Klinische psychodiagnostiek: Wordt informatie verzameld over de cliënt en diens omgeving met het
oog op het ontwerpen van de meest adequate aanpak van de problemen die door de cliënt zelf of
door diens omgeving zijn gesignaleerd.
Psychodiagnostiek: Het onderscheiden van personen naar hun individuele psychische kenmerken,
zoals die zich manifesteren in hun typische gedrags- en uitingsvormen, en wel met behulp van tests
(De Zeeuw).
Klinisch oordeel :Het beslissen op basis van eigen ervaring en intuïtie = ongewapend oordeel.
Ongewapend: Dat de diagnosticus oordelen uitspreekt zonder expliciet een beroep te doen op
methodologische principes of systematische procedures die kunnen voorkomen dat er fouten en
onterechte vertekeningen in het oordeel optreden.
Prescriptief kader : Dat er een duidelijke visie bestaat op wat wel en wat niet voldoet aan de eisen
die aan een verantwoorde diagnostiek gesteld worden. Een dergelijk model laat heuristische
procedures toe te ontwerpen die aan het diagnostisch proces in de praktijk sturing geven.
Wetenschappelijke diagnostiek: Wanneer we de algemene menselijke grondstructuur van het
probleemoplossend omgaan met persoonlijkheids-en gedragsproblemen ondersteunen met
wetenschappelijk-empirische kennis. Het specifieke van de empirische benadering is dat
veronderstellingen over de werkelijkheid aan de feiten worden getoetst op een wijze die in principe
ook door andere onderzoekers herhaalbaar is.
Drietal bronnen die het belang van onderzoek voor de diagnostische praktijk illustreren:
- onderzoek naar de wijze waarop mensen met kansen en waarschijnlijkheden omgaan
-onderzoek naar vuistregels en heuristieken die mensen doorgaans geneigd zijn te volgen
-onderzoek naar de kwaliteit van professionele diagnostiek
Heuristiek: Zoekstrategieën die tot oplossingen kunnen leiden.
Beschikbaarheidsheuristiek: Mensen hebben de neiging de kans op het optreden van een
verschijnsel hoger in te schatten naarmate zij met minder moeite voorbeelden van het verschijnsel
voor de geest kunnen halen. Stel dat een diagnosticus wel voorbeelden van kinderen met een
algemene ontwikkelingsproblematiek kan geven, maar niet beschikt over voorbeelden van kinderen
met een gecombineerde motoriek-spraakproblematiek. Alleen al omwille van dit verschil in kennis
zal deze diagnosticus bij twijfel de kans lopen de eerste mogelijkheid te overschatten en de tweede
te onderschatten.
De descriptieve beslissingstheorie: Beschrijvend van aard. houdt zich ook bezig met het verklaren
van het beslissingsgedrag. De normatieve beslissingstheorie gaat verder dan beschrijven en
verklaren en schrijft ook voor hoe de beslisser formeel te werk moet gaan op basis van een aantal
rationele axioma’s.
Normatieve diagnostiek : (westmeyer) De tak van de methodologie die zich bezighoudt met het
funderen, formuleren en onderzoeken van diagnostische regels en procedures. Wat is feitelijk een
diagnose? In hoeverre kan het diagnostisch proces door deze voorschriften gereguleerd worden?
Prescriptieve diagnostiek: leer van de diagnostiek. Het houdt zich bezig met de vraag hoe de
diagnosticus het best het diagnostisch proces kan vormgeven.
Hoofdstuk 3 De diagnostische cyclus
Hulpvraag, vraagstelling, onderzoeksvraag en type diagnostisch onderzoek
Verheldering: Hoe moet ik verwoorden wat ik t.o.v. mij/dit kind ervaar?
Onderkenning: Wat is er met mij/dit kind aan de hand?
Verklaring: Waarom is dit met mij/dit kind aan de hand?
Indicatie: Hoe kan ik /dit kind het best geholpen worden.
