Samenvatting - Kwalitatief onderzoek in
organisaties
(Tweede druk)
,H2 De doelstelling en vraagstelling
Doelstelling: methodologisch hulpmiddel dat beknopt en kernachtig vastlegt welke
bijdrage het onderzoek beoogt te leveren. Door deze bijdrage zorgvuldig te formuleren,
breng je duidelijke sturing en richting aan in je onderzoek. De belangrijkste functie die de
doelstelling vervult, is dat deze de basis legt voor de centrale vraagstelling van je
onderzoek. De doelstelling bestaat daarbij uit een verbinding tussen een extern en een
intern doel. Het externe doel verwijst naar de theoretische/praktische bijdrage die het
onderzoek beoogt te leveren. Het interne doel is het soort kennis dat nodig is om die
bijdrage te leveren.
Waar de doelstelling aangeeft welke bijdrage het onderzoek beoogt te leveren, laat de
vraagstelling zien welke kennis hiervoor nodig is. In methodologische termen: de
vraagstelling zet het externe doel van het onderzoek om in een intern doel.
2.2 Theoriegericht onderzoek
Theoriegericht onderzoek beoogt vooral bij te dragen aan de wetenschappelijke kennis over
een verschijnsel in een organisatie. Het belangrijkste kenmerk van theoriegericht
onderzoek is dat het doen van algemeen geldige uitspraken over een sociaal verschijnsel
vooropstaat en dat de toepasbaarheid van deze kennis van secundair belang is. Bij
theoriegericht onderzoek denken we aan het toetsen van een bestaande theorie of het
ontwikkelen van een nieuwe theorie over een fenomeen of verschijnsel binnen organisaties.
Deductief onderzoek: in het geval van toetsend onderzoek zal het
onderzoeksproces vertrekken vanuit bestaande theorie om van daaruit waarnemingen te
verrichten die erop gericht zijn deze te toetsen en eventueel te ontkrachten.
Inductief onderzoek: onderzoek dat is gericht op theorievorming zal eerder
vertrekken vanuit empirische waarnemingen en door middel van systematische vergelijking
van waarnemingen abstraheren om tot algemeen geldige uitspraken (hypothesen) te
komen, die de basis kunnen vormen voor nieuwe theorieën.
Theorievorming: kwalitatief onderzoek in organisaties kan heel geschikt zijn voor het
ontwikkelen van nieuwe theorie over een sociaal verschijnsel. Ook kan een kwalitatief
onderzoek binnen een enkele organisatie beschouwd worden als bouwsteen van een
grotere theorie. Door een verklaring te leveren voor een verschijnsel binnen een beperkt
domein kan daaruit in een latere fase een meer algemene theorie worden afgeleid (=
‘building block’-procedure).
De methode van overeenstemming (Mill) verwijst naar het selecteren en onderzoeken van
organisaties die zo veel mogelijk verschillen, maar waarin toch hetzelfde sociale
verschijnsel optreedt. De methode van verschil (Mill) verwijst juist naar het selecteren van
organisaties die heel sterk op elkaar lijken, maar waar in het ene geval een sociaal
verschijnsel wel optreedt en in het andere geval niet.
Interventiecyclus: diagnose, ontwerp, interventie en evaluatie
2.3 Praktijkgericht onderzoek
Praktijkgericht onderzoek heeft als doel een bijdrage te leveren aan het veranderen of
verbeteren van de praktijk binnen organisaties. Zoals theoriegericht onderzoek kan
aansluiten op verschillende fasen in de empirische cyclus, zal praktijkgericht onderzoek
aansluiten bij verschillende fasen in de interventiecyclus. Deze cyclus beschrijft welke fasen
je doorloopt bij het oplossen van een praktijkprobleem in een organisatie.
Vijf soorten praktijkgericht onderzoek:
1) Onderzoek gericht op probleemanalyse
2) Diagnosegericht onderzoek: gericht op het analyseren van de oorzaken van een sociaal
verschijnsel in een organisatie.
3) Ontwerpgericht onderzoek: gericht op het ontwerpen van oplossingen voor het
betreffende organisatieprobleem.
4) Verandergericht onderzoek: gericht op het ondersteunen van een feitelijke interventie in
een organisatie. Het uitgangspunt is dat de kennis over oorzaken van een probleem al
aanwezig is en dat ook al duidelijk is hoe de oplossing eruit zou moeten zien. De
doelstelling van het onderzoek is dan het leveren van een bijdrage aan het doorvoeren van
deze veranderingen.
, 5) Evaluatieonderzoek: gericht op het evalueren van veranderingen die al eerder tijdens
een interventietraject zijn ingezet.
2.4 De vraagstelling
Verschuren en Doorwaard (2007) stellen dat het belangrijkste criterium voor het
beoordelen van een vraagstelling is, de mate waarin deze sturend is. De vraagstelling dient
de onderzoeker tijdens het onderzoeksproces richting te geven in het materiaal dat moet
worden verzameld. Een tweede criterium is de mate waarin de vraagstelling efficiënt is. Het
beantwoorden van de onderzoeksvraag moet voldoende kennis opleveren om de
doelstelling te bereiken, maar zeker ook niet méér dan dat.
Wat betreft de vorm heeft het de voorkeur dat het een open vraag is. Vragen die beginnen
met hoe, wat, welke of waarom bieden onderzoekers ruimte om een goede beschrijving te
geven van de patronen of processen die betrekking hebben op het sociale verschijnsel dat
ze onderzoeken. Betreft de inhoud is het van belang dat deze aansluit op de doelstelling,
dat deze de onderzoekseenheid duidelijk noemt en dat het duidelijk is welke eigenschappen
van de onderzoekseenheid onderzocht zullen worden. Daarnaast is het van belang dat de
vraagstelling duidelijk weergeeft naar wat voor soort kennis de onderzoekers op zoek zijn
(beschrijvend, verklarend, voorspellend, voorschrijvend etc.)
2.5 Deelvragen
Net als bij de centrale vraagstelling is het belangrijkste criterium voor het beoordelen van
deelvragen dat deze sturend moeten zijn voor het vervolg van het onderzoeksproces. De
deelvragen geven aan welke stappen de onderzoeker tijdens het onderzoeksproces moet
doorlopen om een antwoord op de centrale vraagstelling te verkrijgen.
Deelvragen gebaseerd op opbouwende kennissoorten
Het uitgangspunt is dat de onderzoeker vaststelt of de centrale vraagstelling beschrijvend,
verklarend, voorspellend, evaluatief of voorschrijvend is. Wanneer de onderzoeker weet wat
het karakter is van de centrale vraagstelling, kan zij vervolgens deelvragen afleiden van
een lager kennisniveau.
Deelvragen afgeleid uit een uiteenrafeling
Een andere methode voor het afleiden van deelvragen uit een centrale vraagstelling is het
uiteenrafelen van centrale begrippen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cemre03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.