Orthopedagogiek theorieën en modellen samenvatting literatuur () jaar 2 bachelor pedagogische wetenschappen
29 views 4 purchases
Course
Orthopedagogiek Theorieeën En Modellen
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Book
Psychodiagnostiek
Orthopedagogiek theorieën en modellen samenvatting () jaar 2 bachelor pedagogische wetenschappen.
Een samenvatting van alle literatuur (boek psychodiagnostiek, reader en artikelen) van het vak orthopedagogiek theorieën en modellen uit het jaar 2 van de bacheloropleiding pedagogische wetenscha...
College 1 - Introductie en risico's van pedagogisch handelen
Reader hoofdstuk 1 – introductie
Prof-ed is een afkorting voor professional in education. Een professional is constant bezig met het
balanceren van de beschikbare, haalbare, betaalbare en de beste hulp die bijdraagt aan het welzijn van
een cliënt.
You; the students who want to be trained to become prof-eds
Een-derde van de studenten vinden dat de dingen die ze leren over onderzoek niet bijdragen aan hun
baan later als prof-ed. Echter deze toekomstige prof-eds nemen belangrijke beslissingen voor het
verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs, de ontwikkeling en het welzijn van kinderen. Prof-eds
moeten goed zijn in luisteren, verslaglegging en het overtuigen van anderen.
Prof-eds sensitivity to social values
Cliënten van een prof-ed zijn kinderen en oudere personen die cognitief en emotioneel functioneren
als kinderen. Traditie of cultuur hebben een grote invloed op wat mensen goed, gezond, slecht,
verkeerd of ongezond vinden. Door tradities of de cultuur van mensen te negeren of te verwerpen
kunnen cliënten behandeling ontwijken of weigeren. Vaak laten prof-eds wat ruimte over voor deze
tradities, als deze niet een gevaar zijn voor de gezondheid van een kind.
Een traditie gaat terug op regels uit het verleden en een consensus slaat meer op overeenstemmingen
die ontstaan zijn in het heden, kijkend naar de betrokkenheid van personen in de groep. Er wordt een
onderscheid gemaakt tussen drie verschillende consensusstrategieën:
Een gemeenschap kan betrokken zijn bij het bepalen wat een goede interventie is of wat
gewenst gedrag is.
Het gebruik van legalisatie en wat gebruikelijk is in de gemeenschap. Zoals het idee dat een
kind onder de tien jaar niet alleen thuis mag en kan zitten.
Wetenschappelijke gemeenschap. Zoals de DSM-V om te bepalen of iets normaal is of niet.
A cultural-historical approach to educational challenges
Vygotskij en aanhangers van zijn ideeën stellen dat uitdagingen die prof-eds tegenkomen altijd
benaderd moeten worden met het idee dat de gemeenschap niet bekwaam of gewillig is om te
investeren in het vinden van nieuwe manieren om de functionaliteit van beperkte mensen te
verbeteren. Mensen die wat kunnen veranderen aan de situatie van beperkte mensen moeten dit ook
proberen te doen en hierbij niet opgeven bij het zoeken naar nieuwe oplossingen.
Iatrogenic effects
Negatieve consequenties van pedagogisch handelen worden ook wel iatrogene effecten genoemd.
Reactive pathogenic effects; labels zijn er om kinderen te helpen. Ze zijn nodig voor het
opstellen van een juiste behandeling, of het krijgen van een vergoeding van de verzekering. Ze
moeten de ontwikkeling van kinderen optimaliseren. Echter, dit gebeurt niet altijd. Kinderen
kunnen zich door de labels buitengesloten voelen (gepest worden, verstoten worden) en daar
hangen negatieve consequenties aan. Reactive pathogenic effects zijn negatieve effecten die
ontstaan door de reacties van anderen (leraar, vrienden, ouders) op een klinische behandeling
of diagnose.
Facilitative pathogenic effects; dit zijn effecten die direct te maken hebben met diagnose en
behandeling die gebrekkig, invalide of ineffectief zijn. Dit kan zorgen dat de problemen juist
verergeren. Een prof-ed wordt verondersteld zijn werk uit te voeren namens de gezondheid en
ontwikkeling van het kind.
Contagion effects; dit is interpersoonlijke transmissie van bepaalde eigenschappen. Deze
eigenschappen kunnen positief of negatief zijn. Deze effecten kunnen optreden als een
, bepaalde groep kinderen die lijden onder dezelfde conditie (zoals depressie) bij elkaar komen
voor een langere periode , omdat zij effecten bij elkaar kunnen versterken.
Restriction of learning opportunities; dit kan voorkomen wanneer de kinderen worden
weerhouden van het meedoen aan activiteiten die belangrijk zijn voor de ontwikkeling en het
welzijn van de kinderen.
Prof-ed at work; oppurtunities, restraints and responsibilities
Sommige professionals geven een client op wanneer ze niet de juiste hulp kunnen bieden. Ze nemen
niet de verantwoordelijkheid voor het mislukken van de behandeling, omdat ze het protocol hebben
gevolgd. Om de verantwoordelijkheid van prof-eds handelbaar te kunnen maken zijn er protocollen
gemaakt. Dit zijn systemen van regels die uitleggen hoe een procedure goed uitgevoerd moet worden
in verschillende situaties. Ze geven aan hoe professionals moeten handelen om
aansprakelijkheidsclaims te vermijden. Protocollen geven begeleiding en geruststelling aan prof-eds.
Daarnaast moet er ook wel ruimte zijn voor creativiteit en flexibiliteit. Dit kan nog wel lastig zijn,
omdat de prof-ed vastgebonden lijkt te zitten aan ene protocol. Het advies is om eigen
verantwoordelijkheid te nemen en creatief te zijn, maar wel goed op de hoogte te zijn van je
protocollen.
