1.1 De sportwereld als werkterrein
Contingentiebenadering (situationele benadering): Organisaties opereren in verschillende
omstandigheden en vereisen daarom verschillende management methoden. Deze verschillen kunnen
zijn: de omvang van de organisatie, verschil tussen mensen die er werken en de mate van
onzekerheid.
De definitie van sport: Fysieke en/ of geestelijke inspanning of vaardigheden verlangd worden en
waarbij de inspanning op vaardigheid zelf het doel is. Dit kan al dan niet binnen een context die
georganiseerd is, wedstijdelementen bevat of aan bepaalde spelregels voldoet.
3 typen sporters:
- Wedstrijd gerichte sporters: sporten met als doel om prestaties te leveren.
- Gezondheidsgerichte sporters: sporten met als doel gezondheidsbevordering of behoud.
- Leefstijlsporters: sporten om speels en/of uitdagend te bewegen.
Er zijn een aantal unieke eigenschappen die ervoor zorgen dat de sportwereld om sportmanagement
vraagt. Zij hebben een eigen manier van managen en organiseren, waarbij tegenstrijdigheden aan de
orde zijn:
- Passie en emotie: Bij sport moeten er nooit rationele beslissingen worden genomen maar er
moet altijd rekening gehouden worden met de gevoelens van de betrokkenen.
- Not all about the money: Sportorganisaties zijn opgericht om sportieve successen te
bereiken. Winst maken is een secundair doel: het mogelijk maken van sportieve resultaten.
- Concurreren en tegelijkertijd samenwerken: Sport en competitie zijn onlosmakelijk met
elkaar verbonden. Veel sportorganisaties concurreren met elkaar om een plaats bovenaan de
ranglijst maar zij zijn ook afhankelijk van elkaar. Samen moeten ze de competitie belangen
behartigen.
- Identificatie en loyaliteit: Mensen ontlenen aan sport een deel van hun identiteit. Sporters
en supporters zijn erg trouw aan hun eigen club. Een voordeel is dat je trouwe klanten hebt
die niet zomaar overstappen. Een nadeel is dat het heel moeilijk is om nieuwe klanten en
nieuw marktaandeel te winnen.
- Afhankelijk van vrijwilligers: De sportwereld is sterk afhankelijk van vrijwilligers. Deze
mensen moeten op een andere manier aangestuurd en beloond worden dan betaalde
krachten en daar moet rekening mee gehouden worden.
Het kwadrantenmodel van Broeke:
Om een indeling te maken van verschillende sportmanagementfuncties wordt gebruik gemaakt van
het kwadrantenmodel van Broeke.
Rijnlands- Europese managementbenadering: Samenwerken om doelen te bereiken en een actieve
rol van de overheid.
Angelo- Amerikaanse managementbenadering: Concurrerend ondernemerschap, weinig bemoeienis
van de overheid en gericht op kortetermijnwinst.
Sport als doel: Sport beoefenen om actief met sport bezig te zijn en daarbij sportieve doelstellingen
te realiseren.
Sport als middel: Activiteiten waarbij sport wordt ingezet om andere doelstellingen te bereiken.
Rijnlands- Europese
managementbenadering
Sport als Doel Sport als middel
, Sportmanagers die zich op non-profitbasis Sportmanagers die zich bezighouden met
bezighouden met het vermarkten van sportactiviteiten vanuit het oogpunt dat sport
sportactiviteiten. gebruikt kan worden als instrument om andere
Voorbeeld: doelstellingen te bereiken.
- Functies bij bonden, koepels Voorbeeld:
verenigingen en gemeentelijke - Gemeentelijke
sportaccommodaties. sportbeleidsmedewerkers en managers
- Managers bij stichtingen en bij sportieve goede doelenorganisaties.
foundations.
Sportmanagers die op commerciële basis Sportmanagers die sport inzetten om meer
sportactiviteiten of -goederen vermarkten. commercieel succes te boeken.
Voorbeeld: Voorbeeld:
- Managers bij commerciële - Sponsormanagers in het commerciële
sportaanbieders zoals fitnessclubs, bedrijfsleven, mediamanagers, en
indoorskihallen en betaald managers bij sportmarketingbureaus.
voetbalorganisaties.
Angelo-Amerikaanse
managementbenadering
1.2 Wat is sportmanagement?
Een sportmanager is bezig met het coördineren van werkzaamheden in een organisatie die actief is in
de sport business, zodat deze op een efficiënte en effectieve wijze plaatsvinden, rekening houdend
met de unieke eigenschappen van sport.
