In deze samenvatting staat alles wat je moet leren voor de toets inleiding recht van de studie ruimtelijke ontwikkeling. Alle belangrijke begrippen zijn schuingedrukt zodat ze makkelijk terug te vinden zijn.
Basisboek recht
Hoofdstuk 1: Inleiding in het recht
Paragraaf 1: kennismaken met het recht
Doordat iedereen zijn eigen belangen wilt, kan er ruzie komen.
Eigenrichting: in een geschil je gelijk handelen door zelf geweld te gebruiken. Het recht van de
(economische) sterkste.
De overheid heeft monopolie op de rechtshandhaving met behulp van dwangmiddelen.
Er zijn lagere en hogere rechters. De rechters zijn lid van de zittende magistratuur: ze blijven zitten
als ze aan het woord zijn.
De rechtbank is het 1e gerecht juridisch probleem komt daar eerst. Je hebt meervoudige (3
rechters) en enkelvoudige kamers (1 rechter).
Niet eens met vonnis (de uitspraak)? Hoger beroep bij gerechtshof, de rechters heten daar
raadsheren. Meestal zijn het 3 rechters en soms is het er 1.
Als je het nog niet eens bent met de uitspraak, die heet dan een arrest dan ga je in cassatie bij de
Hoge Raad. De rechter heet daar ook een raadsheer. Je hebt daar 5 raadsheren.
Het verschil tussen cassatie en hoger beroep:
- Hoger beroep kijkt of de feiten goed zijn beoordeeld, de uitspraak kan worden vervangen
maar het kan ook hetzelfde blijven.
- Cassatie, je kijkt dan of de feiten kloppen en of het recht goed is toegepast, als het niet goed
is dan gaat de zaak terug naar de lage rechter.
Sanctie: middel om naleving van bijvoorbeeld een voorschrift af te dwingen, of het is een straf voor
een overtreding.
Het college van burgemeester en wethouders kan een last onder dwangsom opleggen: elke dag dat
de overtreding er nog is, moet er nog een geldbedrag betaald worden.
Paragraaf 2: inleiding van het objectieve recht
Het objectieve recht omvat de rechtsregels die door de overheid zijn vastgesteld of erkent met het
doel de samenleving te ordenen, en die gehandhaafd kunnen worden. Wordt ook aangeduid als
positief/geldend recht.
Privaatrecht regelt rechtsverhouding tussen burgers onderling, met individueel belang centraal. Soms
ook tussen burgers en overheid.
Natuurlijk persoon: mens. Rechtspersoon: organisatievorm die voor veel handelingen net als
natuurlijke personen aan het rechtsverkeer mag deelnemen.
,Publiekrecht regelt de verhouding tussen de overheid en burger met het algemeen belang centraal.
Bestuursrecht: overheid moet wetten uitvoeren. Maar moet zich ook aan regels houden gebeurt
dat niet? De belanghebbende mag procedure aanspannen.
Strafrecht: zaak tussen verdachte en samenleving.
Een zaak tussen overheid en burger kan ook privaatrecht zijn, dan is de overheid een rechtspersoon.
Materiele recht bevat regels die rechten verlenen en verplichtingen opleggen tussen burger en
burger en burger en overheid. Het kan ook tussen overheid en overheid.
Formeel recht/procesrecht; regels hoe iemand zijn privaatrechtelijke rechten kan afdwingen
tegenover anderen.
Paragraaf 3: wat wordt verstaan onder recht?
Objectief recht: regels, geschreven en ongeschreven (normen). Alle rechtsregels die nu gelden.
Subjectief recht: de bevoegdheid die 1 persoon heeft tegen 1 of meer andere personen.
Het objectieve recht verleent subjectieve rechten.
Subjectieve recht worden gedragen door rechtssubjecten, wat personen zijn. 2 groepen:
- Natuurlijk persoon
- Rechtspersoon
Rechtsobject: voorwerp van een rechtssubject. Dieren horen daar ook bij.
Wetmatig: overeenkomstig de voorschriften van de wet.
