100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Marketing, ISBN: 9789463442312 Marketingcommunicatie $7.49
Add to cart

Summary

Samenvatting Marketing, ISBN: 9789463442312 Marketingcommunicatie

 63 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Complete samenvatting van marketingcommunicatie in het eerste jaar Event- en Projectmanagement gegeven door L. Huybrechts. Ik behaalde 18/20 voor dit examen. In deze samenvatting worden volgende onderwerpen behandeld: Segmentering, Targeting en Positionering Productbeleid, prijsbeleid,...

[Show more]

Preview 10 out of 62  pages

  • No
  • Deel 1 t.e.m. 7
  • April 1, 2021
  • 62
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
MARKETINGCOMMUNICATIE
SEGMENTATIE, TARGETING & POSITIONERING


MARKETING
 MARKET + GETTING  ‘naar de markt gaan, deze veroveren en behouden’
 Ontwikkeling van producten (goederen/diensten) en de vaststelling van de daarbij horende
verkoopprijzen, promotie en distributie
o Oogmerk: planmatige en duurzame relaties creëren om doelstellingen te realiseren
 Maken en vasthouden van klanten (vanuit de aanbieder), alsook het kunnen kiezen uit een heterogeen
aanbod (vanuit de behoeften van de afnemer) op een markt
o = markt waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten

Marketing Verkoop
= ervoor zorgen dat de juiste dingen voor je klanten = zien kwijt te raken wat je op de plank hebt liggen
op de plank krijgt


Doelen:
1. Inspelen op wensen en behoeften van de klant
2. Verbeteren marktpositie
3. Optimaal inzetten van marketinginstrumenten: verkoop/reclame, marktonderzoek,
productontwikkeling, distributiebeleid en prijsbeleid
4. Nieuwe klanten aantrekken door een superieure waarde te beloven en huidige klanten behouden
door hen tevreden te stellen = duurzame relaties op lange termijn
5. Focus op bestaande en latente behoeften: de juiste producten op de plank, niet enkel verkoop


Twee soorten markten:
Business-to-consumer (B2C) markt Business-to-business (B2B) markt
= de eindgebruiker is de consument = de afnemer is een zakelijke koper
Bijvoorbeeld: detailist die het product verder
doorverkoopt


MARKETINGMIX
 Price
 Product
o Goed
o Dienst
o Idee
o Kan een persoon zijn voor de verkiezingen
 Place
 Promotion
+ 2P’s
 People

, o Waarom belangrijk? Er zijn mensen nodig die kennis hebben van het product zodat ze de
klanten kunnen informeren  belangrijk om te investeren in personeel hierin
 Packaging
o De verpakking trekt aan om producten te kopen  verpakking is interessanter dan het
product waardoor de klanten worden afgeleid
o Kan onderscheidend zijn
 Onderscheiden van concurrent
 Bv. Festina verkoopt zijn horloges in water om zo de kwaliteit van de horloges te
bewijzen


Verschil tussen marketingmix en marketingmixcommunicatie
 Marketingmixcommunicatie is slecht één instrument in de hele marketingmix
 Marketingmixcommunicatie = reclame of promotie

UITDAGING VAN DE MARKETINGMIX
Invloed digitaliseren
1. Maatwerk
 Product verpersoonlijken a.d.h.v. eigen design (naam)
2. Automatische prijszetting
 Producenten houden de tijd en dag bij wanneer de website het vaakst wordt bezocht
 Producenten houden bij hoeveel keer je de website bezoekt a.d.h.v. de zoekgeschiedenis
= Aan de hand van deze informatie wordt de prijs automatisch aangepast (op dag of aantal
bezoekingen)
3. Remarketing = promotion
 Op basis van surfgedrag de reclame personaliseren op sociale media (Facebook, Instagram …)
4. Place
 Het aan de man brengen bv. Digitaliseren zoals bij Bol.com


Doelgroepenmarketing
 Stappen af van massamarketing
 De markten worden ingedeeld in segmenten, waar ze daarvan één of meer doelgroepen kiezen
 Voor elk van deze doelgroepen ontwikkelen ze dan een aparte positionering



Marktsegmentatie Keuze van de marktpositionering
De criteria voor doelgroep de positionering voor
segmentatie bepalen Maatstaven formuleren elke doelgroep
Het profiel van de daaruit om de aantrekkelijkheid ontwikkelen
voortgekomen van de segmenten te de marktingmix voor elke
segmenten opstellen beoordelen doelgroep ontwikkelen
doelsegmenten uitkiezen

,1. MARKTSEGMENTATIE

Marktsegment = is een groep mensen die op de ene of andere manier op elkaar lijken op basis waarvan de
markt kan ingedeeld worden


