Hoofdstuk 2 - Inleiding vermogensrecht en openbare registers
Het vermogensrecht bestaat uit twee rechtsgebieden:
1. Goederenrecht (Boeken 3 en 5 BW)
2. Verbintenissenrecht (Boeken 6, 7 en 7A BW)
Het goederenrecht gaat over rechtsverhoudingen tussen rechtssubjecten en goederen
➔ Tussen mij en mijn laptop
Het verbintenissenrecht gaat over de rechtsverhoudingen tussen de rechtssubjecten
onderling
➔ Tussen personen onderling
Terwijl het goederenrecht hoofdzakelijk dwingend recht is, is het verbintenissenrecht
voornamelijk regelend recht
De actieve en passieve vermogensbestanddelen vormen het vermogen van een
(rechts)persoon. De actieve vermogensbestanddelen bestaan uit goederen. De passieve
vermogensbestanddelen (schulden) zijn geen goederen. Het vorderingsrecht (dat tegenover
de schuld staat) is wel een goed, maar valt in het vermogen van de schuldeiser.
De gerechtigde op een zaak wordt in het goederenrecht aangeduid met eigenaar. Iemand
die een vermogensrecht heeft noemen we: rechthebbende. Wanneer een rechthebbende
een vorderingsrecht heeft, wordt hij vaak aangeduid met crediteur (schuldeiser). Degene die
moet betalen is de debiteur (schuldenaar). Een rechthebbende op een beperkt recht, zie
hierna, heet een beperkt gerechtigde.
Goederen worden onderverdeeld in (artikel 3:1 BW):
● Zaken (artikel 3:2 BW)
● Vermogensrecht (artikel 3:6 BW)
Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten, artikel 3:2 BW.
● Stoffelijke voor menselijke beheersing vatbare objecten zijn: een boek, een auto, een
boot of een woning
● Niet voor menselijke beheersing vatbare objecten zijn: de lucht, de zee, een merk en
elektriciteit.
➔ Water in een fles is wel een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object en
dus een zaak in juridische zin
Zaken zijn te verdelen in:
● Onroerende zaken (artikel 3:3 lid 1 BW) ofwel artikel 3, boek 3, lid 1
● Een onroerende zaak wordt regelmatig aangeduid als een registergoed (Kadaster)
Onroerend zijn de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond
verenigde beplanting, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond
zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of
werken
➔ Voorbeelden: woningen, bedrijfsgebouwen, een boom, ijzererts en steenkool
, ● Roerende zaken (artikel 3:3 lid 2 BW)
● Alle zaken die niet onroerend zijn, zijn roerend; de rest dus
➔ Voorbeelden: meubilair, auto, wasmachine en laptop
Voor eigendomsoverdracht is altijd een notaris nodig. De notaris passeert de leveringsakte
die vervolgens wordt ingeschreven in de openbare registers. Zonder dit kan
eigendomsoverdracht van een registergoed niet plaatsvinden.
Een zaak (roerend of onroerend) kan uit verschillende onderdelen bestaan; de bestanddelen
van een hoofdzaak.
➔ Een boot bestaat bijvoorbeeld uit een motor, een roer en patrijspoorten. Hoewel dit
op zichzelf losse zaken zijn, vormen ze één onlosmakelijk deel van de hoofdzaak.
Een bestanddeel is alles wat volgens verkeersopvatting onderdeel is van de hoofdzaak.
● Het eerste criterium is dat al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een
zaak uitmaakt, bestanddeel is van de zaak. De verkeersopvatting geeft weer ‘hoe in
de maatschappij gedacht wordt over een bepaalde kwestie’.
➔ Het stuur van de fiets maakt volgens verkeersopvatting deel uit van een fiets. En
hoewel een sleutel zelf een roerende zaak is, is de huissleutel een onroerende zaak,
omdat de sleutel een bestanddeel van de woning is.