Diagnostisch scenario: Geordende sequentie van combinaties van hulpvragen.
Verhelderend onderzoek is de gepaste aanvangsstap van elk diagnostisch scenario.
,0-scenario: Samen met de cliënt komt de diagnosticus tot de conclusie dat verder onderzoek niet
nodig is. Er is geen overgang naar een volgend type onderzoek. Het geval waarbij het 0-scenario met
slechts 1 type onderzoek wordt uitgebreid, noemen we een 1-scenario. In het meest volledige geval
is er sprake van een 3-scenario, dat volgt uit de geordende combinatie van de hulpvragen.
De term diagnose wordt in de praktijk doorgaans in de volgende twee verschillende betekenissen
gebruikt:
- Als onderkenning van een stoornis ( Hier is sprake van ADHD)
- Als verklaring voor het probleem of de stoornis (Haar internaliserende gedragsstoornis is een gevolg
van een onveilige hechting).
De cyclus is prescriptief: Hij schrijft de stappen en substappen voor die de diagnosticus moet
doorlopen.
Het onderzoek start bij de aanmelding en eindigt bij het advies. In de klachtanalyse verzamelt de
diagnosticus de klachten en gaat hij na of de verwoording ervan door de cliënt ook daadwerkelijk
overeenkomt met wat deze bedoelt. Verder gaat de diagnosticus in samenspraak met de cliënt na
welke diagnostische hulpvraag aan de klachten tegemoet zou kunnen komen. De uitkomst van de
klachtanalyse is een ordening van de klachten die door de cliënt onderschreven en herkend worden
en waarop diens hulpvragen betrekking hebben: de verhelderende diagnose.
De uitkomst van de probleemanalyse is een benoeming van het probleem in een terminologie die
door het forum van diagnostici onderschreven kan worden: de onderkennende diagnose.
Verklaringen zijn empirisch getoetste uitspraken voer condities, die afzonderlijk of in samenhang het
probleem hebben doen ontstaan dan wel instandhouden. In de verklaringsanalyse genereert de
diagnosticus hypothesen, leidt hij er empirisch toetsbare voorspellingen uit af, formuleert en toetst
deze en stelt een integratief beeld op . : De verklarende diagnose.
Indicaties zijn empirisch of theoretisch onderbouwde aanbevelingen voor een of meer interventies.
Interventies hoeven in de diagnostische cyclus nog niet gedetailleerd te worden gespecificeerd en
hebben het karakter van typen en vormen van behandelings- en begeleidingsvoorstellen. In de
indicatieanalyse formuleert de diagnosticus in overleg met de client een globaal interventiedoel,
inventariseert hij de in aanmerking komende typen interventie, bepaalt in onderling overleg het nut
van de mogelijke alternatieven enz. De uitkomst van de indicatieanalyse is een lijst van indicaties in
de zin van aanbevelingen voor mogelijke interventies: de indicerende diagnose.
De koppeling van de diagnostische cyclus aan de therapiecyclus met als stappen planning, uitvoering
en beoordeling van het effect, leidt tot een volledige klinische cyclus, waarin de diagnostische en de
therapeutische cyclus de status hebben van deelcycli.
Er zijn aparte prescriptieve modellen omdat:
- Er problemen zijn waar geen interventie van bekend is. In dergelijke situaties is er slechts 1
deelcyclus. Ook kan het zijn dat de ene deelcyclus een controle vormt op de andere. Pas als de
verklarende diagnose en de indicerende diagnose correct gesteld zijn, kan beoordeeld worden of de
interventie effectief is. Pas als de interventie correct uitgevoerd is, kan beoordeeld worden of de
voorafgaande diagnosen correct gesteld waren. Dergelijke beoordelingen behoren binnen de
klinische cyclus tot het domein van de evaluatie.