Marktsegmentatie = Is het proces waarbij consumenten worden ingedeeld in duidelijk onderscheiden groepen
met gelijkaardige behoeften, kenmerken of gedrag

GEOGRAFISCHE SEGMENTATIE
 markt indelen op basis van de locatie
 Vb. Infobord Artevelde gaat men plaatsen aan autosnelwegen, middelbare scholen, wegen waar veel
passage is, bushokjes aan middelbare scholen ..  6e jaars zijn de doelgroep


DEMOGRAFISCHE SEGMENTATIE
 markt indelen op religie, nationaliteit, leeftijd, geslacht, job, opleiding en levensfase (*)
 Vb. Jupiler richt zich op mannen  “mannen weten waarom”
 Men moet het product aanpassen wanneer de behoefte verandert  wanneer veranderen de
behoeften? Door vergrijzing bijvoorbeeld
 Deze demografische variabelen zijn makkelijker te meten dan de andere variabelen


(*) belangrijke criteria:
A. Geslacht
 ‘Metroseksueel’ (veel gehoord marketingmodewoord) = verwijst naar een man die
heteroseksueel, gevoelig en goed opgeleid is, in de stad woont en voeling heeft met zijn
vrouwelijke kant
 Dit segment heeft belangstelling voor producten voor de persoonlijke verzorging,
modeaccessoires en andere voormalig eerder vrouwelijke productcategorieën
B. Leeftijd en levensfase
 Bedrijven bieden andere producten aan of hanteren een andere marketingaanpak naargelang
de verschillende leeftijds- en levensfasegroepen (marketingknallers studio 100  kinderen)
 Generatiemarketing = de aandacht richten op consumenten uit verschillende leeftijdsgroepen
C. Gezinslevenscyclus (Family life cycle)
 Elke fase in een gezin markeert één of meer demografische veranderingen
 Deze veranderingen zijn vaak ingrijpend  direct gevolgen voor het consumptiepatroon van
het gezin (bv. Komst van een kind)
 Gedrag van consumenten kan per fase van de familielevenscyclus voorspeld worden


‘decision making unit’ (DMU)
 Een beslissingnemende eenheid
 Binnen het gezin wordt namelijk regelmatig overlegd en gediscussieerd over de aanschaf van
producten
 We hebben 5 rollen:  eenzelfde persoon kan alle rollen spelen

De initiator Suggereert de aankoop, lanceert het idee in het gezin
Verzamelt, evalueert en speelt informatie door aan andere gezinsleden

, = gatekeeper
De beïnvloeder = opinion leader
Heeft expliciet/impliciet invloed op de uiteindelijke koopbeslissing. Bepaalt aan de hand
van welke criteria de diverse merken worden beoordeeld en vergeleken
De beslisser Hakt de knoop door, formuleert de koopintentie
Heeft het laatste woord bij de merkkeuze en neemt daardoor binnen het gezin een
machtspositie
De koper Koopt het product aan. Bepaalt ook waar de aankoop gebeurt
VVA (Voornaamste Verantwoordelijke voor de Aankopen) = de persoon die in het gezin
meestal de koopbeslissing neemt
De gebruiker Ware consument van het product
Vanuit marketinginvalshoek is de gebruiker van groter belang dan de koper, omdat de
gebruiker na de aankoop ook evalueert en zo een doorslaggevende stem heeft bij een
volgende aankoop van dat product


PSYCHOGRAFISCHE SEGMENTATIE
 markt indelen op basis van de persoonlijkheid en de levensstijl
 Bekendste classificatie is VALS (Values and Lifestyles) = een psychografisch systeem om de bevolking
van westerse landen in acht segmenten onder te verdelen
 Bij elke levensstijl/doelgroep hoort een voorkeur voor welbepaalde producten en diensten = Big data




GEDRAGSSEGMENTATIE
 kopers indelen op basis van de manier waarop en de mate waarin ze producten ge/verbruiken
 Beste uitgangspunt volgens marketeers
 We onderscheiden 3 gedragsvariabelen:
1. De user rate (heavy, medium and light users)
2. De merktrouw = hoe trouw hij/zij is aan een merk (wordt bepaald door de persoonlijkheid)
3. Koopbereidheid



SEGMENTATIE VOLGENS BEHOEFTEN VAN DE MARKT
 markt indelen op basis van de bepaalde voordelen van een product of dienst

