Signalering En Aanpak Van Emotionele En Gedragsproblemen
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
annegravesteijn
Reviews received
Content preview
Pedagogische adviezen voor speciale
kinderen
Hoofdstuk 1 - Inleiding
1.2 - Structuur
Prevalentie = hoe vaak de problematiek voorkomt.
Comorbiditeit = het gelijktijdig voorkomen van twee of meer psychische aandoeningen
1.3 - Keuze van verschillende gedragsproblemen
Voor de aarde van de relatie tussen leer- en gedragsproblemen worden 3 hypotheses
geopperd:
- Leerproblemen kunnen tot gedragsproblemen leiden door veelvuldige faalervaringen
met de sociaal-emotionele gevolgen daarvan.
- Gedragsproblemen kunnen hun weerslag hebben op de noodzakelijke voorwaarden
voor het schoolse leren en zo leerproblemen veroorzaken. Dit zouden dan eerder
secundaire leerproblemen zijn en niet zozeer leerstoornissen.
- Het genetisch en/of neuropsychologisch profiel van leerlingen bepaalt zowel de
vorderingen bij verwerving van de schoolse leerstof als hun psychosociaal
functioneren.
In het algemeen hebben kinderen met leerstoornissen vaker een laag gevoel van
eigenwaarde en omgevingsbeheersing. Specifieke aandachtsproblemen, een verlaagd
zelfbeeld, verminderde prestatiemotivatie en sociale integratie lijken verbonden met
leerproblemen.
Jongens hebben vaker gedragsproblemen dan meisjes.
1. Er lijkt bij jongens sprake te zijn van een grotere biologische, genetische
kwetsbaarheid. Jongens hebben 10% meer hersencellen, wat ze kwetsbaarder
maakt voor een verstandelijke beperking, dyslexie, taalachterstand etc.
Daarnaast zitten veel afwijkingen in het X-chromosoom, wat bij meisjes gecorrigeerd
kan worden maar bij jongens niet.
2. Sociaal-culturele invloeden en verwachtingen spelen ook een rol →
jongens ervaren een grotere druk op presteren, met gevolg als frustratie
en gedragsproblemen.
3. Jongens uiten zich vaak openlijker in gedrag dan meisjes, waardoor zij meer last
veroorzaken voor de omgeving.
1.4 - Stoornis of gedragsproblemen en de DSM-5
Wanneer de problematiek van een jeugdige voldoet aan de criteria van de DSM-5 wordt
gesproken van een psychische stoornis. De problematiek van een stoornis ligt vaak in de
aanleg en rijping van het centraal zenuwstelsel, wat direct invloed heeft op de
ontwikkelingsfuncties. Wanneer iemand niet goed meer kan functioneren in het dagelijks
leven, spreken we van een psychische stoornis.
,Stoornissen die beginnen in de kindertijd heten neurobiologische ontwikkelingsstoornissen,
wat wijst op de problemen in de ontwikkeling waarbij hersenafwijkingen een belangrijke rol
spelen. Hieronder vallen onder andere ADHD, ASS en leerstoornissen.
Gedragsstoornissen (CD en ODD) worden verder onderscheiden in externaliserend
(probleemgedrag waar de omgeving last van heeft) en internaliserend (probleemgedrag
gericht op zichzelf).
Gedragsproblemen kunnen samenhangen met een psychische stoornis. Het gaat dan vaak
om bescherming en leren omgaan met de beperking (van buitenaf beperkt te beïnvloeden).
Vaak gaat het om de wisselwerking tussen de aanleg van het kind en zijn omgeving. Vooral
de interactie tussen het kind en zijn opvoeders kan de eventueel in aanleg aanwezige
problemen verminderen of juist verergeren, de zogeheten gen-omgevingsinteractie.
DSM-V
Een nadeel van DSM-V kan zijn dat dit een perverse prikkel wordt: een etiket, diagnose is
noodzakelijk omdat de behandeling anders niet vergoed wordt. Een etiket of een label moet
daarom geen eindpunt zijn, maar een wegwijzer van stigma naar steun.
Het onderscheid tussen stoornissen in DSM is arbitrair. Dezelfde aspecten kunnen bij
meerdere stoornissen voorkomen, omdat dezelfde mechanismen hieraan ten grondslag
kunnen liggen.
DSM is geen diagnostisch instrument maar een classificatiesysteem. We moeten omzichtig
en voorzichtig met inachtneming van genoemde kritiekpunten met het DSM systeem
omgaan.
Welbevinden van de jeugd
In het algemeen geldt: hoe ouder, hoe meer problemen. Er lijkt een sterk verband tussen
schoolniveau en psychische problemen: leerlingen op het laagste niveau van het vmbo
rapporteren meer gedragsproblemen en problemen met leeftijdsgenoten dan leerlingen op
het vwo.
