Alles dat je moet weten voor het vak Inleiding Bestuusrecht (samenvattingen, hoorcolleges, werkcolleges, arresten)
7 views 0 purchase
Course
Inleiding Bestuursrecht
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Book
Bestuursrecht in het Awb-tijdperk
Gehele samenvatting van de relevante informatie uit de literatuur, hoorcolleges, werkcolleges en arresten. Bovendien een handig rechtsbescherming stappenplan. Ik heb zelf een 8 gehaald voor dit vak met alleen deze samenvatting.
Week I
Bestuursrecht heeft betrekking op relaties tussen de overheid (bestuursorgaan --> art. 1:1 Awb) en
burgers (belanghebbende --> art. 1:2 Awb). Bereik van het bestuursrecht is erg groot, sommige
dingen zou je eerder met strafrecht associëren. Ook is het bestuursrecht sterk beïnvloed door
Europese regelgeving.
Vaak overlapt het bestuursrecht dus met het strafrecht (iemand die fraudeert bij bijstand moet ook
boete betalen), privaatrecht (overheid sluit overeenkomst over grondverkoop die bepalen waarvoor
grond mag worden gebruikt) en Europees recht (Nederlandse wetgeving mag niet in strijd zijn met
Europees recht).
Het bestuursrecht is het recht voor, van en tegen het overheidsbestuur.
Het is als eerst het recht van de overheid, omdat het instrumentarium van het
overheidsbestuur is; waarmee het bestuurt. Het bestuur heeft de mogelijkheid rechten en
plichten van de burger te bepalen. Dit heet eenzijdige rechtshandelingen en geeft de
overheid veel macht. Deze macht is echter wel beperkt door de wetgever die de
bevoegdheid toekent aan de wetgever door wettelijke voorschriften. Dat vormt een van de
functies van het bestuursrecht, namelijk de instrumentele functie: het bestuursrecht geeft
de overheid de bevoegdheden (instrumenten) om het algemeen belang te behartigen en zijn
publieke taak te vervullen.
Het zijn de normen voor het bestuur, omdat in het bestuursrecht het uitgangspunt is dat het
bestuur niks mag, tenzij het in de wet staat, al het overheidsoptreden heeft een wettelijke
grondslag nodig. Dit is de normerende functie.
Het is het recht tegen het bestuur, omdat het bestuursrecht ook rechtsbescherming biedt
voor belanghebbenden die het niet eens zijn met besluiten van het bestuur. Het
bestuursrecht heeft inspraakmogelijkheden. Dit is bde waarborgfunctie.
Bronnen van bestuursrecht:
Wet- en regelgeving --> De regels van het bestuursrecht zijn opgenomen in de Awb. Dit heeft
net zoals het burgerlijk wetboek een gelaagde structuur (van algemeen naar bijzonder). Het
bijzondere bestuursrecht staan in wetten en regelingen op specifieke terreinen van
overheidsbeleid en zijn gericht op een speciaal bestuursorgaan of onderwerp.
Jurisprudentie
Annotatie van wetenschapper of praktijkjurist --> Annotatie bij uitspraak waarin hij toelicht
wat er is gebeurd en legt hij het belang van de zaak uit. Vaak gelezen voor de recente
ontwikkelingen.
Literatuur
Doelstellingen van Awb:
1. Het bevorderen van eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving
2. Het systematiseren en waar mogelijk, vereenvoudigen van de bestuursrechtelijke wetgeving
3. Het codificeren van ontwikkelingen die zich in de bestuursrechtelijke jurisprudentie hebben
afgetekend
4. Het treffen van voorzieningen ten aanzien van onderwerpen die zich naar hun aard niet voor
regeling in een bijzondere wet lenen
Omdat het belangrijk is dat de regels duidelijk zijn en dat bijvoorbeeld gemeenteraden of provinciale
staten niet afwijkende regels maken, is uniformen erg belangrijk. Soms moet er echter wel van
,worden afgeweken (ministers op grond van onderwijs of belastingen), maar dit mag niet te vaak
gebeuren. Anders ontstaat er de onoverzichtelijke situatie voor de Awb. Daarom zijn er de volgende
categorieën van Awb-regels te onderscheiden:
a. Dwingend recht --> regels die zonder uitzondering voor het gehele bestuursrecht gelden
(bijvoorbeeld art. 3:3 Awb: Het bestuursorgaan gebruikt de bevoegdheid tot het nemen van
een besluit niet voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend). Afwijken
kan alleen bij formele wet.