,  Vb. 3M verkoopt fluorescerende tape waarmee vrachtwagens hun zichtbaarheid kunnen vergroten,
maar deze tape werd al snel ook gebruikt om de merknaam beter zichtbaar te maken.  vorm van
reclame voor bedrijven
 Doelgroep was eerst transportfirma’s die uit veiligheid de tape zouden kopen, maar 3M startte dan
met een nieuwe segmentatie voor dit product: ‘klanten kopen voor reclamedoeleinden’


2. TARGETING = DOELGROEPKEUZE

= op welke en hoeveel segmenten dat een bedrijf zich wil richten


Doelmarkt = is een groep klanten met gelijke behoeften of eigenschappen waarop je je als bedrijf wil richten


Rekening houdend met:
1. De aantrekkelijkheid van dat segment
 Men moet een evenwicht zoeken tussen groei, concurrentie en grootte van de markt
2. Mate waarin het segment past bij de sterktes en de cultuur van het bedrijf
 Je moet segmenten kiezen die passen bij de langetermijndoelstellingen van de organisatie,
waar voldoende middelen voor zijn en die passen bij de cultuur van de organisatie, dat je de
kansen op succes optimaliseert
 Aantrekkelijkheid van de markt is namelijk daarom nog geen garantie tot succes

ONGEDIFFERENTIEERDE MARKTBENADERING/MARKTAGGREGATIE
 Alle segmenten met één marketingmixpropositie/ productversie
 Voordeel: lage marketing/investeringskosten
Voorbeeld: een nieuw product op de markt, in één model en met één prijs (Ipad van Apple)


GECONCENTREERDE MARKTBENADERING
 Één segment bewerken
 Voordeel: aandacht en investeringen niet worden versnipperd + lage marketing/investeringskosten
 Nadeel: kwetsbare positie  hij op één paard wedt (wat als het niet aanslaat?)
Voorbeeld: een onderneming die zich enkel focust op één soort fiets (koersfietsen)

GEDIFFERENTIEERDE MARKTBENADERING
 Twee of meer segmenten worden tegelijk verwerkt
 Voor iedere doelgroep een eigen marketingmixpropositie
 Voordeel: beteer inspelen op specifieke behoeften/segmenten
 Nadeel: hoge marketing/investeringskosten en complex
Voorbeeld: onderneming die zich focust op verschillende soorten fietsen (kinderfietsen, volwassenfietsen,
koersfietsen …)


Buyer persona = Is het ideale profiel om je doelgroep in kaart te brengen
 Naam? Leeftijd? Familiestatus?
 Locatie? Job? Studies?

,  Hobbies? Passies?
 In welke soort content is hij/zij geïnteresseerd?
 Voorkeuren? Consumentengedrag?
 Noden? Behoeftes? Interesses?


3. POSITIONERING

= is een belangrijk marketingbegrip waarmee getracht wordt een merk bewust een plaatst te geven in het
hoofd van de afnemer  besluiten welke posities het wil innemen in de segmenten
 Met deze methode wordt getracht een imago of identiteit te creëren in de perceptie (in het hoofd)
van de doelgroep (ten opzichte van de concurrent). Dit is vaak gebaseerd op een verdedigbaar
concurrentievoordeel
 Is een centrale beslissing voor de marketingcommunicatiebeslissing


Rekening houdend met:
1. Welke associaties en differentiaties het product bij de doelgroep moet oproepen
Product eigenschappen Prijs/kwaliteit
Celebrity endorsement Land van oorsprong
Voordelen consument Levensstijl/ persoonlijkheid
Gebruik/toepassingen
2. Het bedrijf moet benoemen hoe het merk zich onderscheidt van concurrenten (USP/ESP/XSP)


Merkpositionering
 Ze vormt de aansturing van alle activiteiten rondom het merk (productie, personeel, inkoop …)
 Dit houdt ook de communicatie in: de slogan of een leuke reclamecampagne
 Op meerdere niveaus:
o Ondernemingsniveau = gaat over de reputatie van de onderneming of de corporate identity
o Productieniveau


1. Positioneringsdimensies
Positioneringsonderzoek
 Om te weten te komen welke productkenmerken de consument belangrijk vindt en welke daarvan in
de boodschap moeten worden benadrukt
 Twee dingen voorkomen:
1. Overpositionering = te strak afgebakende voordelen, waardoor product niet aanspreekt
2. Onderpositionering = voordelen niet duidelijk genoeg: onvoldoende verschil met concurrentie
 Meest effectieve positionering is zo eenvoudig en eenduidig mogelijk = KISS (Keep It Short and Simple)



USP = UNIQUE SELLING PROPOSITION
 Functionele/informationele positionering = instrumentele benadering
 Nadruk op kenmerken van het product
Voorbeeld: Dreft in vergelijking met andere merken  dreft is bewezen dat het langer meegaat, hiermee
onderscheidt hij zich van de rest en gaat hij dat gaan benadrukken

