Module 4 Praktische economie; Heden, verleden en toekomst samenvatting
182 views 2 purchases
Course
Economie
Level
HAVO
Dit is een samenvatting van module 4 uit de boekenreeks Praktische economie van Heden, verleden en toekomst. Deze wordt gebruikt voor HAVO en eventueel VWO. Verder heb ik nog samenvattingen van modules 2 t/m 7.
Produceren kost tijd ; het bedrijf Volkswagen produceert bijvoorbeeld in 1 uur 40
Audi’s A1. Voor een producent heeft tijd dus waarde.
Consumeren kost ook tijd ; bijvoorbeeld uitgaan. Voor een consument heeft tijd ook
waarde. Voor een voetbalfan is bijvoorbeeld 3 kwartier gelijk aan het
consumentensurplus van een halve voetbalwedstrijd.
§1.2 Intertemporele substitutie
De factor tijd maakt het ruilen makkelijker omdat de prijs van geld het mogelijk maakt
om te ruilen over de tijd. Die prijs van het geld noemen we rente. Rente is voor
iedereen gelijk. Daarom heet het de algemene prijs van tijd.
Een consument kan de aankoop uitstellen ; het geld dat hij dan niet uitgeeft zet hij
dan op zijn bankrekening. Sparen levert rente op : in ruil voor de tijd dat de
consument zijn geld op de bank zet, betaalt de bank hem. Dit verschuiven van
consumptie door de tijd heet intertemporele substitutie.
Iemand die spaart loopt het consumentensurplus mis. Dat ongemak heet de
individuele prijs van tijd. Daar in tegen krijgt de consument wel rente. Iemand zal
gaan sparen wanneer de kosten van sparen (individuele prijs van tijd) lager zijn dan
de opbrengsten van sparen (rente). Andersom : de consument geeft zijn geld direct
uit wanneer de kosten hoger zijn dan de rente.
De individuele prijs van tijd verschilt bij elk persoon. De een is bijvoorbeeld
geduldiger dan de ander. Voor iemand die geduldig is, is de individuele prijs van tijd
dus lager dan die van iemand die erg ongeduldig is.
Wanneer de consument een aankoop wil vervroegen maar daar het geld nog niet
voor heeft moet de consument gaan lenen. Over deze lening moet de consument
rente betalen. De consument zal dit alleen doen wanneer de individuele prijs van tijd
hoger is dan de rente.
, §1.3 Inflatie
Voor hetzelfde product moet je door de tijd heen een hogere prijs betalen. Deze
prijsstijging door de tijd heen heet inflatie.
Hoe meer geld er in de omloop komt, hoe hoger de prijzen na verloop van tijd zullen
zijn.
De ECB (Europese Centrale Bank) is de bank van de banken. Als de ECB de rente
verlaagt is het minder aantrekkelijk voor banken om daar hun geld op de rekening te
zetten. Ze zullen daarom ook opzoek gaan nog meer consumenten om hun geld aan
uit te lenen. Om lenen aantrekkelijker te maken, zullen ze een lagere rente rekenen.
Bij een gelijkblijvend aanbod zullen de prijzen stijgen, zo is de inflatie begonnen.
Het veranderen van de rente door de ECB is een voorbeeld van Monetair beleid.
Hiermee willen centrale banken de economie beïnvloeden door bijvoorbeeld de rente
te verlagen/verhogen.
Inflatie gaat over procentuele veranderingen : indexcijfers. Indexcijfers beginnen
altijd bij het basisjaar. Kies eerst een basisjaar en zet daarna de prijs van een
product om naar 100 : het prijsindexcijfer van het basisjaar.
In 1990 (basisjaar) waren aardappels b.v. €0,36, dit is dan prijsindexcijfer 100. In
2014 waren de aardappels €0,94. Het prijsindexcijfer voor aardappels in 2014 was
dus 0,94 : 0,36 x 100 = 261,11. Afgerond 261.
prijs v/h product in vergelijkingsjaar
Prijsindexcijfer = ----------------------------------------------- x 100%
prijs v/h product in basisjaar
Het verschil ten opzichte van het basisjaar is de procentuele verandering. De
procentuele verandering van 1990 naar 2014 is dan dus 261-100 = 161%.
Directe berekening : (0,94 - 0,36) : 0,36 x 100% = 161%.
De berekening van inflatie verloopt in 5 stappen :
1. bepaling goederenmandje
2. bepaling wegingsfactoren
3. omzetting van prijzen in indexcijfers
4. berekening consumentenprijsindex (CPI)
5. berekening verandering in CPI
Uitleg volgende bladzijde
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Maudvisser. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.53. You're not tied to anything after your purchase.