Wat is maatschappijleer?
Hoofdstuk 1: maatschappelijke vraagstukken
§1.1 SAMENLEVEN EN AFSPRAKEN MAKEN___________________________
Wat belangrijk is voor één persoon, is niet altijd in het belang van de hele
groep. spanning tussen belang (=voor- of nadeel dat iemand ergens bij
heeft) individu en collectief. maatschappelijk vraagstuk
Om botsingen te voorkomen: regels en wetten (democratisch bepaald)
wordt gezocht naar een compromis, alle partijen geven iets toe.
Standpunten en ideeën worden bepaald door waarden (uitganspunt in het
leven) kan ideaal uit ontstaan.
Waarde leidt tot gedragsregel (= norm).
Voorbeeld
Waarde Eerlijkheid
Norm Niet stelen, de waarheid spreken
Maatschappelijk vraagstuk: normen en waarden van de samenleving
botsen.
a) Negatieve gevolgen voor grote groepen in de samenleving
b) Betrokkenen hebben tegengestelde belangen, normen en waarden.
c) De overheid moet met een oplossing komen (politiek probleem)
d) Het wordt veroorzaakt door maatschappelijke ontwikkelingen
e) Het probleem krijgt veel media-aandacht.
maatschappelijke vraagstukken gaan over problemen op macroniveau,
gevolgen merkbaar op microniveau.
Samenleving verandert voortdurend: het veranderen van normen, waarden en
belangen noem je de dynamiek van de samenleving. Deze is afhankelijk
van:
o De plaats in Nepal bestaat een kastensysteem, in Nederland niet.
De ongelijkheid die hieruit voortkomt ervaren Nepalezen als normaal.
o De tijd Vroeger: Wet op de zondagsrust. Nu: winkelen op zondag.
o De groep Rechts-radicale jongeren zetten zich af tegen pluriforme
samenleving, internationaal georiënteerde jongeren zien pluriforme
samenleving als verrijking voor NL.
§1.2 DE VIER THEMA’S VAN MAATSCHAPPIJLEER______________________
RECHTSSTAAT
Kernvraag: Hoe zorgt de rechtsstaat voor rechtvaardigheid?
PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE
Kernvraag: Wat betekent het om in een democratie te leven?
PLURIFORME SAMENLEVING
Kernvraag: Hoe gaan we met alle verschillen in de samenleving om?
VERZORGINGSSTAAT
Kernvraag: In welke situaties moeten mensen hun problemen zelf oplossen
en wanneer moet de overheid helpen?
, §1.3 DE KERNCONCEPTEN__________________________________________
Waarden en normen
Waarde: uitgangspunt in het leven kan ideaal ontstaan.
Norm: gedragsregel
Belangen
Voor- of nadeel dat iemand ergens bij heeft.
Macht
Het vermogen om het gedrag van anderen dwingend te beïnvloeden.
Gezag = macht die geaccepteerd is.
Formele macht = in regels en wetten vastgelegd.
Informele macht = mensen beïnvloeden elkaar zonder dat dit vastgelegd is
in een formeel systeem.
De manier waarop iemand het gedrag van anderen kan beïnvloeden heeft te
maken met welke machtsbronnen hij tot zijn beschikking heeft:
geld, functie, beroep, kennis, overtuigingskracht,
aanzien, aantal, geweld.
Voorbeeld machtsbron arts heeft macht over patiënt i.v.m. kennis en
ervaring.
Sociale ongelijkheid
Een ongelijke verdeling van maatschappelijke kansen, inkomen en politieke
macht.
Drie terreinen met grote verschillen:
1. Maatschappelijke kansen
Ouderen, mensen met een migratieachtergrond en/of mensen
met een beperking vinden minder snel een baan.
Niet iedereen heeft toegang tot goed en passend onderwijs:
kinderen van laagopgeleide ouders krijgen vaker een lager
schooladvies dan kinderen van hoogopgeleide ouders, ook al
hebben ze dezelfde cito-score.
2. Financiële middelen
De inkomens van burgers verschillen, omdat het ene beroep
meer verdient dan het andere. kapitaal of vermogen is
belangrijkste indicator voor sociale ongelijkheid.
3. Politieke macht
Wie lid is van een politieke partij / een politicus kent, kan meer
invloed uitoefenen dan anderen.
Managers op hoge posten hebben meer politieke invloed
politiek is geneigd rekening te houden met hun belangen.
Sociale cohesie
Mate waarin mensen door onderlinge bindingen het gevoel hebben bij elkaar
te horen.
Elke samenleving sterke interdependentie (= afhankelijk van elkaar).
Sociale cohesie is belangrijk om:
o Te zorgen dat niemand buiten de boot valt.
o Te zorgen dat de samenleving succesvol functioneert.
§1.4 ANALYSEMODEL_______________________________________________
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller silz03t. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.96. You're not tied to anything after your purchase.