● Het tweede criterium is dat een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden
wordt dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van
betekenis wordt toegebracht aan een van de zaken, een bestanddeel is van de
hoofdzaak. Het geldt voor onderdelen die niet zonder beschadiging van de
hoofdzaak kunnen worden losgemaakt. Het is aard- en nagelvast verbonden.
➔ De inbouwapparatuur in de keuken kan niet zonder flinke beschadiging worden
weggehaald. Met andere woorden: de apparatuur is aard- en nagelvast verbonden
met de woning, en daarmee bestanddeel van de woning geworden.
Natrekking is wanneer een zaak (bestanddeel) onderdeel wordt van een andere zaak
(hoofdzaak). De eigenaar van de hoofdzaak wordt door natrekking eigenaar van het
bestanddeel en de eigenaar van het bestanddeel verliest de eigendom
➔ Het is een rechtsfiguur waarbij een kleinere, op zich zelfstandige zaak, deel gaat
uitmaken van een grotere zaak. (Wat jij erbij hebt gedaan, is onderdeel geworden
van het geheel)
➔ Het plaatsen van een bel op een fiets (de fiets trekt de bel na). De eigenaar van de
fiets wordt door natrekking ook eigenaar van de bel (roerende natrekking).
Een bijzonder goed is het registergoed. Registergoederen zijn goederen waarvoor
inschrijving in de openbare registers (Kadaster) nodig is, als voorwaarde voor vestiging of
overdracht daarvan. Dit openbare register kan door iedereen worden geraadpleegd om na te
gaan wie rechthebbende is op een specifiek registergoed, art. 3:16 BW.
Registergoederen zijn:
❏ Alle onroerende zaken, art. 3:89 BW
❏ Te boek gestelde schepen of luchtvaartuigen, boek 8 BW
❏ Aandelen in registergoederen, art. 3:96 BW
, ❏ Beperkte rechten op registergoederen, 3:98 BW
Vermogensrechten worden onderscheiden in volledige en beperkte rechten:
● Volledige rechten bestaan uit drie groepen
1. Eigendomsrecht: is het meest omvattende recht dat een (rechts)persoon op een
zaak kan hebben. Het eigendomsrecht heeft aan de eigenaar de meest uitgebreide
bevoegdheden
2. Vorderingsrechten: geeft recht op een prestatie
3. De rechten op de voortbrengselen van de geest
● Een beperkt recht is een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht, dat met
het beperkte recht is bezwaard, art. 3:8 BW. Het recht waaruit het beperkte recht is
afgeleid wordt het moederrecht genoemd.
➔ Beperkte rechten boek 3 BW: vruchtgebruik, pand en hypotheek. De rechten kunnen
worden gevestigd op goederen; zowel zaken als vermogensrechten
➔ Boek 5 BW: erfdienstbaarheid, erfpacht en opstal. Deze beperkte rechten kunnen
alleen op zaken rusten (en dus niet op vermogensrechten)
Beperkte rechten worden onderverdeeld in genots- en zekerheidsrechten
Genotsrechten: wanneer een beperkt gerechtigde het recht heeft om het goed
daadwerkelijk (feitelijk) te gebruiken
➔ Genotsrechten zijn rechten van: vruchtgebruik (ook roerend), erfdienstbaarheid,
erfpacht en opstal alleen onroerend
➔ Janssen is eigenaar van een kersenboomgaard. Pietersen heeft het recht van
vruchtgebruik van Janssen gekregen om kersen te plukken, te verwerken en te
verkopen
Zekerheidsrechten: een recht dat bedoeld is als waarborg voor de nakoming van een
overeenkomst. Vaak is er dan sprake van een overeenkomst van geldlening; een crediteur
wil dan zekerheid hebben dat de debiteur zijn verplichtingen uit de geldleenovereenkomst
nakomt. Zekerheidsrecht: pand en hypotheek. Een bank wil zekerheid voor de aflossing.
