Samenvatting van de literatuur van week 1 uit het boek Compendium Nederlands faillissementsrecht, hoofdstuk 1 t/m 4 voor het vak Insolventie en Zekerheid.
Insolventie samenvatting literatuur week 1
Hoofdstuk 1
Het faillissement is er enerzijds gericht op het voorkomen van het ontstaan van steeds weer
nieuwe schulden die onbetaald zullen blijven en anderzijds op het zo veel mogelijk voldoen
van de schulden die reeds zijn ontstaan en wel op een zo ordentelijk mogelijke wijze.
Insolventie is breder, bevat ook de surseance van betaling en de schuldsanering en
bijzondere insolventieprocedures die bijv. gelden voor banken en verzekeraars.
Nederlands recht kent 3 insolventieprocedures: faillissement gericht op liquidatie van het
vermogen van de failliet, surseance van betaling die is gericht op het saneren van het
vermogen van de sursiet en de schuldsanering van natuurlijke personen gericht op het
saneren van de schuldenpositie van natuurlijke personen.
Faillissement is het onvermogen om aan opeisbare schulden te voldoen (art. 1 Fw).
Onder verplichtingen moeten alle opeisbare verplichtingen worden begrepen, niet slechts
die tot betaling van een geldsom, maar ook bijv. die tot levering van goederen. Daarmee is
de vraag of een (rechts)persoon failliet is in de eerste plaats een kwestie van liquiditeit.
Iedereen die, bijv. omdat zijn bezittingen niet eenvoudig in liquide middelen zijn om te
zetten, niet aan zijn lopende verplichtingen kan voldoen, loopt het risico door de rechtbank
failliet te worden verklaard.
In de rechtspraak heeft criterium ‘toestand van te hebben opgehouden met betalen’ nadere
invulling gekregen:
- Er is sprake van meer dan één schuldeiser: er moet ook materieel sprake zijn van
twee schuldeisers. Een dergelijke situatie kan niet kunstmatig worden gecreëerd
door één schuldvordering door middel van partiële cessie (deels) in handen van een
tweede schuldeiser te brengen (HR American Express). De vordering van de
aanvrager moet dus worden ondersteund met een andere vordering in handen van
een tweede schuldeiser (‘steunvordering’).
- Er is sprake van ten minste één opeisbare schuld: als er niet tenminste één opeisbare
schuld bestaat, kan van een toestand van te hebben opgehouden met betalen uit de
aard der zaak geen sprake zijn.
In meer recentere rechtspraak is bevestigd dat de vaststelling dat aan deze 2 vereisten is
voldoen op zichzelf niet voldoende is. De rechtbank moet onderzoeken of van die toestand
ook daadwerkelijk sprake is ten tijde van de uitspraak – vonnis tot faillietverklaring te
beschouwen als een declaratoire uitspraak; het bestaan van een bepaalde feitelijke toestand
wordt daarmee vastgesteld. Er dient steeds te worden onderzocht of de schuldenaar in de
toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.
Art. 6 lid 3 Fw bepaalt dat summierlijk moet blijken van bestaan van feiten of
omstandigheden, welke aantonen, dat de schuldenaar is de toestand verkeert dat hij heeft
opgehouden te betalen – summierlijk gewone bewijsregels niet gelden want snelheid is van
belang.
Procedure wordt ingeleid met een verzoekschrift (art. 4 lid 1 Fw) dat kan worden ingediend
door de schuldenaar zelf (eigen aanvraag) of door een of meer schuldeiser (1 lid 1 Fw) of
door OM om redenen van openbaar belang (1 lid 2 Fw). Verzoek moet door een advocaat
worden ondertekend (5 lid 1 Fw). Het verzoekschrift of aanvraag fallietverklaring wordt in
raadkamer met de meeste spoed behandeld (4 lid 1 Fw). Meestal zal de schuldenaar worden
opgeroepen om te worden gehoord op het verzoek van een schuldeiser (6 lid 1 vereiste
oproeping).
