100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting strafrecht $5.04
Add to cart

Summary

Samenvatting strafrecht

 10 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Ik heb het boek strafrecht met mate en de boombasis strafrecht gebruikt om samen te vatten. Ik heb samengevat per onderwerp (dik gedrukte kopjes) in een zo logisch mogelijke volgorde.

Preview 3 out of 16  pages

  • No
  • Unknown
  • March 30, 2021
  • 16
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Formeel strafrecht en Materieel strafrecht
Formeel (straf)recht: ook wel het strafprocesrecht. Toepassing van de
sancties wordt zelf weer door regels beheerst. Het formele recht schrijft de
procedure voor waarlangs het materiële recht dient te worden
gehandhaafd. Zonder formeel recht mist het materiële recht zijn kracht.
Het formeel strafrecht is voornamelijk te vinden in het Wetboek van
Strafvordering.
Materieel (straf)recht: het materieel recht bevat rechtsregels die
voorschrijven hoe mensen zich in het maatschappelijk verkeer tegenover
elkaar behoren te gedragen. Het materieel strafrecht is voornamelijk te
vinden in het Wetboek van Strafrecht.

Ultimum remedium gedachte: er mag door de wetgever pas beroep op
worden gedaan als alle sancties van andere rechtsgebieden (zoals het
civielrechtelijke) ontoereikend moesten worden geacht. Met andere
woorden: alleen indien er geen enkel ander middel geschikt is, dient er te
worden gekozen voor de inzet van het strafrecht. Echter is het bekend dat
deze gedachte het de laatste jaren moeilijk heeft.

Schuldvormen
Culpa = schuld
Niet opzettelijk, maar wel verwijtbaar.
Voorbeeld: art. 416 Sr  ‘schuld’

Dolus = opzet
Opzet houdt in dat er willens en wetens gehandeld is.
Opzet als bestanddeel:
- Met de term ‘opzettelijk’
- Met de term ‘wetende dat’
- Met de term ‘oogmerk’
Voorbeeld: art. 287 Sr  ‘opzettelijk’
Ook wordt er bijvoorbeeld in het werkwoord ‘mishandelen’ de opzet er al
in betrokken.
Een ander voorbeeld is art. 138 Sr  ‘binnendringt’.

3 soorten opzet:
- Opzet uit oogmerk  willens en wetens handelen, wil is primair gericht
op het gevolg.
- Opzet met noodzakelijkheid (bewustzijn)  het gevolg is niet gewild
maar hangt wel primair samen met het doel. Je neemt voor lief dat
iemand nadelig gevolg heeft. Je wil bijv. je boot opblazen maar er gaan
mensen dood.
- Voorwaardelijk opzet  het gewilde gevolg wordt voor lief genomen.
Verdachte aanvaard bewust de aanmerkelijke kans dat het door hem
niet-primair gewilde gevolg intreedt. Er kán een ander gevolg zijn. Ik wil
persoon X vermoorden en maak een giftige taart maar per ongeluk eet
de vrouw de taart.

Schuld:

,- Bewuste schuld  bewust onvoorzichtig handelen. Verdachte is te
optimistisch geweest.
- Roekeloosheid  zeer groot risico dat het gevolg gaat intreden maar je
denkt dat het niet gaat gebeuren.
- Onbewuste schuld  verdachte heeft het gevolg niet gerealiseerd.
(Denk aan bloempot casus uit week 1).

Verdachte
Art. 27 Sv
Lid 1, 3 eisen:
- Voorafgaande feiten of omstandigheden
- Een redelijk vermoeden
Ziet op 2 aspecten:
 Objectiviteitsvereiste
 Een bepaalde graad van zekerheid dat de verdachte inderdaad de
dader zal blijken te zijn. Het moet dus waarschijnlijk zijn, en niet
mogelijk.
- Een strafbaar feit

Ook in lid 2:
Hierin wordt bedoeld het begrip vervolgde. Verdachte en vervolgde zijn
synoniemen.
Waarom 2 verschillende definities? Doordat het formele begrip verdachte
van art. 27 lid 2 Sv is gekoppeld aan de vervolging, is dat begrip in de fase
die aan de vervolging voorafgaat, onbruikbaar. Daarom moest de
wetgever wel uitwijken naar een materieel criterium.

Gradaties van verdenking: Geen vermoeden – redelijk vermoeden –
ernstige bezwaren – rechterlijke overtuiging (incl. bewezenverklaring en
veroordeling)

Ernstige bezwaren: het betreft een grote mate van waarschijnlijkheid dat
een verdachte een strafbaar feit heeft begaan.

