Alle leerdoelen die in de minor oncologie beschreven zijn, zijn allemaal overzichtelijk op volgorde uitgewerkt. Hiervoor is het leerboek oncologie gebruikt wat in augustus 2020 gepubliceerd is.
Week 1Hoofdstuk 2 Cellen (anatomie)
2.2 Bouw van de cel
De cel is de kleinste bouwsteen van het lichaam en tegelijk de kleinste functionele
stofwisselingseenheid van het lichaam. De cel bevat cytoplasma en wordt omgeven door de
celmembraan. In het cytoplasma bevinden zich organellen: structuren met een specifieke bouw en
functie.
De uiterst dunne celmembraan bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden en is vloeibaar en
waterafstotend. Belangrijke structuren in de celmembraan zijn: cholesterolmoleculen;
membraanporiën; receptoreiwitten; en glycocalix.
De belangrijkste organellen zijn:
- nucleus (celkern); bevat DNA met erfelijke eigenschappen en met informatie voor de
eiwitsynthese in de cel;
- ribosomen: eiwitsynthese in de cel;
- endoplasmatisch reticulum: transport van eiwitten en aanmaak van vetten;
- golgicomplex: aanmaak en transport van veel verschillende soorten stoffen;
- lysosomen: afbraak van (schadelijke) stoffen;
- mitochondriën: celademhaling en vorming van ATP;
- centrosoom: celdeling.
2.3 De levenscyclus van de cel
De levenscyclus van de cel bestaat uit drie fasen: delingsfase, groeifase en functionele fase.
In de delingsfase vindt mitose plaats: uit een moedercel ontstaan twee identieke dochtercellen.
De mitose verloopt in meerdere fasen. Hierbij worden de chromosomen eerst verdubbeld, zodat na
de splitsing de beide dochtercellen weer het juiste aantal chromosomen (46 = 23 paar) krijgen.
In de groeifase krijgt de cel de afmeting en de samenstelling van de cel waaruit zij door deling is
ontstaan. Hierbij komt de eiwitsynthese op gang.
In de functionele fase krijgt de nieuwe cel haar bestemming. Afhankelijk van hun bestemming gaan
cellen differentiëren en specialiseren. Hierbij komt cel differentiatie (krijgen van de vorm) en cel
specialisatie (kunnen uitvoeren van speciale taken) kijken.
Cel differentiatie is een proces waarbij een cel verandert in een meer gespecialiseerde cel. Een cel
begint hierbij als een stamcel en begint steeds meer vorm en functie te krijgen. Cel specialisatie is
wanneer een cel zich specialiseert in één functie. Hierna kunnen ze niet meer delen.
Stamcellen differentiëren en specialiseren niet. Hun functie is om te blijven delen, zodat dode cellen
in het lichaam kunnen worden vervangen.
1
Chantal van der Kooij (611873) chantalkooij@outlook.com HBO-V HAN minor oncologie
,Hoofdstuk 1
Fundamentele aspecten van kanker
1.1 Inleiding
In bepaalde weefsels (darmslijmvlies, beenmerg) is de celgroei zeer actief. In andere weefsels
(hersenen, spieren) is de celgroei (nagenoeg) afwezig. Bij tumoren is er sprake van ontregeling van de
celgroei en -differentiatie. Dit is zowel bij kwaadaardige (maligne) en goedaardige (benigne)
tumoren.
Kanker is daarom ook niet een ziekte, maar een soort verzamelnaam van verschillende ziektes.
1.2 Definities en nomenclatuur
1.2.1 Goedaardige en kwaadaardige gezwellen
Maligne tumoren zijn kwaadaardige tumoren. Bij losgeraakte tumorcellen kan er uitzaaiing ontstaan
met gevolg van nieuwe tumoren (metastasen).
Tumorcellen produceren bepaalde stoffen, cytokinen genoemd. Daarbij gebruiken tumorcellen ook
veel energie waardoor anorexia, koorts en andere ziektes kunnen ontstaan.
Een tumor die ontstaat op de huid of op het slijmvlies ziet er vaak uit als een pareltje of framboos.
- Een tumor met veel fibreus stroma wordt een skirreus gezwel genoemd. Het is hard en knarst.
