Boom Juridische studieboeken - Kern van het internationaal publiekrecht
Dit is een samenvatting voor het vak 'Internationaal Publiekrecht'. Het is geschreven aan de hand van het boek 'Kern van het internationaal publiekrecht'.
Week 1
De internationale rechtsorde kent 4 rechtsbronnen (art. 38 Statuut IGH):
1. Gewoonterecht
2. Verdragen
3. Besluiten van internationale organisaties
4. Algemene rechtsbeginselen
Gewoonterecht ontstaat uit een opeenvolging van gedragingen van staten die door actief
aan een praktijk deel te nemen, deze aanvaarden. Het is algemeen geldend recht en kan
daarom moeilijk door een staat worden verworpen. Twee voorwaarden voor de
totstandkoming:
● Er moet sprake zijn van een algemene praktijk (‘statenpraktijk)
● Er moet sprake zijn van een rechtsovertuiging (‘opinio juris’):
➢ Staten dienen de praktijk te volgen omdat ze van oordeel zijn dat deze door
internationaal recht wordt vereist. Vaak al genoeg dat ze zich niet voorzetten dmv
protest.
Statenpraktijk moet op haar beurt weer aan twee eisen voldoen. Ze moet zijn (North Sea
Continental Shelf):
● Omvangrijk: de praktijk moet door relatief veel staten worden gevolgd / er niet tegen
verzetten. Er komt extra gewicht toe aan staten met een belang bij de regel (North
Sea).
● Vrijwel uniform: de praktijk moet voldoende consistent zijn. In vergelijkbare
omstandigheden moeten staten zich op gelijke wijze gedragen (Nicaragua).
❏ Als hieraan is voldaan, is geen bepaalde tijdsduur vereist (North Sea)
Er kunnen drie typen procedures van totstandkoming worden onderscheiden bij besluiten
van internationale organisaties:
1. Organisaties nemen besluiten bij unanimiteit
2. Bij consensus: alle leden kunnen leven met het besluit. Er wordt dan niet gestemd.
3. Bij meerderheid: enkelvoudig met ⅔ meerderheid.
Door eenzijdige handelingen kunnen staten de betekenis van internationaal recht in een
concrete situatie beïnvloeden:
● Eenzijdig feitelijk handelen: staat laat zijn oordeel blijken.
● Berusting: stilzwijgend aanvaarden
● Erkenning
● Protest
● Eenzijdige toezegging: staat zegt publiekelijk toe een handeling te verrichten of na te
laten.
● Estoppel: indien een door de staat verrichte handeling ertoe leidt dat een dat een
andere staat op deze handeling vertrouwd, kan die eerste staat daar niet meer op
terugkomen.
Soft law: regels die niet tot het internationaal juridische domein behoren, maar wel
normerende effecten hebben en belangrijk zijn in de ontwikkeling en toepassing van
rechtsregels.
, Zijn rechtsnormen uit verschillende bronnen tegelijk van toepassing?
➔ Geen conflict? → parallellisme (ze blijven beiden bestaan)
➔ Wel conflict? → kijken of ze hier zelf regels over hebben, zo niet:
○ Latere regel > eerdere regel (lex posteriori)
○ Bijzondere regel > algemene regel (lex specialis derogat legi generali)
○ Ius cogens heeft altijd voorrang (art. 53 WVV) (verbod op agressie,
volkerenmoord, foltering)
S.S. Lotus: geen enkele regel van internationaal recht kan je zomaar aannemen, ze komen
altijd voort uit de wil van staten. Gevolg: alles wat niet expliciet is verboden, is toegestaan.
Doorwerking in de nationale rechtsorde
Twee modellen die tot geldigheid van een regel van internationaal recht in de nationale
rechtsorde kunnen leiden:
1. Dualisme: vereist omzetting
2. Monisme: automatische geldigheid
Nederland: voor doorwerking moet de regel rechtstreekse werking hebben (art. 93 Gw):
● Onvoorwaardelijk
● Voldoende nauwkeurig
Rookverbod: rechtstreekse werking = eenieder verbindend.
Bij strijd met nationaal recht (art. 94 Gw) hebben eenieder verbindende bepalingen voorrang
boven nationaal recht (ook Grondwet).
❏ Niet boven gewoonterecht.
Blijft het nationaal recht buiten toepassing?
➔ Rechter moet het invullen indien duidelijk is hoe het gat gevuld moet worden.
➔ Anders de wetgever, tenzij deze in gebreke blijft.
Voorrang moet alleen worden toegepast indien verdragsconforme interpretatie niet mogelijk
is.
Week 2
Totstandkoming van verdragen gaat als volgt:
1. Onderhandelingen
2. Ondertekening
❏ Dit kunnen staatshoofden, regeringsleiders en ministers van buitenlandse zaken (art.
7 WVV)
3. Bekrachtiging
4. (Toetreding)
5. Inwerkingtreding: wanneer voldoende staten hun instemming om gebonden te
worden tot uitdrukking hebben gebracht (art. 24 WVV)
Een staat kan de rechtsgevolgen van bepaalde verplichtingen uitsluiten door middel van
voorbehoud (art. 19 WVV jo. 2 sub d WVV) (Norwegian Loans).
❏ Soms is dit ontoelaatbaar, bijv. als dit in strijd is met het doel van het verdrag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Vigoz. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.