Samenvatting organisatie en management
H10.2
- Productiefactoren: arbeid, natuur, kapitaal, informatie
- Transformatieproces = een aantal bedrijfsprocessen. Hierbij is altijd sprake van invoer en uitvoer
- Bedrijfsprocessen:
- Primair: leveren een bijdrage aan het tot stand komen van product of dienst. Het doel van de organisatie (inkopen, produceren, leveren, verkopen)
- Secundair: die productiefactoren in stand houden, dienen ervoor dat primaire processen ongestoord kunnen functioneren (personeel- en
financieel beheer)
- Bestuurlijk: geven richting aan primaire en secundaire processen en richten de organisatie op organisatiedoelen. Hebben de volgende taken:
o Strategievorming: kiezen van de strategie om doel te halen
o Planning: afstemmen van primair en secundair om doelen te halen
o Structurering: ontwikkelen van raamwerk waarbinnen alle betrokkene mensen en factoren in worden gezet
o Procesbeheersing: doelgericht- en matig laten verlopen van processen door plannen, meten, vergelijken en bijsturen
- PDCA-cirkel: Plan, do, check (/compare), act (bijsturen)
- Business re-engeneering: waarbij het ondernemingsproces wordt gezien als verzameling van aan elkaar gerelateerde bedrijfsprocessen.
Medewerkers worden ingezet voor grotere gehelen waarbij zij meer verantwoordelijkheid dragen voor het eindresultaat. De afnemer staat hierbij
centraal, bedrijfsproces gericht op klant tot klant.
kiezen van kernbedrijfsprocessen doelen formuleren implementatie in organisatie
- Waardetoevoeging: kwaliteit, dienstverlening, kosten en cyclustijd. Afnemers baseren hun keuze op deze maatstaven.
- Value chain: alle activiteiten die verricht moeten worden om een product aan te kunnen bieden. Aka theorie van Porter. Door organisatorische
onderdelen te linken (linkage) ontstaan er concurrentievoordelen
- Activiteiten, informatievoorziening dient als spin in het web:
- Primair: voegen rechtstreeks waarde toe aan producten (logistiek, productie, arbeid, marketing en verkoop, service)
- Secundair: voegen indirect waarde toe aan producten (wervingsactiviteiten, technologische ontwikkeling, human resources, infrastructuur)
- Concurrentievoordelen:
- Laagste kostprijs
- Differentiatie (unieke kenmerken)
- Focusstrategie
, - Kwaliteitszorg: metingen geven de technische specificaties aan, hoge score duidt op kwalitatief hoogwaardig product. Aka technologische kwaliteit
Relatieve kwaliteit: gericht op de behoeften van de afnemer en concurrentiepositie. Om dit te realiseren wordt integrale kwaliteitszorg toegepast.
- Integrale kwaliteitszorg: is bedoeld om de kwaliteit van het eindproduct of de afgeleverde dienst te waarborgen, alleen het productieproces is
belangrijk. De beste kwaliteit tegen minimale kosten, ookwel Total Quality Management (TQM).
- Redenen kwaliteitsbeheersing: toenemende concurrentie, afnemer wordt kwaliteitsbewuster, omvang kwaliteitskosten en verandering van
wetgeving.
- Kwaliteitsprogramma’s moeten gericht zijn op de klant
- Certificering van kwaliteitssystemen is belangrijk voor betrouwbaarheid vanuit de klant, betere positie op de markt en geven mogelijkheid voor
productaansprakelijkheid (ivm wetgeving hierover)
- International Organisation for Standardization (ISO): Europese kwaliteitsnormen, in NL heet dit NEN-ISO. Producten worden getest met een audit.
10.4
- Bestuursniveaus:
o Topmanagement
Eenhoofdige directie: waar één persoon de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid heeft
Meerhoofdige directie: taakverdeling, wel trage besluitvorming en meningsverschillen
Collegiaal bestuur: besluitvorming door census
Ententestructuur: directieleden hebben een individuele als collectieve beslissingsbevoegdheid. Waar directie zeer deskundig moet
zijn
o Midden-management: voert het algemene beleid van de directie uit
o Uitvoerende medewerkers: transformatie van beleid naar praktijk
o Ondernemingsraad: bestaat uit werknemers, hebben invloed op besluitvorming
- Raad van commissarissen (rvc): houdt toezicht op het beleid van de directie en algemene gang van zaken in de organisatie. Vaak heterogeen ivm
verschillende deskundigheden. Rvc mag directeuren ontslaan en aannemen, stellen de jaarrekening vast en nemen grote besluiten.
