelasting 1892 (vermogen was heffingsgrondslag)
 Hoe meer vermogen je had, hoe meer belasting je moest betalen
o Besluit bedrijfsbelasting 1893 (arbeidsinkomsten en bedrijfswinsten)
 Minister Treub
o Wet op de Inkomstenbelasting 1914
 Alle inkomen uit diverse bronnen wordt bij elkaar opgesteld en belat naar
één uniform tarief opgeteld en belast naar één uniform tarief
 Arbeidsinkomsten/inkomen uit vermogen/inkomen uit bedrijf
 Daarnaast bleef de vermogensbelasting op het vermogen bestaan

De Duitse Bezetting
 Introductie diverse fiscale wetten door de Duitse bezetter
 Besluit Inkomstenbelasting 1941
 Bronnentheorie: voordeel alleen belasten wanneer het uit een permanente bron afkomstig
is, dus niet de bron zelf belasten
o Arbeid
o Bedrijf
o Grond  verkopen gewassen
o Je belast alleen het voordeel en niet de bron / dit bleef bestaan
 Daarnaast bleef de vermogensbelasting
 Na de oorlog extra heffing t.b.v. de sanering van het Nederlandse geldwezen
 O.a. werden oorlogswinsten zwaar belast (tot 90%)
o Als iemands vermogen groeide tijdens de oorlog kon dit extra belast worden, tot wel
90%
o Tijdens de oorlog op oneerlijke wijze vermogen hadden gekregen, zwaar te treffen

De jaren 60 – nu
Minister Hofstra  herziening belastingstelsel begin jaren ‘60
 Wel herziening, theoretische weinig verandering  bronnenstelsel blijft leidraad
o Wet inkomstenbelasting 1964
o Wet vermogensbelasting 1964
 Nieuw: anticumulatieregeling  nooit meer dan 80% (later 68%) van het inkomen
verschuldigd door belasting
o Misbruik anticumulatieregeling
o Kweken van fiscaal onbelast vermogen
o Fiscale slimmigheden
o Veel reparatiewetgeving
 Leiden tot nota “belastingen inde 21e eeuw: een verkenning”  basis voor onze huidige
Wet op de inkomstenbelasting 2001

, Belastingrecht
Algemene inleiding:

Financieringsmogelijkheden voor de overheid:
 Belastingen: staat geen directe tegenprestatie tegenover
o Een van de financieringsmogelijkheid van de overheid
 Retributies: staat een tegenprestatie tegenover (rijbewijs)
 Sociale premies
 Volksverzekeringen: doel verzorgen van uitkeringen (AOW, Anw)
o Werknemersverzekeringen: premies via de belastingaanslag (IB)
 Overige inkomsten: bijvoorbeeld verkoop van gas
 Doel: financiële bijdrage aan de overheid maar ook stimuleringsmaatregelen of
ontmoediging

Plaats van het belastingrecht
 Publiekrecht: regelt verhouding overheid-burgers
 Privaatrecht: regelt verhouding burgers-burgers
o Overheid kan ook te maken krijgen met privaatrecht als zij niet als overheid optreedt
 Materieel recht: de betrokkene wet richt zich op de heffing als zodanig (IB, LB, VpB, SW,
WBvR, OB)
 Formeel recht: regelt de wijze waarop belasting wordt geëind, recht en plichten van burgers
en overheid zijn hierin vastgelegd

Soorten belastingen
 Wetgeving voor centrale overheid en lagere overheden (inkomstenbelasting, omzetbelasting
maar ook motorrijtuigenbelasting en ozb)
 Directe belastingen: degene die het moet voelen betaalt (loonbelasting, inkomstenbelasting)
o Wordt betaald door degene die het moet voelen
 Indirecte belastingen: belasting wordt doorbelast aan derde (omzetbelasting)
o Doorbelast  tv bij de mediamarkt kopen, dan betaal je omzetbelasting. Die betaal
je aan de mediamarkt, deze draagt de belasting af waardoor je het indirect betaald
hebt
 Tijdstipbelasting: er wordt geheven over een bepaalde gebeurtenis (aankoop huis >
overdrachtsbelasting)
o Tijdstip is van belang > op bepaald moment gebeurd iets, dan moet je belasting
betalen
 Tijdvakbelasting: er wordt geheven over een bepaald tijdvlak (inkomstenbelasting > per
kalenderjaar)
 Aanslagbelasting: burger doet aangifte en er volgt een controle en door de belastingdienst
opgelegde aanslag
 Aangiftebelastingen: burger doet aangifte en draagt de zelf berekende belasting onmiddellijk
af (omzetbelasting)
 Subjectieve belastingen: er wordt rekening gehouden met het subject (inkomstenbelasting >
persoonlijke omstandigheden)
o Bijvoorbeeld kinderbelasting, als je dat betaalt mag je dat van de
inkomstenbelasting aftrekken.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pienbb. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67479 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$7.56  4x  sold
  • (1)
Add to cart
Added