1. Hustinx & Karreman, over functionele analyse
1.1. Inleiding
Door de functionele analyse uit te voeren krijg je inzicht in de doelen die een schrijver met
een tekst probeert te bereiken en kun je een voorspelling doen over de vraag of deze bereikt
zullen worden. Deze analyse kan je toepassen op zakelijke teksten. Er zijn vier stappen in deze
analyse:
- Wat is het onderwerp van de tekst, wie is de zender en wat het organisatiedoel, en
wat is de doelgroep?
- Wat zijn de communicatieve en consecutieve doelen van een tekst?
- Welke functie hebben verschillende teksthandelingen in de tekst?
- Draagt de tekst optimaal bij aan de doelen?
1.2. Achtergronden van de functionele analyse
1.2.1. Taalhandelingstheorie
De taalhandelingstheorie is een belangrijk fundament van de functionele analyse.
Grondleggers zijn Austin (1962) en Searle (1969). De theorie wil een verbinding leggen tussen
betekenis van taaluitingen en hun functie in de communicatie. Handelingen die met
taaluitingen worden verricht noemen we taalhandelingen. Deze bestaan uit:
- Locutie, handeling van het produceren van de uiting
- Illocutie, wat de spreker doet met zijn uiting (argumenteren)
- Perlocutie, het effect dat de taalhandeling op de ontvanger zou moeten hebben
(overtuigen)
Een directe taalhandeling is een uiting waarvan de strekking direct duidelijk is: een indirecte
taalhandeling is een uiting waarvan de strekking in een andere handeling dan voor de hand
ligt, verpakt is.
1.2.2 Tekstkwaliteit
Wat maakt een tekst tot een goede tekst? Dit hangt af van:
- Functie van de tekst
Voordat er iets gezegd kan worden over de kwaliteit van een tekst moet dus eerst worden
onderzocht wat de functie van die tekst is. Uitgangspunten zijn:
- De context moet nauwkeurig bestudeerd worden voorafgaand aan de eindelijke
analyse
- Functionele analyse moet leiden tot voldoende informatie voor de schrijver van de
tekst om deze te kunnen verbeteren.
,De functionele analyse is een middel om bestaande teksten te analyseren, maar is ook voor
schrijvers van nieuwe teksten handig.
1.3. Analyse van onderwerp, zender, doelgroep en organisatiedoelen
Bij deze analyse baseer je je vindingen op contextonderzoek; alles wat je uit één oogopslag uit
deze tekst kan halen.
1.3.1. Onderwerp en schrijver
Het onderwerp is vaak af te leiden uit de titel van een tekst en afbeeldingen. De identificatie
van schrijver is ingewikkelder; vaak is een tekst in opdracht van een organisatie of vereniging
geschreven; dit is dan de zender.
1.3.2. Doelgroep en aangesproken lezer
Bij deze stap ga je ook uit van de context van een tekst. Bij het lezen blijkt soms dat de
aangesproken lezer toch anders is dan je vanaf het begin zou denken. Er is een verschil
tussen:
- De lezers van een tekst
- De doelgroep van de tekst
- De aangesproken lezer (geïmpliceerde lezer of reader persona)
1.3.3. Organisatiedoelen
Wat de zender voor zichzelf wil bereiken met de tekst noemen we het organisatiedoel. Van
veel profit-organisaties is dit het vergroten van de winst. Dit maakt de intenties van de zender
vaak duidelijk.
1.4. Bepalen communicatieve doelen en consecutieve doelen
In deze stap stel je vast welke doelen de tekst bij de doelgroep probeert te bereiken.
1.4.1. Verschillende soorten communicatieve doelen
Communicatieve doelen zijn de effecten die een tekst teweeg moet brengen in het hoofd van
de lezer: cognitieve effecten. Deze formuleer je vanuit de lezer. De omschrijving bestaat uit:
- De doelgroep
- Het soort cognitie
- Het onderwerp van de cognitie
Er worden zes soorten communicatieve doelen onderscheiden die veranderingen in de
cognities van lezers betreffen:
- Informeren
- Instrueren
- Overtuigen
- Activeren
, - Opiniëren
- Emotioneren
Voorbeeld doelen opschrijven:
- Informerend: de lezer weet dat hij in de risicogroep zit
- Instrueren: de lezer is in staat een afspraak te kunnen maken als hij in de risicogroep
zit
- Overtuigen: de lezer gelooft dat hij met de griepprik beter beschermd is tegen de
griep
- Activeren: de lezer is van plan de griepprik te halen
Het perspectief ligt bij de lezer omdat de tekst dan pa geslaagd is. De doelen gaan daarnaast
over wat de zender bereikt bij de lezer, niet wat de zender doet. (de lezer vertellen hoe de
griepprik werkt is nog niet automatisch dat de lezer ook begrijpt hoe de griepprik werkt). Het
perspectief ligt bij de eindtoestand omdat de tekst pas geslaagd is als de lezer weet wat hij
moet doen, niet als kennis is overgebracht. Daarnaast ligt het perspectief bij cognitie in plaats
van bij gedrag omdat de we cognitie kunnen beïnvloeden met een tekst, en gedrag niet.
