Dit is een oefentoets van het hele blok Gezondheid, Voeding en Beweging! Alle 13 taken worden verwerkt. Er zijn ongeveer 110 vragen verwerkt in de toets van alle soorten niveau's.
Blok 4 Gezondheid, Voeding En Bewegen (GZW1024)
All documents for this subject (16)
7
reviews
By: veerlestaals • 2 year ago
By: florienwittenhorst • 2 year ago
By: jannesrebel • 3 year ago
By: Eyerish • 3 year ago
By: kikivanhemert • 3 year ago
By: stijnaarts2 • 3 year ago
By: 1mk3 • 3 year ago
Seller
Follow
simonengelen
Reviews received
Content preview
Oefenvragen blok 4 – Gezondheid, Voeding en
Bewegen.
Inhoudsopgave
Oefenvragen blok 4 – Gezondheid, Voeding en Bewegen...............................................................................1
Taak 1 – Evolutie in actie!.....................................................................................................................................2
Taak 2 – Voeding voor energie.............................................................................................................................3
Taak 3 – Lekker gegeten tijdens de vakantie?......................................................................................................4
Taak 4 – Voeding en gezondheid..........................................................................................................................6
Taak 5 – Zonder energie en spieren geen beweging!...........................................................................................7
Taak 6 – Meer sporten of minder zitten?.............................................................................................................9
Taak 7 – Is voedselvoorkeur aangeboren of aangeleerd?..................................................................................10
Taak 8 – Bewegen moet je leren, of toch niet?..................................................................................................11
Taak 9 – Wat is normaal?...................................................................................................................................13
Taak 10 – Ik wil wel (minder eten, meer bewegen), maar het lukt me niet.......................................................14
Taak 11 – Eten op 2 manieren benaderd............................................................................................................16
Taak 12 – De kipfiletjes van oma........................................................................................................................17
Taak 13 – Bewegen en ouderen.........................................................................................................................19
Antwoorden................................................................................................................................................ 21
Taak 1 – Evolutie in actie!...................................................................................................................................21
Taak 2 – Voeding voor energie!..........................................................................................................................21
Taak 3 – Lekker gegeten tijdens de vakantie?....................................................................................................21
Taak 4 – Voeding en gezondheid........................................................................................................................21
Taak 5 – Zonder energie en spieren geen beweging!.........................................................................................21
Taak 6 – Meer sporten of minder zitten?...........................................................................................................22
Taak 7 – Is voedselvoorkeur aangeboren of aangeleerd?..................................................................................22
Taak 8 – Bewegen moet je leren, of toch niet?..................................................................................................22
Taak 9 – Wat is normaal?...................................................................................................................................22
Taak 10 – Ik wil wel (minder eten, meer bewegen), maar het lukt me niet.......................................................23
Taak 11 – Eten op 2 manieren benaderd............................................................................................................23
Taak 12 – De kipfiletjes van oma........................................................................................................................23
Taak 13 – Bewegen en ouderen.........................................................................................................................23
Aanpassing vraag en antwoorden van de volgende vragen:..........................................................................24
1
,Taak 1 – Evolutie in actie!
1. Wat houdt evolutie in?
a. De overgang van verschillende levensfases bij de mens, waarbij genen worden
overgedragen.
b. Het veranderen van de gen combinaties, waardoor nieuwe soorten ontstaan.
c. Geleidelijke ontwikkeling, waarbij van generatie op generatie steeds complexere
organismen worden gevormd.
2. Wat zijn de unieke menselijke eigenschappen?
a. Verschillende karaktereigenschappen, het vermogen om emoties te tonen, het
hebben van platte tanden en het gebruiken van de handen.
b. Het krijgen van plattere tanden, het maken van gereedschap, energie opslaan in ons
lichaam als vet, de handen gebruiken en grote hersenen.
c. Het opslaan van energie in het lichaam. De voorkeur ontwikkelen voor zoet en zout,
je handen kunnen gebruiken en “survival of the fittest”.
3. Hoe gebruikten we de unieke menselijke eigenschappen bij het (vinden van) eten?
a. Wie liepen langen stukken alleen en deelde geen eten. Zo was er meer eten
beschikbaar voor de persoon zelf die het eten vond.
b. We deelde onze kennis en gingen samen dieren vangen. Wanneer het beest
gevangen was werd het gewonnen voedsel verdeeld onder alle mensen in de stam.
c. We deelde onze kennis over het jagen. Wanneer men samen een dier had gevangen
werd deze verdeeld onder degene die hem had gevangen. Wat overbleef ging naar
de rest.