Ongeschreven rechtsregels hebben ook rechtskracht. Bij dwingend recht is het onvoorwaardelijk.
Als en afspraak nietig wordt verklaard, geld hij niet meer.
Bij aanvullend recht, mag je de regel aanpassen als beide partijen het er mee eens zijn. Zijn ze dat
niet? Dan geld de algemene regel. Bij semidwingend recht mag je maar een gedeelte van de regel
afwijken. Dit is vastgesteld in de wet.
Paragraaf 4: rechtsbronnen
Bij de vraag naar de rechtmatigheid is de wet een hulpmiddel.
Wet in formele zin: een gezamenlijk besluit van de regering en de Staten-Generaal. Bijvoorbeeld
Burgerlijk Wetboek. In de benaming moet ‘wet’ of ‘wetboek’ staan. Mensen die in formele zin
maken:
- Regering maakt algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s)
- Provinciale staten maken provinciale verordeningen Provinciewet
- Gemeenteraad maakt gemeentelijke verordeningen gemeentewet
Dit zijn wetten immateriële zin.
Wetten in materiele zin: bevat algemene regels van een tot regelgeving bevoegd overheidsorgaan,
die de burgers binden.
Deze wet is algemeen verbindend: geld altijd en voor iedereen. Deze wet heeft een externe werking.
Ook moet het vastgesteld worden zijn door een orgaan dat door de grondwet bevoegd is. Ook is het
een zelfstandige naamstelling creëert bindende rechtsnormen voor burgers en bedrijven. Er zijn
veel wetten die in formele en materiele zin zijn. De rangorde van de wetten in materiele zin is:
- Grondwet
- Wetten in formele zin (gemaakt door regering en de Staten-Generaal)
- Algemene maatregelen van bestuur (regering, materiele zin)
Gewoonterecht is algemeen erkend als zelfstandige rechtsbron naast de wet. Gewoonte: geregeld
handelen in een zekere kring. Naast bewijs gewoonte is nodig:
- Handelingen zijn gevolg van dat iemand gewoon doet.
- Afwijking van de gewoonte wordt net goed ervaren.
Legaliteitsbeginsel: alleen de wet bepaalt welk feit strafbaar is en welke straf daarbij hoort.
Jurisprudentie: uitspraak van een rechter wordt gebruikt voor andere uitspraken.
Interpretatie: betekenis van de toepasselijke regel uitleggen.
Rechtsvinding: het vinden van recht in een concreet geval.
Een syllogisme bestaat uit een minor (feit), een major (algemene regel) en een conclusie.
Interpretatiemethoden:
- Grammaticale interpretatie: de taal is belangrijk, ook de combinatie tussen andere woorden.
- Wetshistorische interpretatie: wat was de bedoeling van de opstellers van de wet? De
Memorie van Toelichting is de uitleg bij een wetvoorstel.
- Teleologische interpretatie: kijkt naar de bedoeling van de wet.
- Anticiperende interpretatie: kijkt naar aankomende wetten en houd daar rekening mee.
- Systematische interpretatie: (nieuwe) wetsbepaling wordt in verband toegepast en uitgelegd
met andere wetsbepalingen.
Bij materiele gebondenheid hou je rekening met uitspraken van andere rechters in soortgelijke
gevallen.
Als er geen wet is moet de rechter zelf recht vormen rechtsvorming. De hulpmiddelen zijn:
- Analogie: uitbreiden van een wettelijke regel
- A-contratio-redenering: de wettelijke regel geld alleen voor het uitdrukkelijk genoemde geval
en niet op een afwijkende situatie.
Dit zijn redeneervormen.
Verdrag: internationale overeenkomst tussen twee of meer staten.
Monistische opvatting: volkenrechtelijke verdragen hebben binnen nationale rechtsorde
automatische werking.
Verdrag is alleen en wetsbron als het gaat om bepalingen met directe werking.
Internationale afspraken worden in conceptverdragen vastgelegd ondertekend sluiting van het
verdrag Staten-Generaal moet goedkeuren ratificatie: bekrachtiging, zeggen dat Nederland
meedoet rechtskracht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SemIjssennagger. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.