Meldingen van vooral:
- Geneesmiddelen;
- Huishoud- en bestrijdingsmiddelen;
- Planten en paddenstoelen;
- Cosmetica en eetwaren.
Vooral kinderen van 1-4 jaar.
Wat te doen bij een ongeval:
- Antigifcentrum of huisarts bellen;
- Niet wachten op ziekteverschijnselen;
- Géén melk geven;
- Niet laten braken = schade aan de slokdarm;
- Ogen, huid overvloedig spoelen met water;
- Ruimte verluchten bij vrijkomend irriterend gas.
Antidoot = tegengif (= duur en heeft een duidelijke vervaldatum).
Toxicovigilantie = Statistische gegevens.
1.1.2 Wat is toxicologie?
= De wetenschap over de interactie van giftige stoffen op levende organismen.
Een giftige stof = vergif = toxine = een stof die een schadelijke invloed heeft op
een organisme.
Toxicologie = de studie van de interactie van xenobiotica (= lichaamsvreemde
agentia) met de fysiologische compartimenten van zoogdieren.
Toxicodynamiek = Het effect dat het molecule veroorzaakt.
Toxicokinetiek = De weg die het molecule aflegt.
Vergif =
- Stof met schadelijke invloed op organisme;
- Stof die al in kleine dosis de levensfunctie verstoot;
- Elke stof is potentieel schadelijk (denk aan téveel water), de dosis is zeer
belangrijk (10 l water).
Mogelijke giftige stoffen =
1
,- Geneesmiddelen: vele vergiften worden in een lage dosis als een
geneesmiddel gebruikt (= therapeutisch). Soms kunnen geneesmiddelen wel
toxische nevenwerkingen hebben.
Vb. Paracetamol, Lithium (TDM), Atropine, Digoxine, verdovende middelen, …
- Chemische bestrijdingsmiddelen: deze worden gebruikt tegen
plantenziekten en plagen.
Vb. Organofosfaten (malathion, parathion, diazinon), Organische
chloorverbindingen (DDT, dieldrin, aldrin), Biociden (tegen ongedierte), …
- Biologische vergiften: door een organisme geproduceerd als afweermiddel
tegen een aanval of predatatie door andere organismen. Vb. slangen, spinnen,
inktvissen, bacteriën, planten, ... zoals: grote en kleine pieterman, kogelvis,
koningscobra, pijlgifkikkers, papaver, Clostridium tetani.
- Chemicaliën: Veel gebruikte poeders, solvents, … in labo’s zijn giftig. Daarom
zijn de gevarenpictogrammen en de H- en P-zinnen zeer belangrijk. MSDS-fishes
(Material Safety Data Sheets) dienen aanwezig te zijn van alle gebruikte
chemicaliën.
- Synthetische giffen: Vb. fosgeen, dioxines, PCB’s zenuwgassen.
- Planten en paddenstoelen: Vb. Digitalis purpurea (produceert digoxine),
Taxus baccata, Amanita phalloïdes.
- Neutraceuticals: Vooral aanwezig in crèmes en zalven. Anti-oxidantia,
vitaminen, sporenelementen, aminozuren, vetzuren.
TDM = Therapeutic Drug Monitoring.
Insuline = té veel insuline = hypocalcemie.
Atropine = Uit wolfskers = dilatatie van de pupillen, wordt nu gebruikt bij
oogingrepen.
Digoxine = Uit vingerhoedskruid = wordt gebruikt bij hartinsufficiëntie. Het helpt
dus bij hartproblemen, maar kan bij hoge dosis ook toxisch zijn.
Lithium = Wordt gebruikt bij depressies.
Aflatoxine = leverkanker.
Dioxine = Ontstaat bij verbranding van KWS, het kan leveraandoeningen en
kanker veroorzaken. Vb. PCB (werd als isolatievloeistof gebruikt).
Top 3 =
- Geneesmiddelen;
- Huishoudproducten;
- Cosmetica.
Hoogste cijfer aan doden (2010) =
- Paracetamol;
- Heroïne en mofine.
2
,1.1.3 Basisprincipes toxicologie:
Paracelsus = alle stoffen zijn giften, de dosis bepaald of een stof een gif is of niet.
Dus de dosis bepaalt of een stof een gif is of eventueel een remedie kan zijn.
Er zijn producten waarvan een zeer lage dosis al leidt tot ernstige effecten, terwijl
andere aan zeer hoge concentratie nog altijd veilig zijn.
Sommige giftige stoffen hebben een geneeskrachtige werking bij toediening in
minieme therapeutische dosis, bv. Atropine en digoxine.