,  Onderscheidende eigenschappen/ voordelen t.o.v. de concurrent worden benadrukt
= Is de eigenschap van een merk die het onderscheidt van alle concurrerende merken

ESP = EMOTIONAL SELLING PROPOSITION
 Transformationele positionering
 Nadruk op de belevingswereld rond het merk
 Gebaseerd op gevoelens die zijn gericht op een emotioneel niveau (plezier, opwinding, liefde …) of op
sociale oriëntatie (status of erkenning)
 Gevoelens zouden het makkelijker maken om zich iets te herinneren waardoor zuiver rationele,
informatieve boodschappen minder zullen werken dan emotionele
 Het wordt beter onthouden dan boodschappen zonder transformationele lading (kost veel tijd en geld
– het duurt lang om een psychosociaal imago te vestigen – maar is populair)
Voorbeeld: Coca-Cola dat geassocieerd is met geluk of Axe dat zorgt voor gemakkelijke verleiding van de vrouw


TWEEZIJDE POSITIONERING
 Functionele en emotionele positionering
 “ons merk lost probleem X op waardoor jij in staat bent om lifestyle Y te leven”
Voorbeeld: door het drinken van Redbull krijg je energie, je gaat beginnen sporten

XSP: EXPERIENCE SELLING PROPOSITION
 Hierbij gaat men focussen op de ervaring van de klant
 Is een marketingtechniek die de klant probeert een product “te laten ervaren”, waardoor een
bepaalde relatie met het product of de dienst tot stand wordt gebracht.
 Mensen praten graag over ervaringen met producten of diensten die zijn bevallen  klanten
voordelen laten ervaren, zodat zij zelf onbewust aan marketingcommunicatie doen voor het bedrijf
(sociale media)
Voorbeeld: een nieuw FIFA spel die je in een cinema kan spelen




DE ZEVEN BASISBENADERINGEN VAN POSITIONERING
1. Positioning by attribute
 Merk/product associeren met enkele duidelijke eigenschappen en voordelen
 Bv. Volvo = veilig; dash = witter dan wit; dreft = langer gebruik
2. Positioning by price and quality

,  Hogere prijspositionering om de hogere kwaliteit te benadrukken OF een lagere prijs
aanprijzen om een waardepositionering waar te maken
 Bv. BMW en AUDI wagens zijn duur, maar ze hebben een zeer goede kwaliteit =
Kwaliteitspositionering (positioneren als de beste in de markt)
 Aldi en Lidl zijn allebei goedkoop waardoor jij daar gaat winkelen = prijsvechterspositionering
(positioneren als degene die voor de consument vecht voor lage prijzen)
 Action is zeer goedkoper met spullen van niet zo’n goede kwaliteit
3. Positioning by use or application
 Merk associeren met een bepaald gebruik, gelegenheid of toepassing
 Royco wordt geassoscieerd met pauze nemen
 Merci geef je aan iemand om die te bedanken
4. Positioning by product user
 Celebrity Endorsement = bekende koppelen aan een bepaald product/merk om zo het te
promoten (identificatie met de gebruikte persoon is belangrijk)
 Bv. George Clooney en Espresso; Selena Gomez en Pantene
 Britney Spears gebruikt voor PEPSI campagne (Multi million-dollar campaign)
 Gevaren:
o In het straatbeeld werd ze vaak gezien met Coca-cola, waardoor de campagne niet
meer geloofwaardig was en er veel geld voor is betaald  zeer slechte invloed voor
het merk
o Als de reputatie van een bepaalde bekende persoon slecht is, zal het merk waar de
persoon aan geassocieerd worden ook een slechte reputatie krijgen
5. Positioning by product class
 Positioneren tegenover de volledige productklasse of tegenover bepaalde
productcategorieën
 Bv. Volvo. Das Auto
 Merkverwatering of genericide = merknaam wordt soortnaam zoals bv. Bic, pampers, Spa …)
6. Positioning by competitor
 Reclame aan de hand van uw product voorstelen ten opzichte van een concurrent
 Anti-positionering = positioneren als de tegenhanger van een ander bekend merkartikel
 Un-positionering = positioneren als anders dan een bepaalde concurrent (bv. “Wij zijn geen
Coca-Cola, wij zijn de un-cola” Seven up)
 Bijvoorbeeld:
o De reclame van BMW waarbij die rechtover een Jaguar staat en het teken staat
omgekeerd op de auto
o Burger King reclame met ‘not big mac’s’ om zich te vergelijken met McDonalds




