College 22 – Spierstelsel
Overzicht van het spierstelsel
- Soorten spierweefsel
o Willekeurige beheersing → hier hebben wij zelf invloed op.
▪ Skeletspieren
• Het spierstelsel
o Onwillekeurige beheersing → hier hebben wij geen controle op hebben.
▪ Hartspier
• Hartwand
▪ Gladde spieren
• Inwendige organen
- Skeletspieren zijn direct of indirect met de botten verbonden . Dit wordt gedaan door de
aanwezigheid van pezen.
- Hebben vijf functies
▪ Bewegingen van het skelet
▪ Behoud van houding en lichaamspositie
▪ Steun aan weke delen → Organen bijvoorbeeld
▪ Beschermen van in- en uitgangen
▪ Behoud lichaamstemperatuur
Anatomie van skeletspieren
Microscopische anatomie van een spiervezel
- Sarcolemma
o Spiercelmembraan
- Sarcoplasma
o Spiercelcytoplasma
- Sarcoplasmatisch reticulum (SR)
o Is een soort glad ER. Daar waar
voornamelijk spiereiwitten
gemaakt worden.
- Myofibrillen (contractieorganel) →
samentrekken van de spier, waardoor je
kan bewegen.
- Sarcomeren = contractie eenheid.
Sarcomeer—Zich herhalende functionele eenheid van de myofibrillen = van samentrekkende
eiwitten.
- Onderdelen van een sarcomeer; bestaan uit meerdere myofibrillen.
o Myofilamenten
▪ Dunne filamenten (voornamelijk actine)
▪ Dikke filamenten (voornamelijk myosine)
Actine en mysonine spelen een belangrijke rol bij de samentrekken van de spier.
1
,De organisatie van een skeletspiervezel
Paars = dik
= m-lijn
Rood =
dun = i
band.
In rust. Aan de uiteinde een zwarte
band en in het midden kleine streepjes. A-
band bestaat uit dikke filamenten en de i-
band uit dunne filamenten
➔ De afstand tussen de twee z-lijnen
word kleiner omdat de dunne filamenten
en dikke in elkaar gaan schuiven. De
spieren gaan samentrekken omdat de
dikke en dunne in elkaar schuiven. De
lengte van de sacromeer wordt korter.
Motorische eenheid
– Motorische eenheid —Een motorisch neuron en alle
spiercellen die het aanstuurt. = De verbinding tussen het
centrale zenuwstelsel en de spieren
– Rekrutering - Om de spierspanning te verhogen door
meer motorische eenheden te activeren
– Kleine motorische eenheden zorgen voor verfijndere
aansturing
– Verbinding tussen het zenuwstelsel (ruggenmerg) en de
spieren
Aansturing van spiercontractie
› Stappen in neuromusculaire transmissie = neuro staat voor zenuwstelsel en muscu is spier.
– Actiepotentiaal motorneuron =
› Neuron die in verbinding staat met een spiervezel
› Actie potententiaal is een elektrische prikkel
› Geactiveerd motorneuron stuurt een prikkel naar de spiervezel.
– Afgifte en binding acetylcholine = zorgt voor het bewegen; een belangrijke
neurotransmitter.
› Acetylcholine is een neurotransmitter die door het motorneuron wordt
afgegeven aan de spiervezel
2
, – Actiepotentiaal in sarcolemma
› Acetylcholine bindt op de spiervezel en activeert deze, er ontstaat een
elektrische prikkel in de spiervezel.
– Afgifte calcium ionen uit sarcolemma
› AP of elektrische prikkel reguleert de afgifte van calciumionen die in de
spiervezel het contractieproces initiëren.
› Het contractieproces
– Interactie tussen actieve plaatsen actine en myosine-kruisbruggen
– Dunne filamenten glijden langs dikke filamenten
› Kruisbruggen ondergaan een bewegingscyclus
› Aanhechten, draaien, losmaken, terugkeren
– Troponine & tropomyosine sturen interactie
› Spiereiwitten
› Voorkomen eveneens interactie tijdens rust. → Zorgt dus dat de spier weer
in rust kan terugkeren.
