Jurisprudentie sanctierecht
HC 1:
Gerechtshof Arnhem 23 december 2011, LJN BU9326: Veroordeling doodslag. In afzienbare tijd
wordt taakstrafverbod (art. 22b Sr) ingevoerd (ten tijden van de zaak nog niet van kracht). Dan mag bij
dit delict alleen een taakstraf worden opgelegd als er ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf
wordt opgelegd (lid 3). Onder de geldende wetgeving is het hof nog in de gelegenheid om in
bijzondere gevallen als waarvan in de onderhavige zaak sprake is bij het bepalen van de strafmaat
maatwerk toe te passen door in plaats van een - gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in
beginsel daarvoor in aanmerking komende onvoorwaardelijke gevangenisstraf - een taakstraf op te
leggen naast een voorwaardelijke gevangenisstraf. Dat doet het Hof.
HR 19 februari 2013, LJN BX9407: Art. 63 Sr moet volgens de HR aldus worden uitgelegd dat de
rechter a) moet nagaan wat de maximaal op te leggen tijdelijke gevangenisstraf zou zijn geweest
indien alle, dat wil zeggen ook de na de datum van het plegen van het door de rechter te beoordelen
feit, door een andere rechter reeds beoordeelde feiten gevoegd zouden zijn behandeld en dus tot één
rechterlijke uitspraak zouden hebben geleid, en b) in ieder geval geen hogere straf mag opleggen dan
overeenkomt met het hiervoor onder a) bedoelde maximum verminderd met de eerder opgelegde
straffen. In casu heeft de rechter art. 63 Sr ten onrechte niet toegepast (rechter straft bewust zwaarder
dan mogelijk).
HR 11 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2295: 11 maanden waarvan 3 voorwaardelijk (dus 8
onvoorwaardelijk + taakstraf opgelegd, mocht niet. Oplegging van taakstraf naast veroordeling tot
gevangenisstraf waarvan onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel acht maanden bedraagt, heeft
gelet op art. 9 lid 4 Sr geen wettelijke grondslag.
HC 2:
James, Wells and Lee v UK, EHRM 18 september 2012, art. 5 EVRM (par. 190-196): Zij hadden een
straf met de bedoeling dat ze behandeld zouden worden. maar er was geen behandelprogramma en ze
zaten in een normale gevangenis. Dat is in strijd met art. 5 EVRM. dat is dus hetzelfde als wij een
tbs’er niet plaatsen in een tbs-kliniek (tenzij hij eerst een gevangenisstraf moet ondergaan). EHRM
oordeelde dat bij gebrek aan dergelijke cursussen, detentie van daders veroordeeld tot IPP na de
minimumperiode een vorm van willekeur inhoudt en daarmee inbreuk maakt op artikel 5 lid 1 EVRM.
Eisen verbod willekeur: Zonder element van kwade trouw of bedrog. En alleen voor het doel dat is
toegelaten in artikel 5. En de plaats en de condities in detentie moeten wel in relatie staan tot de reden
van opsluiting. En tussen de aanleiding voor vrijheidsbeneming en de vrijheidsbeneming zelf moet wel
proportionaliteit bestaan.
HC 3:
Hoge Raad 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3185 (zie ook met Murry/NL en Vinter/ VK):
HR is van oordeel dat mede gelet op de getroffen regelingen het Nederlandse recht (het Besluit
Adviescollege levenslanggestraften, de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden en de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting) thans voorziet in een zodanig stelsel
van herbeoordeling op grond waarvan in de zich daarvoor lenende gevallen kan worden overgegaan
tot verkorting van de levenslange gevangenisstraf, dat oplegging van een levenslange gevangenisstraf
op zichzelf niet in strijd is met art. 3 EVRM. Indien op enig moment zou komen vast te staan dat een
levenslange gevangenisstraf ook onder vigeur van het nieuwe stelsel van herbeoordeling in de praktijk
nimmer wordt verkort, zal zulks bepaaldelijk een factor van betekenis zijn bij de alsdan te
beantwoorden vraag of de oplegging dan wel de verdere tenuitvoerlegging verenigbaar is met art. 3
EVRM. Die vraag is thans echter niet aan de orde.
, HC 4:
Constancia v. the Netherlands, EHRM 26 maart 2015 (ook HC 13, weigeraars): rechter mag zelf
ziekelijke stoornis vaststellen, dit is niet in strijd met art. 5 EVRM. Om tbs op te leggen, moet er een
vermoeden van een stoornis zijn, deze hoeft niet te zijn vastgesteld.