4. Op welke gebieden is de mens het meest veranderd?
a. Benen werden langer. Voeten werden meer platvoettig. Botten, spieren en
gewrichten maakten rechtop lopen mogelijk. Men kreeg zweetklieren, het
spijsverteringsstelsel werd kleiner en de hersenen werden groter. Energie in de vorm
van vet.
b. Benen werden korter. Poten werden voeten. De hersenen zijn (maar een klein
beetje) kleiner geworden. Energie kan voortaan in spieren en lever worden
opgeslagen.
c. Benen en achillespees werden langer en steviger. Hierdoor werd rennen mogelijk. De
hersenen zijn groter geworden. Motoriek is nauwkeuriger. Energie wordt voortaan
opgeslagen in lever, spieren en vet.
5. Wat zijn evolutionaire mismatches?
a. In de loop van tijd adapteert (matcht) natuurlijke selectie organisme aan bepaalde
leefomstandigheden. Innovatie is zo snel gegaan dat het lichaam de veranderingen
niet meer bij kan houden.
b. Aandoeningen die voortkomen uit het feit dat ons paleolithische lichaam
slecht/onvoldoende aan bepaalde vormen van modern gedrag en hedendaagse
omstandigheden adapteert.
c. Kennis van en nadenken over evolutie is onontbeerlijk voor de voorkoming en
behandeling van een groep aandoeningen.
6. Wat is het probleem bij dysevolutie?
a. We behandelen de symptomen van een aandoening, maar we doen niets aan de
oorsprong van de hoofdzaken.
2
, b. We behandelen de hoofdzaken van een aandoening, maar we doen niets aan de
oorsprong van de symptomen.
c. We behandelen niet de symptomen van een aandoening, maar we doen wel iets aan
de oorsprong van de hoofdzaken.
7. Hoe is er in de moderne mens een energie overschot ontstaan?
a. De moderne mens heeft een lager totaal dagelijks energieverbruik (TDE) t.o.v.
dagelijkse energieproductie (DEP). Daarnaast moesten ze door samenwerken meer
bewegen, dit compenseerde.
b. De moderne mens heeft een lager totaal dagelijks energieverbruik t.o.v. dagelijkse
energieproductie. Daarnaast moesten ze door samenwerken minder bewegen,
hierdoor was er meer energie over.
c. Bij de moderne mens is het dagelijkse energieverbruik even groot als de dagelijkse
energieproductie. Daarnaast moesten ze door samenwerken meer bewegen,
hierdoor ontstond een energieoverschot.
8. In de taak staat een tabel met een mooi overzicht, neem deze goed door!
Taak 2 – Voeding voor energie
1. Wat zijn de belangrijkste functies van eiwitten?
a. Het afbreken van spieren, opbouwen/herstellen van lichaamscellen; transport
binnen de cel; en verbranding als glucose en glycogeen op zijn.
b. Het opbouwen/herstellen van spieren en lichaamscellen; transport buiten de cel; kan
een neurotransmitter worden.
c. Het opbouwen/herstellen van spieren en lichaamscellen; verbranding als glucose en
glycogeen op zijn; kan een neurotransmitter worden; transport binnen de cel.
2. Wat is het verschil tussen complete en incomplete eiwitten?
a. Complete eiwitten missen een of meer essentiële aminozuren, incomplete eiwitten
komen uit eten dat alle essentiële aminozuren bevat in een bepaalde hoeveelheid.
b. Complete eiwitten missen een of meer essentiële aminozuren, incomplete eiwitten
komen uit eten dat niet alle essentiële aminozuren bevat in een bepaalde
hoeveelheid.
c. Complete eiwitten komen uit eten dat niet alle essentiële aminozuren bevat in
bepaalde hoeveelheid; incomplete eiwitten missen een of meer essentiële
aminozuren.
d. Complete eiwitten komen uit eten dat alle essentiële aminozuren bevat in bepaalde
hoeveelheid; incomplete eiwitten missen een of meer essentiële aminozuren.
3. Wat is het grootste verschil tussen een positief en een negatief stikstofbalans?
a. Bij positief balans komt er meer stikstof binnen dan het stikstofgehalte. Bij negatief
balans is er een kleinere stikstofproductie dan opname.
b. Bij positief balans komt er meer stikstof binnen dan het stikstofgehalte. Bij negatief
balans is er een grotere stikstofproductie dan opname.
c. Bij positief balans komt er minder stikstof binnen dan het stikstofgehalte. Bij negatief
balans is er een kleinere stikstofproductie dan opname.
d. Bij positief balans komt er minder stikstof binnen dan het stikstofgehalte. Bij negatief
balans is er een groter stikstofproductie dan opname.
4. Wat gebeurt er met glucose nadat het is opgenomen in de dunne darm?
a. Omgezet in glycogeen voor opslag in de spieren of lever; Omgezet in vet voor later
energiegebruik; beschikbaar voor metabolisme van cellen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller simonengelen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.