Anatomie en fysiologie, met MyLab NL toegangscode 6e editie
Samenvatting voor het vak Anatomie, Fysiologie en Pathologie van studiejaar 2 - periode 1 / 3 (AFP4). Alle leerdoelen van alle lessen van periode 1 / 3 zijn in deze samenvatting uitgewerkt. Studiejaar HBO Verpleegkunde.
Lecture 4 -- Human Development -- Endocrine System
Lecture 3 -- Human Development -- Female reproductive System
Lecture 2 -- Human Development -- Male reproductive System
All for this textbook (3)
Written for
Fontys Hogeschool (Fontys)
HBO Verpleegkunde
AFP (AFP4)
All documents for this subject (37)
Seller
Follow
AKanters
Reviews received
Content preview
AFP4
Samenvatting
Leerjaar 2
Centrale zenuwstelsel (CZS)
• Hersenen en ruggenmerg.
• Integreert en coördineert de verwerking van sensorische informatie en het
doorgeven van impulsen naar spieren.
• Intelligentie, het geheugen en emoties.
Perifere zenuwstelsel (PZS)
• Zenuwweefsel buiten het CZS.
• Vindt communicatie plaats tussen het CZS en de rest van het lichaam.
Afferente gedeelte
• Sensorische (aanvoerende) informatie.
• Verloopt via sensibele zenuwbanen in de richting van de grote hersenen.
Efferente gedeelte
• Motorische (afvoerende) informatie.
• Verloopt via motorische zenuwbanen in de richting van de periferie.
Somatische zenuwstelstel (SZS)
• Stuurt skeletspieren aan.
Autonome zenuwstelsel (AZS)
• Zorgt voor automatische, onwillekeurige regulering van glad spierweefsel,
hartspierweefsel, klierwerkingen en vetweefsel.
,Sympathische zenuwstelsel
• Bijv. versnelling van hartslag.
Parasympathische zenuwstelsel
• Bijv. vertraging van hartslag.
Functies van het zenuwstelsel:
➢ Meet het interne en externe milieu;
➢ Integreert informatie van de zintuigen;
➢ Coördineert gewilde en ongewilde reacties van vele andere orgaanstelsels.
Neuronen = basiseenheden van het zenuwstelsel.
• Unipolair neuron / sensibele neuronen / afferente neuronen = dendrieten en
axon loopt in elkaar over, cellichaam ligt aan één zijde. Vormen het afferente
gedeelte van het PZS. Ontvangen informatie van zintuigcellen die het
uitwendige en inwendige milieu waarnemen en daarna de informatie naar
andere neuronen in het CZS doorgeven.
• Multipolair neuron / motorische neuronen = heeft 2 of meer dendrieten en 1
axon. Zitten in het efferente gedeelte. Geleiden impulsen vanuit het CZS naar
andere weefsels, organen of orgaanstelsels.
• Bipolaire neuronen = hebben 2 uitlopers, 1 dendriet en 1 axon. Zijn zeldzaam
en komen voor in speciale zintuigen, omtrent het zien, ruiken en horen.
• Schakelcellen / associatieneuronen = bevinden zich geheel in de hersenen en
ruggenmerg. Verbinden andere neuronen met elkaar. Ze zijn verantwoordelijk
voor het doorschakelen van sensorische informatie en voor de coördinatie van
motorische activiteit. Maar ook functie bij het geheugen, plannen en leren.
Grijze stof = delen van het CZS waarin vooral cellichamen van zenuwcellen,
gliacellen en ongemyeliniseerde axonen aanwezig
zijn. De grijze kleur wordt veroorzaakt door de
lichaampjes van Nissl (organellen), de cellichamen
van de neuronen bevatten deze lichaampjes.
Witte stof = gebieden in het CZS waar vooral
gemyeliniseerde axonen aanwezig zijn. De
zenuwbanen (axonen) vormen de witte stof.
, In het ruggenmerg zit de grijze stof aan de binnenkant en aan de buitenkant de witte
stof. Deze verdeling van de stoffen heeft te maken met waar het signaal binnenkomt.
In het ruggenmerg liggen de cellichamen aan de binnenkant, omdat de axonen aan
de buitenkant liggen en de impuls doorgegeven kan worden aan de rest van het
lichaam.
In de hersenen is dit andersom! De grijze stof aan de buitenkant en de witte stof
aan de binnenkant. Dit heeft ermee te maken met het ontvangst/binnenkomen van
de signalen en waar het naartoe moet.
Neuroglia = steunweefsel van het zenuwstelsel bestaande uit een fijn ondersteunend
reticulum of netwerk waarin zich typisch vertakte cellen (neurogliacellen) bevinden.
• Astrocyten = (stercel) grootste en meest talrijke neurogliacellen. Geven
chemische stoffen af die noodzakelijk zijn voor het handhaven van de bloed-
hersenbarrière, die het CZS van de algehele circulatie isoleert. Ook verrichten
ze reparaties in beschadigde zenuwweefsels.
• Oligodendrocyten = produceert in de hersenen en het ruggenmerg myeline en
omwikkelt daarmee zenuwuitlopers.
• Microgliacellen = kleinste en minst talrijke neurogliacellen. Verrichten
beschermende functies zoals het insluiten van celfragmenten en
ziekteverwekkers.
• Ependymcellen = produceren hersenvocht. Ze bekleden het centrale kanaal
van het ruggenmerg en de ventrikels van de hersenen.
Actiepotentiaal = een voortgeleide verandering van de membraanpotentiaal van de
gehele plasmamembraan.
• Positieve en negatieve ladingen worden gescheiden gehouden, waarbij er
een potentiële elektrische stroom opgewekt kan worden.
• Het nut van actiepotentialen is dat er informatieoverdracht plaats vindt.
• Vindt plaats op elk niveau. Het komt binnen bij de zintuigen en gaat verder
door (zie afbeelding blz. 1).
De ionenverplaatsingen leiden tot een contractie. In een axon begint een
actiepotentiaal meestal nabij het initiële segment en verplaatst zich langs de hele
lengte van het axon in de richting van de synapsknoppen; als de impuls daar
aankomt, wordt de synaps geactiveerd.
Alleen spier- en zenuwcellen kunnen een actiepotentiaal genereren. De belangrijkste
principes bij een actiepotentiaal zijn:
1) Dat de natriumconcentratie op een gegeven moment de drempelwaarde haalt,
waardoor natrium supersnel de cel binnenstroomt. En net iets later gaat de
kalium pas uit de cel.
2) Een actiepotentiaal is altijd hetzelfde. Er bestaat géén sterke of zwakke
actiepotentiaal.
In het zenuwstelsel verplaatst informatie zich van de ene naar de andere plaats in de
vorm van actiepotentialen langs axonen. Deze elektrische gebeurtenissen worden
ook wel impulsen genoemd. Aan het einde van een axon leidt de aankomst van een
actiepotentiaal tot de overdracht van informatie op een ander neuron of op een cel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AKanters. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.