‘Stalking’, Rb Midden Nederland 20 januari 2014: verdachte volgens deskundige volledig
ontoerekeningsvatbaar wegens waanbeelden waardoor hij het feit heeft gepleegd. Rechter neemt dit
over, met als gevolg OVAR. De verwachting is dat wanneer verdachte adequaat medicamenteus
behandeld zal worden, zijn psychose en ook zijn erotomanie zullen verbleken, de impulscontrole en
het ziektebesef en -inzicht zullen toenemen en daarmee het recidiverisico sterk zal afnemen. Rechter
legt plaatsing in een psychiatrische instelling voor de duur van 1 jaar op (art. 37 Sr).
‘Zinloos geweld op station Vlaardingen’, Hof ’s-Gravenhage, 6 februari 2001, LJN AA9816:
PBC deskundige acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar ten tijden van het plegen van het feit.
Hof neemt dit over en acht dat hij een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens heeft en leggen tbs
met dwangverpleging op. Kans op herhaling namelijk ook zeer groot. Een minder gedwongen kader
dan dwangverpleging zou onvoldoende zijn. De ernst van de inbreuk die door de bewezenverklaarde
feiten op de rechtsorde is gemaakt noopt echter tevens een vrijheidsstraf op te leggen, ten einde het
verwijt dat de verdachte hiervan moet worden gemaakt, te onderstrepen. Dergelijke feiten, met zo
ingrijpend gevolg, kunnen niet onvergolden blijven.
‘DSM-IV’, HR 18 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY5355: aandoening hoeft geen stoornis in
de zin van de DSM (opsomming stoornissen) te zijn, ook als die er niet in staat (zoals
hyperseksualiteit) kan het worden aangemerkt als stoornis waar tbs voor opgelegd mag worden.
‘Causaal verband’, ECLI:NL:HR:2013:BX9407: Ingevolge art. 37a lid 1 Sr kan de verdachte bij
wie tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de
geestvermogens bestond, op last van de rechter ter beschikking worden gesteld. Deze bepaling eist,
anders dan bij de in art. 39 Sr voorkomende vraag of het feit aan de verdachte niet kan worden
toegerekend "wegens" de gebrekkige ontwikkeling of stoornis van zijn geestvermogens, niet meer dan
een uit gelijktijdigheid bestaand verband. De opvatting dat de rechter bij het geven van een last dat de
verdachte ter beschikking zal worden gesteld, in zijn vonnis moet vaststellen dat de bewezenverklaarde
feiten "het gevolg zijn van" de geestesgesteldheid van de verdachte, vindt derhalve geen steun in het
recht (dus geen causaal verband vereist). Dit laat overigens onverlet dat de rechter bij het al dan niet
geven van een last tot terbeschikkingstelling, relevant kan achten in hoeverre aannemelijk is dat enig
verband bestaat tussen de stoornis en het begane feit, nu de last tot terbeschikkingstelling immers
wordt opgelegd naar aanleiding van een begaan strafbaar feit.
HC 5:
Van der Velden toegepast, HR 12 februari 2013, BY8434: Als een verdachte veroordeeld is voor
een “geweldsdelict”, kan de tbs meer dan 4 jaar (onbepaald) duren. Volgens art. 5 lid 1 EVRM moet
duidelijk zijn omschreven hoe tbs wordt toegepast en moet voorzienbaar zijn hoe lang je vast kan
zitten. De enkele omstandigheid dat de opleggingsrechter in zijn motivering niet met zoveel woorden
heeft vermeld dat de TBS is opgelegd t.z.v. een geweldsmisdrijf, brengt echter nog niet mee dat de
maatregel niet meer voor verlenging vatbaar is indien haar totale duur een periode van vier jaar te
boven gaat. Of de TBS is opgelegd t.z.v. een geweldsmisdrijf kan ook worden afgeleid uit de overige
inhoud van de einduitspraak van de opleggingsrechter. Als op grond daarvan evident is dat sprake is
van een geweldsmisdrijf, kan niet worden gezegd dat de mogelijkheid van verlenging na vier jaar voor
de terbeschikkinggestelde niet voorzienbaar was. Je moet dus naast het vonnis kijken of er in enig
ander stuk sprake is van een geweldselement, dan is het voorzienbaar voor de betrokkenen dat de tbs
verlengt kan worden na 4 jaar, het gaat dus niet om de evidentie van het delict (b.v. moord).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller puckvanroosmalen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.32. You're not tied to anything after your purchase.