Samenvatting Literair Mechaniek hoofdstuk 3: de poëtische functie van
taalgebruik
Er is een verschil tussen proza en poëzie: proza is ongebonden
taalgebruik, poëzie is taalgebruik dat gebonden is door extra ordeningen.
Er is echter geen strakke lijn; de grenzen tussen proza en poëzie zijn nogal
vaag te definiëren. Hiertoe kijken we naar de functie van poëtisch
taalgebruik.
3.1 Taalfuncties
We gaan uit van een simpel communicatieschema:
Zender -> boodschap -> ontvanger
- Zender: produceert de boodschap en brengt dat over naar de
ontvanger.
- Boodschap bevat:
o Vorm en betekenis
o Betekenaar (signifant of signifier) en betekende
(signifié of signified)
- Zowel zender als ontvanger hebben dezelfde code nodig; de zender
encodeert en de ontvanger decodeert.
Een belangrijke functie van taalgebruik is informatie overbrengen;
informatieve of referentiële functie. Wanneer de emotionele waarde
de informatieve van een boodschap domineert, heeft de tekst een
emotieve of expressieve functie. De fatische functie geeft weer dat
het taalgebruik het kanaal open houdt. De appellatieve of directieve
functie doet een appel op de ontvanger. Wanneer de zender in zijn of
haar taaluiting reflecteert op de code noemen we metalinguale functie.
Wanneer een taaluiting zich oriënteert op de vorm van de boodschap, op
de wijze waarop de inhoud wordt aangeboden, wordt de taal gebruikt in
haar poëtische functie.
Boodschappen kunnen vaak meer dan één functie hebben.
3.2 De poëtische functie
In poëtische teksen (waar de poëtische functie optreedt) komt vaak
foregrounding voor, zegt men. Foregrounding wordt dan gekoppeld aan
normen; iets komt voor op een andere manier dan dat je denkt of
verwacht. De poëtische functie is hiertoe te koppelen aan de term
foregrounding als een vorm hiervan. Dit heeft dan vooral betrekking op de
regels van de taal in ruimte zin als normen, de regels van ons
taalsysteem. Het normale taalgebruik is dan niet meer aan de orde.
Dit noemen we ook wel de primaire orde. De secundaire of poëtische
orde heeft te maken met de taal volgens de poëtische functie.
,Externe foregrounding (te maken met de regels van het normale
taalgebruik) heeft vooral te maken met twee principes:
- Deviatie, afwijking. Er gebeurt iets met de taalregels dat afwijkt
van de normale. Dit vormt meer dan eens de ingang tot een gedicht.
- Equivalentie: herhaling of gelijkheid. Herhaling brengt een
secundaire orde aan. Hiermee bedoelen we herhaling in alle
tekststructuren; dus ook metrische regelmaat en fonische
herhaling.
Interne foregrounding: er wordt in een tekst een verwachtingspatroon
gecreëerd waarvan vervolgens binnen de tekst wordt afgeweken.
3.3 Talige niveaus
De taalkunde onderscheidt verschillende niveaus van taalregels:
- Het klankniveau
- Het woord- en woordvormingsniveau
- Het zinsniveau
- Het betekenisniveau
Het macro-tekstuele niveau, dat betrekking heeft op regels die de
zinsgrens overschrijden, staat nog centraal in de tekstwetenschap.
Daarnaast is nog een niveau te onderscheiden. Dit is gekoppeld aan het
klankniveau. Ook het typografisch wit is hier belangrijk in; de witregels
tussen alinea’s.
Foregrounding komt voor op gebied van:
- Typografie
- Klank
- Woord
- Woordvorming
- Zinsstructuur
- Betekenis (incl pragmatische betekenis)
- Tekst (incl pragmatische verschijnselen)
(pragmatisch = effect dat iemand wil bereiken).
(lees het boek voor toelichting)
3.4 Iconiteit
De semantisering van een vormkenmerk noemen we iconiciteit. De
relatie tussen klank en betekenis is in principe conventioneel, en vaak dus
arbitrair. Er zijn ook tekens die in klank of vorm wel overeenkomen met
de betekenis. Dit noemen we een onomatopee. Dit zijn iconen.
3.5 Intertekstualiteit
Het is vaak van groot belang voor de interpretatie van een tekst om de
historische of culturele context van ofwel het verhaal ofwel de tijd ofwel de
karakters te begrijpen. Hiervoor is kennis van andere teksten nodig en
speelt intertekstualiteit een grote rol. Dit maakt gebruik van allusies;
, toespelingen op andere teksten. Vaak duiden referenties of citaten op
intertekstualiteit.
Ritme heeft te maken met een vorm van herhaling, of de waarneming van
een regelmaat in een bepaalde opeenvolging. Ritme heeft een
regelmatige groepering van verschijnselen nodig in een bepaalde
volgorde.
Ritme ontstaat doordat onderdelen van de taaluiting (syllabes of
lettergrepen) accent of klemtoon krijgen. De verschillende dynamische
accenten zijn:
- Toonhoogteaccent (hoog-laag)
- Kwantitatief accent (lang-kort)
- Kwalitatief accent (zacht-hard)
Een lexicaal accent heeft te maken met hoofdaccent. Non-accent
betekent dat syllabes geen hoofdklemtoon hebben, maar niet helemaal
onbeklemtoond zijn. Zinsaccent geeft aan dat een woord in een zin het
meest accent heeft en ook het belangrijkst is voor de nieuwe informatie in
een zin.
Metrum is een extra regelmaat in een tekst die behoort tot de
secundaire, poëtische orde en kan worden opgevat als een
equivalentieverschijnsel.
4.2 Klassiek metrum
Het klassiek metrum in het Grieks en Latijn berust op accenttoekenning
die voornamelijk door de factor duur wordt bepaald. De lettergrepen zijn
dus lang of kort.
- Een lange lettergreep krijgt een streepje – (arsis)
- Een korte lettergreep krijgt een boogje v (thesis)
Verdeling tussen deze twee noemen we scanderen.
Een kleinste eenheid noemen we een versvoet, een regel noemen we
een versregel en een regel die uit zes voeten bestaat een zesvoet. De
typische onderverdeling in – v v noemen we een dactylus. Als er zes
dactiloi in een regel staan, noemen we deze een hexameter. Een voet met
twee lange lettergrepen noemen we een spondee (- - ).
4.3 Germaans heffingsvers
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannejorieke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.26. You're not tied to anything after your purchase.