Minder labelen en etiketteren
Doordat tegenwoordig meer gevraagd wordt van kinderen, worden hun zwakke plekken, hun
kwetsbaarheid eerder zichtbaar. Vanuit een ecologische visie wordt de verwevenheid van
kind- en omgevingsfactoren benadrukt. Daarom zijn gedragsproblemen van kinderen altijd
relatief, situationeel, relationeel en fluctuerend.
De aandacht moet juist uitgaan naar de omgevingsvariabelen die de problematiek van het
kind in stand houden of versterken. Daarnaast kunnen we ons beter richten op de krachten
en talenten van een kind en het ondersteunen en versterken van leerkrachten in hun
primaire lestaak en in hun opvoedend handelen (term: ontzorgen, demedicaliseren en
normaliseren).
,Passend onderwijs wordt ook wel adaptief onderwijs of onderwijs op maat genoemd:
gewoon onderwijs waar het kan, met extra steun waar nodig en speciale steun waar het
moet.
1.5 - Onderzoek voorafgaand aan de aanpak
Voordat je de beste aanpak van een probleem kiest, moet je eerst de verschillende aspecten
van het probleem onderzoeken:
- kindfactor
- omgevingsfactoren
- instellingen gerelateerd (benaderingswijze door het internaat, de school of begeleider
de problemen versterkt)
ABC schema:
Antecedents: wat gaat er aan het gedrag vooraf?
Behavior: hoe ziet het gedrag er precies uit?
Consequences: wat is het gevolg?
1.6 - Kanttekeningen
Een bepaalde benaming voor probleemgedragingen blijft altijd een theoretisch construct.
Daardoor wordt nooit recht gedaan aan alle individuele verschijningsvormen ervan.
We moeten ons ervan bewust zijn dat er ook andere benaderingen zijn dan onze westerse,
sterk medisch gekleurde visie op afwijkend gedrag.
De lezer moet ervoor waken om aan de hand van de beschreven probleemgebieden te
concluderen dat er dus sprake is van die stoornis of dat probleemgebied. Het werkt
andersom: als na onderzoek door ter zake kundigen een bepaalde stoornis is vastgesteld,
zul je die probleemgedragingen veel zien.
De onderverdeling van een bepaalde probleem en de daaraan gekoppelde aanpak kan ten
onrechte indruk wekken dat alleen die deelaanpak een specifiek deelprobleem kan
oplossen.
De risicofactoren van het kind verklaren slechts een deel van de variatie bij de ontwikkeling
van stoornissen en gedragsproblemen. Bij de aanpak zal je juist ook moeten uitgaan van de
beschermende factoren van het kind en de omgeving.
Het is goed steeds te beseffen dat je opvoeder, begeleider of leerkracht bent en geen
psychotherapeut.
, Hoofdstuk 2 - Theorieën over behandeling
2.1 - Inleiding
Psycho-educatie maakt de verschillende probleemgebieden inzichtelijker, waardoor het vaak
gemakkelijker wordt het probleem en het kind te accepteren en hem een andere benadering
aan te leren.
Orthopedagogiek bestudeert de aanpak van het verstoorde opvoedingsproces en benadert
de probleemsituatie vooral als opvoed- en gedragsdeskundige.
We zien vaak dat kinderen met speciale onderwijs- en ondersteuningsbehoeften bepaalde
kwaliteiten niet verder ontwikkelen door een gebrek aan zelfvertrouwen. Belangrijk in de
omgeving met deze kinderen: een duidelijke structuur in het gezin en op school, een grote
voorspelbaarheid van gebeurtenissen en (re)acties. Sociale vaardigheden aanleren in een
veilige, accepterende omgeving. Het kind moet via socialisatie aangepast gedrag aanleren.
Essentiële ingrediënten voor de begeleiding zijn geduld (watchful waiting), acceptatie van
het kind met zijn problemen, vertrouwen in zijn groeimogelijkheden en structurering: het
bieden van een veilige, geborgen omgeving met rust, orde en regelmaat.
De kunst is een goede mix van bescherming en veiligheid enerzijds en stimulans, prikkeling,
eisen en uitdaging anderzijds.
2.2 - Vijf hoofdstromingen
De aanpak van probleemgedragingen die voortvloeien uit een stoornis of een probleem, is
gebaseerd op de vijf hoofdstromingen:
- de inzichtgevende, psychodynamische benadering
- de cognitief-gedragstherapeutische benadering
- de experiëntiële, ervaringsgerichte benadering
- de systeemtheoretische benadering
- de neurobiologische benadering
Algemene factoren als werkrelatie, empathie, verwachtingen en psycho-educatie zijn
minstens zo belangrijk als een bepaalde behandelmethode.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annegravesteijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.