b. Regelend recht --> regels die gelden als beste regeling voor normale gevallen. Bij bijzondere
gevallen mag hier dus van worden afgeweken (bijvoorbeeld dat een beschikking soms ook
mondeling mag worden gegeven, in plaats van altijd schriftelijk art. 4:1 Awb). Dit is te zien
door: “tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald” en betekent dat niet alleen formele
wetten bedoeld, maar alle voorschriften die zijn gegrond op een bevoegdheid tot wetgeving.
c. Aanvullend recht --> regels die gelden als restbepaling voor het geval de bijzondere
regelgever heeft nagelaten een regeling te treffen (bijvoorbeeld termijn) waarbinnen een
beslissing op de aanvraag van een beschikking moet worden genomen, want dit is
afhankelijk van complexiteit van het recht, de hoeveelheid informatie die nodig is en de
beschikbaarheid daarvan. Hier ontbreekt dus een termijn en dan geldt dus binnen ‘redelijke
termijn’ art. 4:13 Awb).
d. Facultatief recht --> regeling die alleen van toepassing is als daartoe uitdrukkelijk wordt
besloten. Het is dus optioneel recht (bijvoorbeeld afdeling 3.4, want in art. 3:10 lees je “deze
afdeling is van toepassing… indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het
bestuursorgaan is bepaald” of ‘ten aanzien waarvan dit is bepaald’ of ‘voor zowel dit bij
wettelijk voorschrift is bepaald’ of ‘ten aanzien waarvan dit is bepaald.’
Bijvoorbeeld art. 4:1 Awb: “Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag tot
het geven van een beschikking schriftelijk ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd is op de
aanvraag te beslissen” --> Regelend recht
Hoe zou dit artikel luiden als het onder dwingend recht zou vallen? --> “De aanvraag tot het geven
van een beschikking wordt schriftelijk ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd is op de
aanvraag te beslissen.”
Hoe zou dit artikel luiden als het onder aanvullend recht zou vallen? --> “Bij wettelijk voorschrift kan
worden bepaald op welke wijze de aanvraag tot het geven van een beschikking wordt ingediend. Bij
het ontbreken van zulk een bepaling, wordt de aanvraag schriftelijk ingediend bij het bestuursorgaan
dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen.”
Hoe zou dit artikel luiden als het onder facultatief recht zou vallen? --> “De aanvraag tot het geven
van een beschikking wordt schriftelijk ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd is op de
aanvraag te beslissen indien dat bij wettelijk voorschrift is bepaald.”
In Nederland is sprake van een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Hier zijn twee vormen van:
Territoriale decentralisatie --> in Nederland kent met naast de centrale overheid ook
organen die voor een bepaald territorium een algemene bevoegdheid hebben gekregen tot
het vaststellen van avv’s of andere beslissingen. Deze bevoegdheid is begrensd, doordat zij
alleen beslissingen mogen nemen die in het belang zijn van personen op hun territorium
(gemeente of provincie). Voorbeelden zijn: gemeenteraad, burgemeester, college van
burgemeester en wethouders.
, Functionele decentralisatie --> hierbij gaat het om organen die slechts bevoegd zijn
beslissingen te nemen over bepaalde in de wet omschreven terreinen of functies. Voorbeeld
is het UWV dat belast is met uitvoering van werknemersverzekeringen
Soms is er sprake van een mix van deze twee vormen. Hiervan is sprake bij waterschappen.
Een groot nadeel is dat er niet altijd democratische controle kan worden ondernomen. Een
bestuursorgaan kan bijvoorbeeld niet worden gekozen of niet kan worden gedwongen politieke
verantwoording af te leggen.