Coördineren: verdelen van werkzaamheden en het aansturen van personeel.
Efficiënt: het halen van de output met het verbruik van zo min mogelijk middelen (input).
Effectiviteit: het voltooien van activiteiten zodat de doelstellingen van de organisatie worden
gerealiseerd.
CEO is een manager die een hoge of zelfs de hoogste functie in de organisatie heeft. Deze geeft
leiding aan het middenmanagement. Midden managers sturen op hun beurt lagere managers en/of
uitvoerders en ondersteuners aan.
1.3 Wat doet een sportmanager?
Een sportmanager is iemand die werkzaam is in de sport business en die doelstellingen van de
organisatie weet te realiseren door werknemers en werkzaamheden te coördineren.
Functionele managers hebben specifieke kennis en houden zich met veel minder dingen bezig.
Algemene managers zijn algemener onderlegd en houden zich met veel meer dingen bezig.
Een sportmanager dient te beschikken over sportmanagementcompetenties. Een competentie
bestaat uit kennis, inzicht, vaardigheden en attitude.
- Een sportmanager moet over de nodige kennis beschikken met betrekking tot management
en organisatietheorie.
- Functionele managers moeten beschikken over vaktechnische kennis.
- Een sportmanager moet kennis hebben van de sportmarkt. De sportmanager moet deze
kennis ook begrijpen en verschillende kennisgebieden met elkaar in verband kunnen
brengen.
- Een sportmanager moet zijn kennis in de praktijk kunnen brengen. Hij moet beschikken over
managementvaardigheden.
- Een sportmanager moet beschikken over een juiste attitude, een juiste beroepshouding.
, 1.4 Wat doet een sportmanager?
De vier managementfuncties (POLE):
Plannen: Het formuleren van doelstellingen en het ontwikkelen van strategieën om doelstellingen te
behalen.
Organiseren: Het indelen van de taken om doelstellingen te kunnen realiseren.
Leidinggeven: Samen werken met anderen en zo de doelstellingen van de organisatie te realiseren.
Evalueren: Loopt alles volgens plan? Zijn de doelstellingen behaald?
De vier managementfuncties kun je zien als een proces. Het gaat over het voortdurend nemen van
beslissingen en het ontplooien van activiteiten tijdens het plannen, organiseren, leidinggeven en
evalueren.
Volgens Henry Mintzberger zijn er drie soorten rollen die managers kunnen uitvoeren:
Interpersoonlijke rol: De manager vertegenwoordigd zijn organisatie naar binnen en naar buiten. Hij
is als leider verantwoordelijk voor integratie van het werk dat moet worden gedaan en de behoeften
van individuen en groepen die het werk moeten doen. Hij wordt gezien als boegbeeld en
aanspreekpunt binnen de organisatie.
Informatieve rol: De manager zoekt, ontvangt en verspreidt binnen en buiten de organisatie
informatie. Hij ontwikkelt informatiesystemen om lopende activiteiten te kunnen volgen, om
veranderingen te kunnen signaleren en om problemen, bedreigingen en kansen te kunnen
lokaliseren. Binnen de organisatie geeft de manager informatie aan ondergeschikten en buiten de
organisatie geeft de manager informatie aan belangstellenden.
Besluitvormende rol: Er wordt informatie via besluitvorming omgezet in planmatige actie. De
Sportmanager is ondernemend, neemt initiatieven en ontwerpt structuren. Bovendien wijst de
manager mensen en middelen toe, keurt plannen goed en stelt de prioriteiten vast.
Een sportmanager moet over drie vaardigheden beschikken:
Technische vaardigheden: Het hebben van kennis en vakkundigheid in bepaalde specialismen. Het is
belangrijk voor de lagere managers en het midden management omdat zij met hele specifieke
vakkennis aan de slag moeten.
Menselijke vaardigheden: Het vermogen om goed met anderen te kunnen samenwerken.
Conceptuele vaardigheden: Het na kunnen denken over moeilijke en abstracte situaties. Hierdoor
kan de manager de organisatie als geheel overzien.
Hoofdstuk 4 – Strategie
4.1 Wat is strategie
Strategie is de richting en scope van een organisatie op de lange termijn, wat concurrentievoordeel
oplevert door de inzet van eigen middelen, waarbij de verwachtingen van belanghebbenden worden
vervuld en waarbij ingespeeld wordt op de veranderende omgeving.
Strategisch sportmanagement: Het handelen van de sportmanagers om die richting en scope te
bepalen en de consequenties ervan door te voeren binnen de sportorganisatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Maartjeklein. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.