Wanneer kan iemand als verdachte worden aangemerkt?
Of iemand terecht door de politie als verdachte is aangemerkt wordt
naderhand door de rechter marginaal getoetst (en dat feitelijke oordeel
wordt door de HR weer marginaal getoetst).
Uitgangspunten verdachte:
- Wie is verdachte in de zin van de wet  art. 27 Sv
- Het staat verdachte in beginsel vrij zelf zijn houding in het strafproces
te bepalen. Hij is niet tot antwoorden verplicht (art. 29 Sv).
Verklaringen onder fysieke en geestelijke dwang, en misleiding zijn
verboden.
- Art. 6 lid 2 EVRM: tijdens de gehele strafprocedure moet een verdachte
als onschuldig behandeld worden.
- Art. 14 lid 3 sub 9 Bupo-verdrag: het bepalen van de gegrondheid van
een tegen hem ingestelde strafvervolging, heeft ieder recht om niet
gedwongen te worden tegen zichzelf te getuigen of een betekenis af te
leggen: de vrijwaring van gedwongen zelfincriminatie.

, - Het gebruikmaken van zwijgrecht levert geen zelfstandig bewijsmiddel
op. Liegen daarentegen kan wel een bewijsmiddel opleveren.

Het vermoeden van schuld dient voort te vloeien uit feiten en
omstandigheden. Het gaat hierbij om de feiten en omstandigheden zoals
die zich op het moment van het justitiële optreden voordoen. Als achteraf
blijkt dat de verdachte onschuldig is, maakt dat zijn aanhouding niet
onrechtmatig.
Pure intuïtie wordt uitgesloten. Een agent kan niet figuurlijk ‘ruiken’ de
dader voor zich te hebben. Dit wordt anders als letterlijk fijne neus van de
speurhond de politie op het spoor van de dader zet. Er mag wel rekening
worden gehouden met politie-ervaring en plaatselijke bekendheid van
verbalisanten.  HR 6 december 1983, NJ 1984, 442 (Damrak).

Damrak arrest:
Geen onrechtmatig verkregen bewijs.
Op het Damrak in Amsterdam zien rechercheurs twee getinte mannen die
met twee blanke mannen een gesprek voeren, waarna de blanke mannen
in een auto met een Duits kenteken stappen. De rechercheurs vermoeden
dat het om een drugsdeal gaat en lopen richting de vier mannen. De
blanke mannen in de auto worden door de rechercheurs aangehouden. De
getinte mannen ontkomen aan de aanhouding door weg te rennen. In de
auto treffen de rechercheurs heroïne en hasj aan.

Hollende kleurling arrest:
Onrechtmatig verkregen bewijs.
Wanneer twee met voet-surveillance belaste politiemannen op 14 oktober
1976 om tien voor half vier 's nachts over de Sint
Olofspoort in Amsterdam ter hoogte van de Warmoesstraat lopen, komt
hen een kleurling tegemoet rennen uit de richting van café Caribian
Nights. Caribian Nights stond hen bekend als een verzamelplaats van
gebruikers en handelaren van verdovende middelen. De agenten
vermoeden dat de man drugs bij zich heeft en houden hem staande om
hem te fouilleren. Hierbij valt op dat de kleurling zijn linkerhand
voortdurend in zijn jaszak houdt, zodat bij de opsporingsambtenaren het
vermoeden rijst, dat hij in die jaszak weleens verdovende middelen zou
kunnen hebben. De verbalisanten houden de man aan als verdacht van
het opzettelijk bezit van drugs en pakken hem vast om hem over te
kunnen brengen naar het politiebureau Warmoesstraat. De arrestant
verzet zich hevig en bijt een van de agenten in de rechterpols. Bij de
worsteling haalt de kleurling zijn linkerhand uit zijn jaszak en laat een
zilverpapiertje vallen. Het blijkt een wikkel met heroïne te zijn. De kleurling
wordt gedagvaard wegens het bezit van 840 milligram heroïne en wegens
wederspannigheid.

Dynamische verkeerscontrole arrest:
Niet discrimineren bij verkeerscontrole.
Bij een dynamische verkeerscontrole worden specifieke auto’s
gecontroleerd vooral met betrekking tot personen van wie de politie denkt
dat zij crimineel actief zijn. Dat gebeurt op grond van bepaalde

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Bentev123. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.04. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.04
  • (0)
Add to cart
Added