1.4.2. Communicatief doelenschema
Bijna alle teksten zijn multifunctioneel en hebben meerdere doelen. De verschillende
communicatieve doelen van een tekst kunnen weergegeven worden door een communicatief
doelenschema op te stellen. Dit is een hiërarchisch schema waarin de relaties tussen doelen
aangegeven zijn. Soms leidt een analyse tot twee doelenschema’s: omdat de tekst bedoeld is
voor verschillende doelgroepen of over verschillende onderwerpen gaat.
Een doelenboom kan je van boven naar beneden ‘controleren’:
- Van boven naar beneden -> om het hoogste doel te behalen moet degene ook in staat
zijn om de lagere doelen te behalen
- Van beneden naar boven -> dragen de lagere doelen bij aan het behalen van de
hogere doelen?
Een tekst wil verschillende dingen bereiken:
- Men gaat bepaald gedrag uitvoeren
- Men heeft informatie
- Men kan een keuze maken
- Men kan zelfzorg toepassen
Bij deze dingen horen allemaal andere ‘hoofddoelen’. Een aantal vuistregels:
- Overtuigen steunt alleen activeren
- Informeren steunt alleen overtuigen
1.4.3. Consecutieve doelen
Sommige teksten zijn geslaagd als de communicatieve doelen zijn bereikt: andere teksten
willen meer bereiken: ze willen dat lezers een bepaald gedrag vertonen. Dit is het
, consecutieve doel van de tekst. Dit zou logisch moeten volgen uit de communicatieve doelen.
Het is belangrijk onderscheid te maken tussen gedragsintentie of handelingskennis en feitelijk
gedrag. Een tekst kan de cognities van de lezer beïnvloeden, maar niet het gedrag zelf.
Consecutieve doelen worden omschreven in termen van gedrag van de doelgroep en
gekwantificeerd. Voorbeeld:
75% van de doelgroep gaat de griepprik halen.
1.5. Tekshandelingen inventariseren en koppelen aan communicatieve doelen
Welke teksthandelingen worden er verricht in elk onderdeel van de tekst?
1.5.1 Wat is een tekstonderdeel?
Om een tekstonderdeel vast te stellen, worden verschillende criteria gebruikt:
- Visuele criteria: alina’s, nieuwe pagina’s, lettertypes en kleurgebruik, leestekens.
- Inhoudelijke criteria: onderwerp of beantwoorden van een vraag
- Talige criteria: kopjes, titels, signaalwoorden
Teksten zijn hiërarchisch opgebouwd. Het gaat in dit onderdeel dus over het identificeren en
karakteriseren van verschillende onderdelen van een tekst.
1.5.2. verschillende soorten teksthandelingen
Een teksthandeling heeft een illocutionaire strekking die een bijdrage levert aan
communicatieve doelen van een tekst. Deze worden meestal beschreven in termen van
teksthandelingswerkwoorden. Je moet deze vaak zelf erbij bedenken. Hier kun je de
performatieve formule voor gebruiken: dit is hetzelfde als een taalhandeling. Er zijn
verschillende soorten taalhandelingen:
- Informerende teksthandelingen zijn gericht op het beïnvloeden van kennis
- Instructieve teksthandelingen zijn gericht op beïnvloeden van vaardigheden
- Opiniërende teksthandelingen zijn gericht op het beïnvloeden van overtuigingen en
meningen
- Activerende teksthandelingen zijn gericht op het beïnvloeden van gedragsintenties
- Emotionerende teksthandelingen zijn gericht op het beïnvloeden van gevoelens
Teksthandelingen formuleer je vanuit de zender. Voorbeeld
- De zender geeft de lezer informatie
- De zender overtuigt de lezer van het feit dat….
Er zijn ook nog commissieve en bepalende teksthandelingen die een sociaal doel dienen; je
gaat een verplichting aan in de sociale werkelijkheid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannejorieke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.27. You're not tied to anything after your purchase.