Anatomie en fysiologie, met MyLab NL toegangscode 6e editie
Deze samenvatting is gemaakt ter voorbereiding voor de Basis Inleiding Acute Zorg (BIAZ) maart 2021 vanuit de Erasmus MC Academie.
De theorie is afkomstig uit de volgende boeken:
- Anatomie en fysiologie een inleiding
- ProActive Nursing: klinische problematiek inzichtelijk
,1. Begrippenlijst
Absences = kortdurende wegrakingen
Afasie = het onvermogen om taal te produceren en/of te begrijpen
Afferent = opstijgend
Arachnoïdea = spinnenwebvlies
Arbor vitae = levensboom
Associatiebanen = verbindingen binnen een hemisfeer
Axon = een uitloper van een neuron die elektrische impulsen geleidt
Basale ganglia = basale kernen
Canalis centralis = centraal kanaal
Capsula interna = binnenste kapsel
CBF = cerebrale bloeddoorstroming
Cerebrum = grote hersenen
Cerebellum = kleine hersenen
Commissuren = verbindingen tussen beide hemisferen
Corpus callosum = hersenbalk
Cortex = hersenschors
Decussatio pyramidium = piramidekruising
Dendriet = vertakte uitlopers van een neuron
Depolarisatie = een verandering in het membraanpotentiaal van een cel waardoor deze potentiaal meer
positief of minder negatief wordt
Diencephalon = tussenhersenen
Dura mater = harde vlies (buitenste)
Dysfasie = het gedeeltelijke verlies van het vermogen tot communiceren
Efferent = dalend
Epilepsie = plotsteling optredend, abnormale bewegingen die worden veroorzaakt door excessieve
ontlading van een populatie neuronen.
Exciterende neurotransmitters = werken stimulerend op de impulsoverdracht
Formatio reticularis = verantwoordelijk voor het slapen
Ganglia = zenuwknoop
Gliacel = cellen die de neuronen verzorgen, kunnen zichzelf delen
Grijze stof = bestaat voornamelijk uit cellichamen en dendrieten
Grove motoriek = basishoudingen en standaardbewegingen
Hemisfeer = hersenhelft
Heterolateraal = aan tegenovergestelde zijde
Homolateraal = aan dezelfde zijde
ICP = intracranial pressure
Inhibirende neurotransmitters = verlaagt de permeabiliteit van de postsynaptische membraan
Knoop van Ranvier = instromen van positieve ionen in de cel en actiepotentiaal voortzetten
Lobus frontalis = voorhoofdskwab
Lobus parietalis = wandbeenkwab
Lobus tempoeralis = slaapbeenkwab
Lobus occipitalis = achterhoofdskwab
Medulla oblongata = verlengde merg
Medulla spinalis = ruggenmerg
Mesencephalon = middenhersenen
Myeline schede = vettige stof die op veel plaatsen het axon omhult en isoleert
Neuriet = vervoert impulsen van het cellichaam af
Neuron = zenuwcel
Neurotransmitter = stoffen die ervoor zorgen dat neuronen met elkaar kunnen communiceren
Refractaire periode = tijd wanneer er geen tot weinig doorgiftekanalen aanwezig zijn in een zenuwcel
Witte stof = voornamelijk gemyeliniseerde neurieten
3
, 2. Anatomie en fysiologie
Het zenuwstelsel is een orgaansysteem wat een coördinerende rol speelt bij verschillende handelingen.
Dit orgaansysteem ontvangt prikkels van zowel het inwendige als het uitwendige milieu via zintuigen,
integreert deze informatie en coördineert op zijn beurt gewilde en ongewilde reactie van vele andere
orgaanstelsels. Anatomisch gezien kan het zenuwstelsel in 2 grote delen worden onderverdeeld: het
centrale zenuwstelsel (CZS) en het perifere zenuwstelsel (PZS).
Het CZS bestaat uit een tweetal grote structuren: het ruggenmerg en de hersenen. In het CZS vindt de
verwerking van sensorische informatie plaats en worden impulsen doorgegeven naar spieren. In de
hersenen bevinden zich uiteraard ook nog hogere functies, zoals intelligentie, emoties en het geheugen.
Binnen het CZS kunnen 4 onderdelen worden onderscheiden:
1. Cerebrum (grote hersenen) Informatie – Denken – Abstractie - Motoriek
2. Cerebellum (kleine hersenen) Fijne motoriek – Evenwicht
3. Hersenstam + medulla oblongata Vitale functies – Evenwicht – Primaire emoties
4. Ruggenmerg + cauda enquina Motorische automatiek - Reflexen
Het PZS bestaat uit de uitlopers van de zenuwcellen die binnen het CZS liggen. Ze vormen de
verbindingen/communicatie/prikkeloverdracht met de organen die onder controle staan van het
zenuwstelsel (spieren, klieren) of met organen die van buiten of binnen het lichaam af sifnalen doorgeven
aan het zenuwstelsel (zintuigen, sensibiliteit). Het PZS omvat al het zenuwweefsel buiten het CZS. Het
bestaat uit 12 paar hersenzenuwen, perifere zenuwen en 30 paar ruggenmergzenuwen (uitlopers naar de
linker en rechter lichaamshelft).
Het zenuwstelsel is opgedeeld in 2 groepen: het perifere
zenuwstelsel en het centrale zenuwstelsel. Informatie
komt het PZS binnen via sensorische zenuwvezels, de
afferente vezels. Na de informatieverwerking in het CZS
worden deze impulsen door de motorische vezels, de
efferente vezels, naar de doelorganen gestuurd. Voordat
deze output de doelorganen bereikt, moet er eerst een
fysiologische tweedeling worden gemaakt tussen het
somatische zenuwstelsel (SZS) (willekeurig/bewust) en
het autonome zenuwstelsel (AZS)
(onwillekeurig/onbewust).
Het somatische zenuwstelsel is betrokken bij het
aansturen van de skeletspieren. Dit houdt in dat alle
bewuste bewegingen die wij maken aangestuurd worden
vanuit het somatische zenuwstelsel.
Het autonome zenuwstelsel zorgt voor de aansturing van een hele andere groep spieren, waar wij geen
bewuste controle over hebben. Het autonome zenuwstelsel zorgt namelijk voor de automatische,
onwillekeurige regulering van gladspierweefsel, zoals hartspierweefsel, klierwerking en vetweefsel. Het
autonome zenuwstelsel is ook opgedeeld in 2 mechanismen:
Sympathische zenuwstelsel (fight or flight) het sympathische zenuwstelsel brengt het lichaam in
actiestand, fight or flight. Het zorgt er dan bijv. ook voor dat er in een situatie waarin plotseling
inspanning gevraagd wordt, het lichaam deze inspanning ook kan leveren. Het zal de hartslag verhogen,
de spijsvertering stopzetten, de glucosespiegel laten stijgen etc. De sympathische aansturing gebeurt
via afdalende zenuwbanen vanuit de hypothalamus regio naar het ruggenmerg.
Parasympatische zenuwstelsel (rest and digest) het parasympatische zenuwstelsel brengt het
lichaam in een ruststand, rest and digest. Zo zorgt het bijv. voor een vertraagde hartslag als iemand
rustig televisie kijkt. De voedselvertering wordt gestimuleerd en er worden ook meer voedingsstoffen
opgenomen. De parasympatische aansturing gebeurt via de nervus vagus, welke ontspringt in het
verlengde merg.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller larissarv. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.59. You're not tied to anything after your purchase.