- Een tumor met weinig fibreus stroma wordt een medullair genoemd. Het is zacht.
Microscopisch beeld - Rustig; - Onrustig met grote celkern;
- Celdelingen valt mee. De - Veel abnormale mitosen;
“normale” mitosen en het - Oorspronkelijk weefsel is
oorspronkelijke weefsel is moeilijk te herkennen;
herkenbaar. - Donkere kernen.
In primair gedrag niet Leidt onbehandeld tot de dood.
levensbedreigend. Het kan wel
in een maligne tumor
transformeren.
2
Chantal van der Kooij (611873) chantalkooij@outlook.com HBO-V HAN minor oncologie
,1.2.3 Stadiëring van kanker (TNM-classificatie)
Om een goede indicatie van succes van kankerbehandeling te krijgen, kun je gebruik maken van de
TNM-classificatie.
-T Tumor: Tumorgrootte. (1 - 4)
-N Node: Aangedane lymfeklieren dichtbij de tumor. (0 - 3)
-M Metastases: Metastasen op afstand.(0 - 1)
Bij stadium 1 gaat het meestal om een kleine niet-uitgezaaide tumor. Bij stadium 4 gaat het om
tumoren met afstands-metastasen. Er zijn daarbij vier metastaseringswegen. Via de:
- Lymfevaten (lymfogene metastasering);
- Bloedvaten (hematogene metastasering);
- Afvoerwegen/ anatomische structuur);
- Vocht in de sereuze holten.
Voorkeurslocaties voor metastasering zijn:
- Longen (pulmonale metastasen);
- Lever (hepatogene metastasen);
- Hersenen (cerebrale metastasen);
- Skelet (botmetastasen).
Sarcomen of ook wel wekedelen-tumoren genoemd, zijn kwaadaardige tumoren in de weke delen
van het lichaam. Deze kankervormen kunnen bijvoorbeeld voorkomen in spieren, zenuwen, vet,
bloedvaten, kraakbeen, bot en het weefsel tussen organen.
Twee soorten kanker (solide en niet-solide)
- Solide is een vaste, hechte en stevige tumor. Denk aan darmkanker, borstkanker en longkanker.
- Niet-solide is een vloeibare of losse vorm. Denk aan leukemie en lymfeklierkanker.
Als iets op -oom eindigt is het benigne (goedaardige) tumor. Eindigt het op -carcinoom of -sarcoom
is een maligne (kwaadaardige) tumor.
1.3 De moleculaire basis van kanker
1.3.1 Oncogenen
Het proces van het ontstaan van een kwaadaardige tumor
wordt oncogenese genoemd. Oncogenese is een complex
meerstaps-proces waarbij er sprake is van ongecontroleerde
celgroei. Hiervoor zijn proto- oncogenen nodig. Proto-oncogenen spelen een rol bij de groei en
deling van gezonde cellen. Een mutatie kan van een proto-oncogen een oncogen maken. Het
oncogen geeft signalen af waardoor cellen kunnen groeien en delen wanneer dat niet de bedoeling
is. Zo kan kanker ontstaan. Een actief oncogen wordt een kankercel. Hierboven (plaatje) oncogenese.
1.3.2 Tumorsuppressorgenen
Tumorsuppressorgenen onderdrukken juist het ontstaan van kankercellen. Een belangrijk
tumorsuppressorgen is P53. Dit is een eiwit wat tumorvorming tegengaat.
Dysplasie is het voorstadium van kanker, ook wel pre-kankercellen genoemd. Een Carcinoma in
situ (CIS) of pre-invasief carcinoom is ook een voorstadium van een carcinoom. Het gaat hier om
cellen met kwaadaardige kenmerken die echter het omliggende weefsel nog niet hebben
geïnfiltreerd en nog niet op afstand zijn uitgezaaid.
3
Chantal van der Kooij (611873) chantalkooij@outlook.com HBO-V HAN minor oncologie
, Bij een invasief carcinoom is er verspreiding (metastasering) mogelijk. Neoplasie is vorming van
nieuw weefsel, vorming van een gezwel; dit kan leiden tot goedaardige of kwaadaardige tumoren.