, Verschil met surseance: bestuurder verliest bij faillissement (23 en 68 Fw) alle controle over
de onderneming bij surseance nog sprake van gedeelde controle samen met de
bewindvoerder (228 lid 1 Fw). Surseance is alleen op eigen aanvraag (214 Fw). Soms
schuldenaar wiens faillissement is aangevraagd door schuldeiser, kiest ervoor om eigen
surseance aan te vragen als verweer. Het verzoek tot verlening van surseance wordt eerder
behandeld dan dat tot faillietverklaring (218 lid 6). Surseance staat niet open voor
natuurlijke personen die geen zelfstandig beroep of bedrijf uitoefenen (214 lid 4 Fw) –
natuurlijke personen geldt de schuldsanering (284 lid 1 Fw). Natuurlijk personen kan zich
verweren te faillietverklaring door verzoek tot toelating schuldsanering te doen, gelijktijdig
aanhangig wordt schuldsanering eerste behandeld (3a Fw) – verzoek faillietverklaring die
periode geschorst (3a lid 2) en wordt schuldsanering uitgesproken vervalt verzoek tot
faillietverklaring (3a lid 3). De schuldeisers/belanghebbende hebben geen rechtsmiddelen
tegen het vonnis houdende toepasselijkheid van de schuldsaneringsregeling (15c lid 1 Fw).
Schuldenaar heeft nagelaten verzoek tot toelating schuldsanering binnen 2 weken -> 15b
niet redelijkerwijs geoordeeld kan worden dat het verzuim aan de failliet kan worden
toegerekend, dan kan toch nog schuldsanering terecht komen. Het verzoek daartoe kan door
schuldenaar worden gedaan totdat de verificatievergadering is gehouden, of indien dat
achterwege blijft, tot rechter-commissaris heeft bepaald dat er geen verificatievergadering
zal plaatsvinden (137a Fw). Verificatievergadering kan achterwege blijven wanneer weinig te
verwachten valt omdat schuldeisers geheel noch gedeeltelijk zullen worden voldaan – gelet
op boedel en de verwachte uitkering aan concurrente schuldeisers. 137a onderdeel van de
‘vereenvoudigde afwikkeling van faillissementen’.
Schuldenaar 8 dagen de tijd voor hoger beroep indien hij bij gelegenheid van behandeling
verzoekschrift is gehoord (8 lid 1 Fw). Is hij niet gehoord dan heeft hij 14 dagen na dag van
uitspraak de tijd om in verzet te gaan bij de rechtbank. Na verzet staat weer hoger beroep
open (8 lid 3 Fw). Hoger beroep en verzet moet worden ingediend door een advocaat (5 lid
1). Bij afwijzing van aanvraag of aangifte bestaat hoger beroep voor 8 dagen na afwijzing (9
lid 1). Tegen vernietiging door Rb van de faillietverklaring ten gevolge van verzet staat hoger
beroep open bij gerechtshof (9 lid 2).
Ook schuldeiser hebben recht van verzet tegen faillietverklaring en belanghebbende (10 lid
1). Verzoekschrift wordt ingediend bij de Rb die faillissement heeft uitgesproken en moet
worden ondertekend door een advocaat (10 lid 2 en 5 lid 1). Tegen afwijzing van het verzet
door de rechtbank staat hoger beroep open bij het gerechtshof (11 lid 1). Bij vernietiging van
het faillissement ten gevolge van verzet door de Rb staat hoger beroep open bij het
gerechtshof voor de schuldenaar, de schuldeiser die faillietverklaring verzocht heeft en O<
wanneer het faillissement op vordering van het OM werd uitgesproken (11 lid 1). Opnieuw
moet advocaat het hoger beroep instellen.
Tegen arrest van gerechtshof staat cassatie open voor partijen uit 12 Fw. Art. 13 Fw bepaalt
als faillissement wordt vernietigd ten gevolge van hoger beroep of beroep in cassatie de
handelingen die curator heeft gedaan geldig blijven mits handelingen zijn verricht voor
bekendmaking van vernietiging 15 Fw.
Absolute competente rechter is steeds rechtbank. Relatieve competentie – de
faillietverklaring geschiedt door de rechtbank van de woonplaats van de schuldenaar (2 Fw).
Natuurlijk persoon woonplaats 1:10-15 Fw – hoofdregel: natuurlijk persoon woonplaats
heeft daar waar hij zijn woonstede heeft en bij gebreke daarvan op plaats van zijn werkelijke
verblijf (1:10 lid 1). Rechtspersoon heeft woonplaats waar hij volgens wettelijke voorschrift
of volgens zijn statuten of regelementen zijn zetel heeft (1:10 lid 2). Artikel 2 ander punten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Doju. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.