7. Positioning by culture symbol
 Merk voorstellen met een uitgesproken symbool = verpersoonlijking van het merk
waarmaken
 Bijvoorbeeld:
o Het panda symbool bij WWF
o Het appel logo bij Apple

, o Michelinmannetje voor autobanden


POSITIONERINGSSTRATEGIE ONTWIKKELEN
1. Analyseren posities van de concurrent
 Wie zijn de directe en indirecte concurrenten?
 Voorbeeld: concurrentie van McDonalds: Burger King, Quick, Taco Bell, KFC …
2. Eigen concurrentievoordeel bepalen
 Uniek productkenmerk: USP/ESP/XSP Dreft
 Betere service Carglass
 Gekwalificeerde mensen Coolblue
 Positief imago en hoge bekendheid Apple
3. Afstemmen marketingmix: 4 elementen
 Voorzie een product dat aan de behoeften van de klant voldoet
 Creëer een meerwaarde voor de klant tegen een juiste prijs en op de juiste plaats
 Breng het op de juiste manier onder de aandacht
4. Evalueren en aanpassen waar nodig
 Mariboro (sigaretten) vroeger rood i.p.v. bruin dopje
o Waarom? Voor de lippenstift van de vrouwen
 Roken werd niet enkel voor vrouwen  product aanpassen
o Waarom? Anders verlies van klanten

Vijf positioneringsprincipes:
1. Leiders verdienen de voorkeur
 Leiderschap wordt geassocieerd met positieve eigenschappen
 Leiders dichten we toe als zekerheid en betrouwbaarheid
 Voorbeeld: Apple, Siemens …
2. Specialisten zijn beter dan generalisten
 Iemand die zich heeft bekwaamd in een specifiek domein worden grotere kwaliteiten
toegedicht op dat domein dan iemand die zich op een algemener niveau heeft bekwaamd
 Voorbeeld: brood van bakker gaat boven brood van supermarkt
3. De uitdager kan winnen van de leider
 Meestal een voorkeur voor de leider, maar soms ook een afkeer (gezien als arrogant, duur …)
o Bedrijven kunnen hier van gebruik maken door zich af te zetten tegen de leider
 Voorbeeld: Pepsi VS Coca-Cola
4. Zonder offer geen positie
 Gerichte, duidelijke en simpele boodschap maakt kans om in het brein verankerd zien te
worden
 Voorbeeld: Luiers noemen we pampers door het bekende merk pampers
5. Positionering moet de tijd doorstaan
 Mensen zijn geneigd te vertrouwen op de eigen mening en eenmaal ingenomen standpunt
wordt dan ook zelden verlaten
 Positief: gevestigd product kan lang teren op zijn positie
 Negatief: men komt zelden nog uit een ongewenste situatie uit
= doelgroep consequent duidelijk maken aan welke specifieke associaties het beantwoord

, HERPOSITIONERING/ REBRANDING
= Een bedrijf gaat zichzelf of haar producten bewust op een nieuwe manier presenteren binnen een nieuwe of
dezelfde markt  beeldvorming of mening over het bedrijf onder potentiële afnemers veranderen.
Doel: Oude afnemers weer te herwinnen en nieuwe afnemers aan te trekken
 Introductie nieuwe producten/diensten (intern)
 Professionalisering & roei (intern)
 Fusie & overname (intern)
 Imago problemen (extern)
 Veranderde klantenwensen (extern)
 Opkomst concurrentie (extern)
 Trends in de markt (extern)


TOP OF MIND (TOM) AWARNESS
 Gaat niet om recognition (herkenning) maar om recall (herinnering) van een merk
 Als je top of mind awareness hebt gecreëerd bij jouw potentiële klanten, is de kans groter dat zij als
eerste aan jouw bedrijf of merk denken als zij een product of dienst nodig hebben

Hoe kan je recall (herinnering) stimuleren?
1. Massamedia
 Tv, radio, print, outdoor, cinema
2. Persoonlijke communicatie = interactiemarketing
 Direct mail, telemarketing
3. Online marketing
 SEO & SEA
 Sociale media
 Affiliate Marketing


DEEL 4: PRODUCTBELEID

Marketingmix of de vier P’s:
 Product of productstrategie
 Price of prijsstrategie
 Place of distributiestrategie
 Promotion of marketingcommunicatiestrategie




Doel van productbeleid
= De juiste producten creëren op basis van de behoeften van de doelgroep en deze aan te bieden aan de juiste
markt


PRODUCTLEVENSCYCLUS (PG 55)

 Is een signaliseringsinstrument voor marketeers

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmavanthoor. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.49  4x  sold
  • (0)
Add to cart
Added