Openbare lichamen zijn organen die gezamenlijk een gemeenschapsverband vormt. Deze hebben
rechtspersoonlijkheid en kunnen dus contracten sluiten, een vermogen hebben (art. 2:1 BW), voor
de rechter worden gesleept en ook eigendom kunnen bezitten (art. 2:5 BW). De belangrijkste
openbare lichamen zijn:
Territoriale openbare lichamen: Staat, provincie en gemeente. Binnen deze openbare
lichamen onderscheiden we verschillende bestuursorganen die elk een aparte taak
uitoefenen (provinciale staten, college van gedeputeerde staten en commissaris van de
koning)
Functionele openbare lichamen: orde of instituut van een bepaalde beroepsgroep dat met
regelgevende bevoegdheid is belast (orde van advocaten).
Een bestuursorgaan is volgens de definitie van art. 1:1 lid 1 Awb een: "orgaan van een rechtspersoon
krachtens publiekrecht ingesteld" (a-orgaan), of "een persoon of college, met enig openbaar gezag
bekleed" (b-orgaan).
De volgende organen zijn geen bestuursorganen (art. 1:1 lid 2 Awb):
a. De wetgevende macht
b. De kamers en de verenigde vergadering der Staten-Generaal
c. Onafhankelijke, bij de wet ingestelde organen die met rechtspraak zijn belast, alsmede de
Raad voor de rechtspraak en het College van afgevaardigden
d. De Raad van State en zijn afdelingen
e. De Algemene Rekenkamer
f. De Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen als bedoeld in artikel 9, eerste
lid, van de Wet Nationale ombudsman, en ombudsmannen en ombudscommissies als
bedoeld in artikel 9:17, onderdeel b
g. De voorzitters, leden, griffiers en secretarissen van de in de onderdelen b tot en met f
bedoelde organen, de procureur-generaal, de plaatsvervangend procureur-generaal en de
advocaten-generaal bij de Hoge Raad, de besturen van de in onderdeel c bedoelde organen
alsmede de voorzitters van die besturen, alsmede de commissies uit het midden van de in de
onderdelen b tot en met f bedoelde organen
h. De commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, bedoeld in
artikel 64 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.
Er zijn dus twee soorten bestuursorganen (deze):
A-bestuursorgaan
Art. 1:1 lid 1 Awb: Bestuursorgaan:
a. Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld --> A-orgaan
b. Of een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed --> B-orgaan
, Art. 1:1 lid 2 Awb: Uitzonderingen bestuursorganen:
i. De wetgevende macht
j. De kamers (Eerste en Tweede Kamer) en de verenigde vergadering der Staten-Generaal
k. Onafhankelijke, bij de wet ingestelde organen die met rechtspraak zijn belast, alsmede de
Raad voor de rechtspraak en het College van afgevaardigden
l. De Raad van State en zijn afdelingen
m. De Algemene Rekenkamer
n. De Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen als bedoeld in artikel 9, eerste
lid, van de Wet Nationale ombudsman, en ombudsmannen en ombudscommissies als
bedoeld in artikel 9:17, onderdeel b
o. De voorzitters, leden, griffiers en secretarissen van de in de onderdelen b tot en met f
bedoelde organen, de procureur-generaal, de plaatsvervangend procureur-generaal en de
advocaten-generaal bij de Hoge Raad, de besturen van de in onderdeel c bedoelde organen
alsmede de voorzitters van die besturen, alsmede de commissies uit het midden van de in de
onderdelen b tot en met f bedoelde organen
p. De commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, bedoeld in
artikel 64 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.
Waarom onderscheidt van belang:
- A organen zijn voor al hun handelingen gebonden aan de Awb
- B-organen zijn alleen aan de Awb gebonden voor zover zij publiekrechtelijke bevoegdheden
uitoefenen
A-organen:
Criteria (art. 1:1 lid 1):
- Een orgaan
- Rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld
Wanneer is er sprake van rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld:
- Dit is te vinden in art. 2:1 BW
- Of in bijzondere wetten
Art. 2:1 BW:
- Lid 1: De Staat, provincies, de gemeenten, de waterschappen --> publiekrechtelijke
rechtspersoonlijkheid
- Lid 2: Of andere lichamen indien dit blijkt uit een bijzondere wet (bijvoorbeeld art. 7.1 lid 2
Mediawet) --> dan een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld
Maar zijn er ook privaatrechtelijke rechtspersonen:
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller abel-janscheffer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.09. You're not tied to anything after your purchase.