Benoem de drie fases van het leren en benoem bij iedere fase de activiteit die jij beheerst in deze fase.
Answer: - Cognitieve fase (een activiteit beoefenen waarvan je een grove versie doet)
- Associatieve fase (een activiteit beoefenen waar nog veel hersenactiviteit voor nodig is)
- Autonome fase (een activiteit die je al goed beheerst)
2.
Hoe noem je het punt waar de pees aan vast zit?
Answer: Origo
3.
Op welke twee punten zit de kaakspier vast?
Answer: Aan de schedel en de kaak
4.
Wat is het verschil tussen de fitnorm en de Nederlandse norm voor bewegen?
Answer: De fitnorm richt zich meer op de conditie en het verbeteren hiervan en de Nederlandse norm voor bewegen meer op het gezondheidsaspect.
5.
Noem de vier stadia waar een blessure zich in voor doet.
Answer: 1. pijn na de sportoefening
2. pijn bij aanvang van de sportoefening
3. pijn tijdens de sportoefening
4. pijn tijdens rust
Content preview
BSM samenvatting hoofdstuk 1
§1.1 Gezondheid: toestand dat je gezond bent. Bij een gezonde levensstijl (het evenwicht tussen
kennis en gewoontes) spelen veel factoren een rol:
- Eten: je moet een goede balans vinden tussen hoeveel je eet en hoeveel je nodig hebt de
energiebalans. Als je grotere fysieke activiteiten verricht, heb je meer eten nodig.
- Slapen: voldoende rust is nodig om beter te functioneren, bij alertheid en je lichamelijke
arbeid. Hoeveel slaap je nodig hebt, is leeftijdsafhankelijk.
- Bewegen: bewegen heeft een hoop goede effecten, zowel mentaal als fysiek.
Het is belangrijk om richtlijnen te stellen voor het bewegen voor:
- Mensen in Nederland bewegen in het algemeen te weinig.
- Te weinig beweging levert een grotere risicofactor voor chronische ziekten.
- Het is bij veel mensen niet bekend welke activiteit in welke mate de gezondheid in stand kan
houden of te verbeteren.
Er zijn drie groepen te onderscheiden op het gebied van bewegen:
1. Inactieven: halen nooit een dag per week met 30 minuten beweging.
2. Semi-actieven: onvoldoende actief bezig.
3. Normactieven: zijn 5 dagen of vaker actief bezig per week.
Fitnorm: de norm die zegt dat drie maal per week ten minste 20 minuten intensieve
lichaamsbeweging nodig is voor een goede conditie van het hart- en vaatstelsel. Weer 3 groepen:
1. Niet fit: niet of enkele keren per jaar zwaar inspannend actief.
2. Semifit: minder dan drie maal per week zwaar inspannend actief.
3. Normfit: drie of meer keren per week ten minste 20 minuten intensieve activiteit.
Nederlandse Norm Gezond Bewegen: kinderen moeten één uur en volwassenen 30 minuten per dag
bewegen. Om conditie te verbeteren is het dubbele nodig.
Verschil tussen fitnorm en Nederlandse Norm Gezond Bewegen is dat de fitnorm meer richt op
conditie en het verhogen van het prestatievermogen en de Nederlandse Norm Gezond Bewegen
richt zich meer op de gezondheidseffecten.
Immobiliteit: de ontspannende bezigheden die je zittend kunt uitvoeren.
Een goede balans is nodig voor een gezonde levensstijl. Hier hoort drugs niet thuis. Een balansdag is
een dag waarop je bewust minder calorieën eet omdat je die dag daarvoor er te veel hebt
binnengekregen. Om je gedragingen te veranderen zijn kleine stapjes nodig met doelstellingen op
het korte termijn en veel tijd.
Een warming-up is goed voor:
- Het verhogen van de hartslag.
- De stofwisseling op gang brengen, er wordt meer O2 aangevoerd en meer CO2 afgevoerd.
- De gewrichten en spieren worden soepeler.
- Je lichaam kan een grotere kracht aan.
Door middel van een cooling-down verklein je de kans op blessures en verkort je de hersteltijd.
Een warming-up bestaat uit 3 onderdelen:
, - Algemene warming-up: hier begin je mee en dit zijn wat loopoefeningen, vaak knieheffen,
kruispas, enz.
- Stretchen
o Dynamisch stretchen
o Statisch stretchen
- Sport specifieke oefeningen: je doet oefeningen die aansluiten bij de bewegingsactiviteit die
je gaat doen. Bijvoorbeeld inspelen bij hockey.
§1.3 Anatomie: het bestuderen van de opbouw van het menselijk lichaam, zoals de botten en cellen.
Fysiologie: de wetenschap die zich bezig houdt met het functioneren van het lichaam, zoals het
bewegen van de spieren en het verwerken van voedsel.
De botten vormen het menselijk skelet dat zorgt voor de stevigheid van het lichaam en het
beschermen van vitale organen. Hard botweefsel beschermt de hersenen. Kraakbeen tussen botten
of bot en pees is elastisch. Dit biedt een beschermlaag op de botten. Op dit kraakbeen zit synoviaal
vocht dat ervoor zorgt dat de botten gemakkelijk kunnen draaien.
Er zijn veel verschillende soorten gewrichten (rolgewricht, scharniergewricht, kogelgewricht,
zadelgewricht en draaigewricht) die ervoor zorgen dat twee of meer botten t.o.v. elkaar kunnen
bewegen.
Er zijn drie types spierweefsel:
1. Glad spierweefsel: het trekt uit zichzelf samen, hierover hoef je niet na te denken,
bijvoorbeeld in de bloedvaten en de luchtwegen.
2. Hartweefsel: werkt ook autonoom en continue.
3. Dwarsgestreept spierweefsel: zit in skeletspieren die worden bestuurd vanuit het czs.
Een spier bindt aan een pees die weer vastzit aan een bot. Die spier loopt over meer gewrichten. Een
spier zit meestal aan meer punten vast, begin origo en eind insertio.
Als een spier aanspant wordt die korter, vanuit de origo wordt de spier naar zich toe getrokken. Voor
bewegingen zijn agonisten en antagonisten nodig. Agonist: de spier die ervoor zorgt dat je de
beweging gaat maken. De antagonist: een andere spier die een tegengestelde beweging maakt. Door
deze samenwerking kun je bewegingen precies coördineren.
Motorunit: de motorische zenuw met zijn groep spiervezels. Worden er meer motorunits afgegeven
is de kracht sterker.
Spieren bestaan uit spiervezels, die bestaan uit myofibrillen, waar een sacromeer zich bevindt. Hier
zijn twee filamenten:
- Myosinefilament: grijpt naar het filament tegenover zich bij een signaal vanuit het
sacromeer. Dit bindt aan actine. Samen zorgen ze ervoor dat het spiervezel samentrekt.
- Actinefilament
Het zenuwstelsel bestaat uit:
- Centrale zenuwstelsel: hier worden beslissingen genomen op grond van de binnengekomen
signalen, zoals bal gooien of verhogen hartslag.
- Perifeer zenuwstelsel: het doorgeven van signalen
o Sensorische zenuwstelsel: geeft m.b.v. zintuigen informatie door over wat er met je
gebeurt door aan czs.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosalievandervloet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.70. You're not tied to anything after your purchase.