Sturen spiercontractie
Belangrijk: Skeletspiervezels worden korter als de dunne filamenten met de dikke reageren en
langs elkaar heen glijden. De aanzet voor de contractie is de afgifte van calciumionen door het
sarcoplasmatisch reticulum, als de spiervezel wordt gestimuleerd door zijn motorisch neuron. (afgifte
van acetylcholine) Contractie is een actief proces; ontspanning en de terugkeer naar de lengte in rust
is geheel passief.
Spiermechanica
• Spiertonus = Spanning in een spier in rust, die door een lage hoeveelheid spontane activiteit
in een motorisch neuron wordt geproduceerd.
• Functie van spiertonus
– Stabiliseert botten en gewrichten
– Voorkomt atrofie (verschrompeling)
– Dopamine reguleert de spiertonus = wordt afgegeven door de hersenen aan de
spieren zelf. Bij mensen met een tekort een dopamine zie je dat mensen een
mindere spiertonus hebben. Resultaat is dat men gaat trillen, staan op
onregelmatige spanning (= tremor)
Soorten contracties
Isotonische contractie = De spanning (belasting) op een spier blijft constant (iso = gelijk, tonos =
spanning) tijdens een beweging (voorbeeld: het optillen van een baby).
Isometrische contractie = De lengte van een spier blijft constant (iso = gelijk, metrisch = lengte)
tijdens een contractie (voorbeeld: een baby met gestrekte armen vasthouden)
Energie voor spieren = ATP en CP (creatinefosfaat; kan omgezet worden tot ATP)
– Lichte activiteit
› Aerobe afbraak van vetzuren
› Opslag van glucose als glycogeen
› Teveel aan ATP wordt afgegeven aan creatinine en er ontstaat creatininefosfaat (CP)
– Middelmatige activiteit
› Afbraak van vetzuren
› Afbraak van glycogeen in glucose
› Glycolyse van glucose
3
, – Piekactiviteit (kort); er ontstaat een stres situatie.
› Anaerobe (zonder zuurstof) afbraak van glucose
› Productie van melkzuur. Dit zie je ook als je niet opgewarmd bent; dit zorgt voor een
spierkramp.
1. Skeletspieren in rust verteren vetzuren en slaan glycogeen op. → hebben niet veel energie
nodig. Opslaan van glycogeen.
2. Tijdens lichte activiteit kunnen de spieren ATP genereren d.m.v. de aerobe vertering van
koolhydraten, vetten of aminozuren.
3. Bij piekactiviteit wordt het merendeel van de energie geleverd door anaerobe (Zonder
zuurstof) reacties die melkzuur genereren.
4. Langdurige activiteiten halen spieren energie uit ATP en CP
Spiervezels
• Snelle vezels
Grote diameter, veel myofibrillen, veel glycogeen, weinig mitochondriën. Produceren
krachtige, korte contracties.
• Trage vezels = de uithoudingsvezels
Geringe diameter, matig tot veel myofibrillen, veel kleine bloedvaatjes (veel zuurstof), veel
mitochondriën. Produceren trage, langdurige contracties.
Hartspierweefsel en glas spierweefsel
› Hartspierweefsel = onbewust aansturing
– Kleine spiervezels
– Eén kern per spiervezel
– Aerobe vertering → halen energie uit verbranding van glucose in aanwezigheid van
zuurstof
– Intercalaire schijven = streepjes die voorkomen in het spierweefsel.
– Lange contractieduur
– Onwillekeurige aansturing
– Geen tetanuscontractie = een abnormale contractie, waarbij spierweefsel niet tot rust
komt. Om dit te voorkomen zijn de intercalaire schijven.
› Glad spierweefsel → komt alleen voor in organen.
– Spiercellen zonder strepingen (geen sarcomeren). Samentrekking is zeer milt.
– Calcium veroorzaakt andere contracties dan bij andere spiertypen
– Kunnen over grotere afstand samentrekken
– Onwillekeurige spieren
› Gereguleerd door het zenuwstelsel
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xBiboxx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.