1.4 Kenmerken van kanker
Tumor veroorzakende biologische processen:
- Abnormale groei: De cel aanmaak door celdeling en cel verlies door geprogrammeerde celdood
(apoptose) is verstoord. Er worden meer cellen gevormd dan dat er ten gronde gaan. Het evenwicht
bij tumorgroei is verstoord.
- Ontwijken van geprogrammeerde celdood (apoptose): In de normale fysiologie zal een cel na een
bepaalde tijd afsterven, wat geprogrammeerd is in de kern. Als de cel deze mogelijkheid verliest, kan
dat tot tumorgroei leiden. Het werkingsmechanisme van veel chemotherapeutica is gericht op het
stimuleren van deze geprogrammeerde celdood.
- Ongelimiteerde delingscapaciteit: In de normale fysiologie van een cel zit er een limiet aan hoeveel
delingen een individuele cel kan maken voordat celdood optreedt. De uiteinden van chromosomen,
de telomeren, spelen hierbij een rol. Bij elke deling treedt verlies van de telomeren op, totdat er niet
genoeg materiaal meer is om een effectieve delingen te hebben. Dit limiet is afwezig bij de groei van
een tumorcel.
- Angiogenese, stromareactie en ontsteking: Als de ontspoorde cel door gen-mutatie niet meer
optimaal groeit, dan kan kanker ontstaan. Nadat het celklompje 1 mm3 is, ontstaat er zuurstoftekort
in de kern (hypoxie), wat een proces van genexpressie in gang zet met hetzelfde doel als bij
wondgenezing. Om ervoor te zorgen dat het aangedane deel van de cel zuurstof krijgt, worden
nieuwe bloedvaten aangemaakt (angiogenese). Bij het proces ontstaan ook cellen die een rol spelen
bij de immuunrespons van het lichaam bij, o.a., ontstekingen (stromacellen). Omdat de stromacellen
ook een rol spelen bij de groei van nieuwe cellen, ontstaat er een positieve terugkoppeling tussen
het ontstaan van tumorcellen en het ontstaan van stromacellen.
Tumor ondersteunende biologische processen:
- Invasieve groei en metastasering: Wanneer een tumorcel is ontstaan, kan het de gezonde cellen van
omliggende weefsels binnendringen. Hierdoor krijgt het toegang tot, bijvoorbeeld, de lymfebanen en
de bloedvaten. Als de groei een bepaald punt bereikt heeft, kunnen delen van de tumor loslaten en
zich via deze banen verplaatsen. Dit geeft uitzaaiing en metatastering op afstand.
- Herprogrammering van energiemetabolisme: Tumoren laten regelmatig zien dat ze overgaan van
een aeroob naar een anaeroob metabolisme. Omdat dit een ineffectieve vorm van opwekking van
energie is, moeten tumoren meer glucose opnemen. Dit kan een verklaring zijn van de extreme
magerheid (cachexie) die bij veel kankerpatiënten wordt waargenomen laat in de ziekte, doordat alle
voedingsstoffen die ze binnenkrijgen naar de kankercellen gaan.
- Onttrekken aan het immuunsysteem: In de normale fysiologie zou het immuunsysteem
lichaamsvreemde cellen moeten kunnen herkennen en deze gelijk kunnen opruimen (immuun
surveillance). Het zou logisch zijn dat dit bij kankercellen ook gebeurt, maar dit gebeurt niet altijd. Als
het immuunsysteem de lichaamsvreemde cellen niet herkent, kan ongeremde groei en kanker
ontstaan. Immuuntherapie is erop gericht om deze natuurlijk weerstand van het lichaam te
stimuleren.
- Afwijkingen in DNA-herstelprocessen: De ongeremde groei van cellen kan ontstaan door fouten in
het DNA die door afwijkingen van de herstelprocessen niet meer gerepareerd kunnen worden. De
fouten in het DNA zijn niet exclusief carcinogeen, maar dat speelt wel een rol.
4
Chantal van der Kooij (611873) chantalkooij@outlook.com HBO-V HAN minor oncologie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chantalkooij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.95. You're not tied to anything after your purchase.