➔ Voorbeeld: pand (overige goederen) en hypotheek (registergoederen)
Zakelijke rechten: alle rechten die op een zaak gevestigd kunnen worden, zijn een zakelijk
recht. Eigendomsrecht is een zakelijk recht, maar ook een zakelijk recht is: hypotheekrecht
of pandrecht op een zaak, erfdienstbaarheid, opstalrecht etc.
De openbare registers waarin registergoederen worden opgenomen, worden beheerd door
het Kadaster. Belangrijke inschrijfbare feiten:
● Rechtshandelingen van belang voor de rechtstoestand van een registergoed
● Erfopvolging
● Rechterlijke uitspraak over de rechtstoestand van een registergoed
● Verjaring
● Executoriaal en conservatoir beslag
● Overheidsbeschikking
De Nederlandse openbare registers zijn een zogenoemd ‘negatief’ stelsel. Dit houdt in dat
wat in de openbare registers staat, niet altijd hoeft te kloppen met de (juridische)
, werkelijkheid. Een ‘positief’ stelsel houdt in dat de geregistreerde toestand ook de werkelijke
toestand is. Degene die het register raadpleegt, heeft direct rechtszekerheid over de
juridische toestand van het onroerend goed.
Derdenbescherming in de openbare registers
In bepaalde situaties worden derden beschermd die de openbare registers raadplegen tegen
onjuiste informatie. In de openbare registers sluipen soms fouten. Degenen die de openbare
registers raadplegen gaan dan, zonder het te weten, uit van onvolledige of onjuiste
inschrijvingen. Dit ontstaat als de verkrijger (koper) onder bijzondere titel zijn en de
verkrijgen moet ‘te goeder trouw’ zijn; hij moet ten minste de openbare registers
geraadpleegd hebben en onvolledigheid van de openbare registers moet onderscheiden
worden van onjuistheden in openbare registers.
Hoofdstuk 3 - Rechtshandeling
Een rechtshandeling is een handeling met een door een rechtssubject beoogd en bereikt
rechtsgevolg
➔ Iemand geeft een aannemer opdracht om een huis te bouwen. Dit handelen heeft
rechtsgevolg (er ontstaan over en weer rechten en verplichtingen). De overeenkomst
van opdracht is door beide partijen beoogd en bereikt. Hier is dus sprake van een
rechtshandeling
Rechtshandelingen worden onderverdeeld in eenzijdige en meerzijdige rechtshandelingen
● Eenzijdig: er is maar één persoon betrokken. Het rechtsgevolg wordt door deze
persoon in het leven geroepen. Ze komen in twee vormen voor:
1. Eenzijdig gerichte rechtshandeling: één persoon brengt deze rechtshandeling tot
stand en die is gericht tot een of meer bepaalde andere personen (VB: opzeggen van
de huurovereenkomst)
2. Eenzijdig ongerichte rechtshandeling: deze handeling is niet gericht tot bepaalde
personen (VB: het maken van een testament, plaatsen van advertentie in blad)
● Meerzijdig: er zijn twee of meer personen betrokken die allen een op hetzelfde
rechtsgevolg gerichte wil hebben. Meerzijdige rechtshandelingen zijn onder te
verdelen in overeenkomsten (wederkerig en eenzijdig) en overige meerzijdige
rechtshandelingen
1. Wederkerige overeenkomst: deze laat voor alle partijen verbintenissen/
verplichtingen ontstaan. VB: koopovereenkomst, huurovereenkomst,
arbeidsovereenkomst
2. Eenzijdige overeenkomst: hier zijn twee personen bij de overeenkomst betrokken,
maar slechts één persoon hoeft te presteren. Er ontstaat maar één verbintenis, en er
is dus één schuldeiser en één schuldenaar. VB: schenkingsovereenkomst
3. Overige meerzijdige rechtshandelingen: er wordt geen overeenkomst gesloten, maar
wel handelingen verricht met juridische consequenties. VB: oprichtingshandeling
voor een stichting of vereniging
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophiavern. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.