René van der Veer – Vygotskij: Russisch psycholoog van groot formaat
Aanhangers van het rationalisme en het nativisme stellen dat alle mentale processen in essentie in
aanleg gegeven zijn. Bij een optimale omgeving ontplooien deze aangeboren processen. Empiristen
stellen dat alle mentale processen in principe volledig door de omgeving bepaald worden. Het kind is
in deze visie een ongeschreven blad. Beide standpunten worden vandaag de dag gezien als twee
uiteindes en onhoudbaar.
Volgens Vygotskij is de omgeving veranderlijk, de sociale omgeving verandert mede doordat het kind
verandert. Hij stelt dat de uitkomst niet een makkelijke optelsom van aanleg en omgeving is. De
kinderlijke ontwikkeling is het resultaat van de samenwerking tussen het kind (aanvangsvorm) en de
volwassene (ideale vorm). Vygotskij vond een IQ test een momentopname en vaak negatief. Het kind
krijgt te horen waar het niet goed op scoort zonder dat er een plan van aanpak gemaakt wordt. Het
levert slechts een score.
Hij onderscheidt lagere en hogere processen:
Lagere processen; deze zijn in de aanleg gegeven en zijn passief
van aard. Zoals reflexen, waarneming, geheugen en passief
karakter.
Hogere processen; zijn het product van de menselijke
beschaving. Deze zijn actief en verlopen met behulp van taal.
Taal werpt een logisch, systematisch net over de wereld.
Het intelligent functioneren wordt volgens hem bepaald door de mate
waarin het kind culturele instrumenten beheerst.
Thomas J. Dishion – When interventions harm
In dit onderzoek hebben ze onderzoek gedaan naar een peer-group
interventie een iatrogenische effecten. Deviancy training is het proces
van positieve reacties op discussies over het breken van regels. Door
devaincy training rapporteren de jongeren vaker gebruik van middelen,
meer delinquentie en meer agressief gedrag. Bij interventies in groepen
kunnen kinderen elkaars delinquent gedrag versterken.
College 2
, Reader hoofdstuk 2 – klassieke theorieën
Psychodynamische theorieën
Psychodynamische theorieën stelt dat al het gedrag
voortkomt uit biologische drijfveren en behoeften.
Freud is hier heel bekend van. De drijfveren en
behoeften worden ook wel ID genoemd. EGO is het
deel dat nadenkt en de behoeften en drijfveren
begrensd. Superego is de collectie van sociale
normen, regels etc. die gepersonaliseerd zijn in het
bewustzijn. Freud gaf aan dat kinderen ontwikkelen
aan de hand van fases.
Kinderen kunnen vast (fixation) komen in een van
deze fases, dit kan leiden tot problemen.
Tegenwoordig zien we deze theorie nog terug in het
aanspreken van mensen hun onbewuste conflicten
die kunnen leiden tot stress. Een ander voorbeeld is
TAT, waarbij een onduidelijke afbeelding wordt
laten zien en er gevraagd wordt wat er wordt
waargenomen. Nog een voorbeeld is de draw-a-
person test waarbij wordt gelet op de verhoudingen,
afwijkingen etc. om zo een beeld te krijgen van wat
er speelt binnen ene kind.
Kritiek op Freud is dat hij het zo ziet dat iedereen
dezelfde ontwikkeling doorloopt. De informatie is
ook suggestief en niet feitelijk.
Evolutionaire psychologie
Het kernidee is dat persoonlijkheidskenmerken of sommige gedragingen erfelijk zijn. Deze
eigenschappen zouden ons hebben geholpen om te overleven. Zo is stress vroeger van belang geweest
om te overleven, om namelijk te vechten of te vluchten. Tegenwoordig krijgen we bijvoorbeeld stress
van werk, hier kunnen we niet tegen vechten of van vluchten waardoor de stress blijft. Pesten zou
vroeger goed geweest zijn om te overleven, omdat de pester dominanter zou zijn en zo meer over
voedsel zou beschikken. Er is geen echt bewijs voor de erfelijkheid van persoonlijkheidskenmerken of
gedrag.
Behaviorisme
In de cognitieve theorie beïnvloeden gedachten, gevoelens en persoonlijkheid het gedrag van de
mens. Deze interne mechanismes kunnen we niet zien. Behavioristen zijn het hier niet mee eens, zij
stellen juist dat gedrag gebaseerd is op waarneembare fenomenen. Gedachten en gevoelens zijn
producten van gedrag en zijn nooit de verklaring van gedrag. Gedrag wordt uitgelegd aan de hand van
de omgeving.
Pavlov kwam met de klassieke conditionering. Watson was de eerste die dit toepaste op een mens,
namelijk little albert. Klassieke conditionering kan een uitleg zijn voor het hebben van angsten of
fobieën. Klassieke conditionering legt een focus op reflexen. Extinction is het verdwijnen van de
geconditioneerde stimulus. Dit kan bijvoorbeeld gebruik worden om angsten af te leren. Flooding is
het blootstellen aan de angstige stimulus voor een bepaalde tijd, om zo te conditioneren dat het niet
eng moet zijn. Aversion conditioning is het ontstaan van een erg afkerende stimuli, waardoor er wordt
geconditioneerd het niet meer te doen.
Operante conditionering focust op gedrag dat meer onder ‘controle’ is. Skinner was hier een
onderzoeker van. Bij operante conditionering wordt er gewerkt met beloningen en straffen, om zo
gedrag te vormen. Reinforcement is een beloning. Operant extinction is het laten uitdoven van een
bepaald gedrag door de reinforcer niet meer te geven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Stuviamail. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.57. You're not tied to anything after your purchase.