Met klinisch pluralistisch geven we ten eerste aan dat diverse theoretische noties naast elkaar recht
van bestaan hebben, en ten tweede dat gesystematiseerde klinische ervaringen een evenwichtige en
relevante theorievorming bevorderen.
, Biopsychosociaal zoekschema: Om te benadrukken hoezeer somatisch, psychisch en sociaal
functioneren met elkaar vervlochten zijn.
Normale intelligentie: is wat een middengroep scoort op een test. Vaak wordt als
ontwikkelingsleeftijd de leeftijd gekozen waarop 50% van de kinderen die vaardigheid beheerst.
Men kiest een hogere percentielwaarde als statistische norm om de grens tussen normaal en
abnormaal te kunnen trekken. Daarbij wordt vaak ook een overgangsgebied gedefinieerd, een
risicozone. Er zijn echter situaties waarin het hanteren van deze norm minder gelukkig uitpakt.
Wanneer bijvoorbeeld grote groepen kinderen door de eisen van een niet-adequaat schoolsysteem
ernstige stress ervaren en als reactie hierop druk worden, dan wordt een bepaalde mate van druk
gedrag automatisch normaal in statistische zin.
Adaptie: Een geslaagde adaptatie houdt in dat de ontwikkeling zodanig verloopt dat men effectief en
flexibel kan omgaan met de diverse mogelijkheden en moeilijkheden die zich in het leven van alledag
voordoen. Twee criteria:
- men moet in staat zijn, in overeenstemming met het ontwikkelingsniveau op een bevredigende
manier interpersoonlijke relaties aan te gaan
- en men moet in staat in een werksituatie productief bezig te zijn.
Regulatief wordt gebruikt om aan te geven dat: Om aan te geven dat de hulpverlener, van meet af
aan gericht is op het bewerkstelligen van een verandering in een ongewenste situatie. Daardoor
wordt het denkproces in al zijn fasen begeleid door een normatief moment (Van Strien).
Twee soorten normen:
- Er zijn normen die bepalen of het zoekproces als empirisch-analytische onderneming correct
verloopt
- Er zijn normen die bepalen wat als afwijken en dienstengevolge als behandelingswaardig
beschouwd kan worden.
We sluiten een gezinsdiagnostiek volgens de werkwijze van de diagnostische cyclus niet uit , het van
meet af aan kiezen voor een dergelijk perspectief druist wel in tegen de gedachtegang van de
diagnostische cyclus. De vraag of de aangemelde problematiek als individuele of als
systeemproblematiek moet worden beschreven, dient uitkomst te zijn van onderzoek en is niet een
vooropgesteld gegeven.
Niet elk diagnostisch onderzoek moet beantwoorden aan de structuur van de volledige diagnostische
cyclus. Er is alleen sprake van als de noodzaak van klachtanalyse, probleemanalyse,
verklaringsanalyse en indicatieanalyse aanwezig is. Dit komt door:
- Gebrek aan tijd en middelen.
- De diagnosticus kan van oordeel zijn dat het gedeeltelijk doorlopen van de cyclus al voldoende
informatie heeft opgeleverd om een bruikbaar advies voor de cliënt te formuleren.
- De diagnosticus kan van mening zijn dat de kennis in zijn vakgebied eenvoudigweg ontoereikend is
om een volledige cyclus te doorlopen.
Waarom de stap van de verklaringsanalyse juist wel belangrijk is:
- Naarmate een onderkend probleem hardnekkiger is en er al een weinig succesvolle
hulpverleningsgeschiedenis bestaat, neemt de behoefte toe aan verklarende gegevens die een meer
gerichte indicatieanalyse mogelijk maken.
- Ook kan de verklaring doorslaggevend zijn voor een juiste keuze in de indicatieanalyse. Of wanneer
de cliënt graag de verklaring voor zijn probleem wil kennen.
Hoofdstuk 4
De aanmelding valt strikt genomen niet onder de diagnostische cyclus.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller angeliquebakker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.