- One tier system/ angelsaksische model: geen scheiding tussen bestuur en toezicht, deze zijn vaak ook verwoven.
- Two-tier system/ Rijnlandse model: waarbij er een scheiding is tussen bestuur en het toezicht hierop. Dit staat in de structuurwet, in Nederland mag
een bedrijf zelf kiezen
- Coöptatiestelsel: waarbij leden van een vereniging, vergadering of raad zelf nieuwe leden kiezen of aanwijzen.
- Materiaalmanagement: alle logistiek vanaf oerproducent t/m fabricage van producten.
- Fysiekdistributiemanagement: alle logistiek vanaf fabricage tot ze bij afnemer aangekomen zijn
- Radio Frequency Identification (RFC): opvolger barcode, werkt via radiosignalen
, 10.5
- Methoden van het besturen van een organisatie:
- Individugericht: persoonlijk functioneren optimaliseren
o Management by objectives: waarbij de leidinggevende samen met de medewerkers doelstelling formuleert om daarna verantwoordelijkheden
te delegeren. Waarbij een raamwerk kan worden geleverd en de bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn omschreven en afgebakend.
o Management by exception: waarbij afwijkingen in het procesdoel moeten worden geanalyseerd en deze taken worden gedelegeerd naar andere
medewerkers, is organisatiegericht. Hierbij beslissen medewerkers meestal zelf, behalve als het de afgesproken grenzen overschrijdt.
- Organisatiegericht: beter functioneren van de organisatie door risicomanagement of unitmanagement.
o Risicomanagement: waarbij onderzoek is gedaan naar risico’s binnen het proces en het implementeren van een beleid waarbij deze risico’s
tegemoet worden getreden. Hierbij moet een risicobeheerplan worden opgesteld waarbij risico’s worden geïnventariseerd en er voor de meest
relevante risico’s een plan wordt opgesteld.
Dynamische risico’s / speculatief: wanneer het risico tot zowel winst als verlies kan leiden (introductie nieuw product)
Statische risico’s/ zuiver: waarbij er uitsluitend negatieve consequenties aan verbonden zijn (brand)
o Unitmanagement: gericht op decentraliseren van ondernemerschap binnen organisaties, waarbij units functioneren als zelfstandige
ondernemingen waardoor er verbetering is van concurrentiepositie.
Slagvaardigheid: vermogen van een organisatiestructuur om zich snel aan te passen aan een verandering in de markt
(consumentengedrag)
- Procesgericht: beheersen van bedrijfsprocessen en daaruit voorkomende projecten staan centraal
o Projectplanning: waarbij mensen op verschillende plekken in de organisatie, tijdelijk bij elkaar worden gezet om oplossingen voor problemen
aan te dragen en het probleem van verschillende invalshoeken bekeken wordt.
o Netwerkplanning: verkrijgen van inzicht in de doorlooptijd van het project. Manier van projectplanning waarbij inzicht wordt gegeven in relaties
tussen activiteiten binnen een project. Grote eenmalige projecten. Hierbij zijn 2 stappen: structuuranalyse en tijdanalyse.
Kritiekpadmethode (CPM): pad waarin activiteiten liggen die in totaal het kortst zijn, minimale uitvoeringsperiode.
- INK-managementmodel (Instituut Nederlandse Kwaliteit): monitoring van kwaliteit van bedrijfsvoering. Waarbij zelfevaluatie uitgevoerd wordt op
verschillende aspecten van de bedrijfsvoering en het meten van kwaliteit daarvan. Gericht op verbetering.
- Laterale communicatie is de communicatie tussen medewerkers van verschillende rangen, eerder op basis van overleg dan op basis van bevel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Cdek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.