Therapeutisch effect = een gewenst effect, zal optreden wanneer de actieve
stof in voldoende concentratie de receptoren bereikt om het gewenste effect te
veroorzaken.
- Interactie met receptoren ter hoogte van de biofase;
- Inactiviteit binnen bepaald tijdsbestek.
Toxisch effect = Treedt op wanneer de werking van een stof buitensporig
wordt, abnormaal of direct schadelijk is.
- Verzadiging van receptoren;
- Hypergevoeligheidsreactie;
- Verzadiging enzymsysteem (metabolisme);
- Tekortschieten van de metabolische processen.
Secobaraital = slaapmiddel.
Promille = per 1000 ml bloed.
Lethaal = dodelijke dosis.
Toxiciteit is afhankelijk van =
- De dosis: of de concentratie, hoe hoger de dosis, hoe ernstiger de effecten.
Voor de meeste effecten bestaat er een drempeldosis waaronder de effecten niet
optreden.
- Toestand van het organisme: leeftijd, gezondheid, genetische verschillen,
gewicht.
- Wijze en de duur van de blootstelling: de blootstellingsweg en de
blootstellingstijd is zeer belangrijk.
Asbestdeeltjes inademen = kanker, mesothelioom, longkanker.
Asbestdeeltjes opeten = heel klein risico.
Metallisch kwik inhaleren = neurologische schade.
Metallische kwik opeten = nauwelijks effect.
3
, - Soms begeleidend effect bij een therapie;
- Afhankelijk van de eigenschap van de stof zelf: elke stof heeft een specifiek
scala van toxische effecten.
Elke stof heeft een bepaalde grenswaarde gekregen, dosissen onder deze
drempelwaarden kunnen normaal geen schadelijke effecten teweegbrengen. Bij
dosissen erboven is de kans op schade aan de gezondheid aanwezig. Artsen en
apothekers moeten deze maximale doseringen zeker goed kennen.
1.1.4 Terrein van de toxicologie:
Verschillende deelgebieden:
- Geneesmiddelentoxicologie: testen uitvoeren op famaceutica, alvorens het
klinisch onderzoek kan aangevat worden. Bij pré-klinische studies wenst men te
weten te komen welke effecten se stof op het organisme teweegbrengt. Relatie
tussen de dosis en de werking van de schadelijke stof en bepaald de
grenswaarden. Regulatoire toxicologie = afkeuren, goedkeuren en monitoren van
chemicaliën/geneesmiddelen.
- Klinische toxicologie: men probeert hier intoxicatie aan te tonen bij een
patiënt. Identificatie en kwantificatie van het xenobiotica is een eerste doel. OP
basis hiervan kan een diagnose gesteld worden. Afvragen als de labresultaten
overeenkomen met de klinische beelden van de patiënt. Er wordt advies gegeven
over de meest geschikte antidota (= tegengif) en therapeutische maatregelen
voor de geïntoxiceerde persoon.
Ze beperken zich tot 4 klassen: gassen, vluchtige solventen, metalen en niet-
vluchtige organische componenten (geneesmiddelen, drugs, pesticiden).
Volgende 2 klassen van toxische substanties zijn er niet terug te vinden:
- Corrosieven: sterkte zuren en basen (huishoudproducten) veroorzaken
intoxicaties bij accidenten, moorden, …
- Niet-metalen: boronaat en halogenen, kunnen ook intoxicaties veroorzaken.
Maar deze komen niet vaak genoeg voor om in het routine-analyse aanwezig te
zijn.
Symptomen geven klinische info en kunnen helpen bij de identificatie van de
ingenomen stof:
- Coma = bewegingloosheid met bewustzijnsverlies;
- Stupor = bewegingloosheid;
- Convulsies = spierschokken: plotse onwillekeurige samentrekkingen van een
spier of groep van spieren;
- Ritmestoornissen = stoornissen in de frequentie waarmee het hart klopt.
Therapeutic drug monitoring (TDM) en biologische effect-monitoring.
Bij TDM meet men plasmaconcentratie van geneesmiddelen gebruikt bij een
therapie om na te gaan of er toxische concentraties worden bereikt bij de
patiënt.
Biologische effect-monitoring = hier bepaalt men klinisch-chemische parameters
die onder invloed van een toxische stof veranderd zijn, nog voordat er klinisch
waarneembare symptomen zijn.
- Forensische toxicologie: het doel is een misdaad aan het licht te brengen. De
stalen variëren van vers bloed, tot ontbonden weefsel. De hoeveelheid staal kan
variëren van 1 kg lever tot een gedroogde bloedvlek.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wolfsyana. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.81. You're not tied to anything after your purchase.