Les 1: SZR H1
Sociale risico’s: kosten van de huisarts of specialist of het verliezen van werk ect.
De sociale zekerheid zorgt ervoor dat de sociale risico’s die een individu loopt
zoveel mogelijk worden verdeeld over alle werknemers en werkgevers of zelfs
alle inwoners van Nederland. Het uitgangspunt van de sociale zekerheid is
collectiviteit en solidariteit: het gezamenlijk dragen van de sociale risico’s.
Verzorgingsstaat
Verzorgingsstaat: de overheid speelt een rol bij het opvangen van de
verschillende sociale risico’s. De overheid heeft de verplichting om de burger te
beschermen tegen een gebrek van gezondheid, inkomen ect.
De ongevallenwet was de eerste sociale verzekering, waarbij de overheid aan
werkgevers de verplichting oplegde een premie te betalen om op die manier
werknemers in gevaarlijke bedrijven te verzekeren tegen bedrijfsongevallen.
(1901)
Door verdragen zoals het EVRM en het Europees sociaal Handvest (ESH) groeide
de ontwikkeling van de sociale zekerheid enorm. Toen werd ingezien dat de
burgers zelf niet opgewassen waren tegen de enorme omvang van economische
en sociale problemen, daarom moest de overheid ingeschakeld worden.
Inkomenszekerheid
De werkloosheidwet, Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de
Algemene ouderdomswet zorgen ervoor dat de uitkeringsgerechtigde terug kan
vallen op een inkomen in de vorm van een periodieke uitkering. Dit kan ook een
bijdrage inhouden zoals de kinderbijslag of een scootmobiel uit de wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Inkomenszekerheid is een belangrijke pijler van sociale zekerheid. Het sociale
minimum: ondergrens van de sociale zekerheid.
Koppeling: stijgt het minimumloon, dan stijgen ook de uitkeringen.
Het sociale minimum is van het wettelijk minimumloon (€1615) afgeleid en
bedraagt:
- Voor gehuwden en samenwonenden die de kosten niet met een ander
kunnen delen, 100% van het wettelijk minimumloon.
- Voor een alleenstaande (ouder) die de kosten niet met een ander kan
delen 70% van het minimumloon.
Collectiviteit
Grondgedachte sociale zekerheid: collectiviteit en solidariteit. Iedereen moet
financieel bijdragen aan het stelsel.
Meebetalen aan de sociale zekerheid gebeurt op 2 manieren:
1. Werknemersverzekeringen (werknemers en werkgevers)
2. Volksverzekeringen (volk)
De sociale voorzieningen zoals de bijstand en de Wmo worden gefinancierd uit de
algemene middelen, de belastingopbrengst.
Re-integratie
Vroeger waren ze drukker met betalen dan met mensen weer aan het werk
krijgen.
Wet verbetering poortwachter (Wvp): heeft als doel zieke werknemers zo spoedig
mogelijk te re-integreren in eigen of ander passend werk.
Projecten als Work-First kijken naar de individuele omstandigheden, dit zorgt
ervoor dat het niet wordt gezien als ‘dwangarbeid’.
,Privatisering
Ziektewet en Werkloosheidwet zijn in de jaren 80 als gevolg van individualisering
naar 70% van het dagloon gegaan.
Overheid heeft zich meer teruggetrokken en meer overgelaten aan private
partijen. Werkgevers moesten zelf 70% betalen van het loon. Hierdoor voelen
werkgevers ziekte meer in de portemonnee.
Werkgevers herverzekeren het arbeidsongeschiktheidsrisico: werkgevers sluiten
zelf een verzekeringsovereenkomst af met een private verzekeraar.
Werkgevers zijn eigenrisicodrager: de werknemer krijgt ook te maken met het
UWV en de Arboarts. Zij voeren namens de werkgever controle en begeleiding
uit.
Het UWV beslist over de toekenning van de uitkering en betaalt de ZW- of WGA-
uitkering, op kosten van de werkgever. Als gevolg hiervan hoeven werkgevers
geen of minder premie te betalen.
Met de komst van de Zvw verviel het onderscheid tussen ‘ziekenfonds’ en
‘particulier’ verzekeren. Werknemers die meer verdienden dan een bepaald
bedrag moesten zichzelf verzekeren. (Particulier) En onder een bepaald bedrag
was hij het verplicht te regelen bij een ziekenfonds.
De privatisering is ook voelbaar bij de wet Wmo. Gemeenten hebben de taak hun
burgers te ondersteunen waar nodig bij het bevorderen van de zelfredzaamheid
en participatie. Gemeente koopt hulp in, hierdoor wordt er geconcurreerd op de
arbeidsmarkt.
Sociale partners
Sociale partners: werkgevers- en werknemersorganisaties (vakbonden). Zij zijn
overlegpartners in Stichting van de Arbeid (STAR) en Sociaaleconomische Raad.
De STAR en SER zijn belangrijke adviesorganen en die adviezen kunnen leidend
zijn voor de inhoud van nieuwe wetgeving.
ZBO: zelfstandige bestuursorganen. Voorbeelden: UWV en Sociale
Verzekeringsbank.
Leden van de raad van bestuur van UWV worden benoemd door minister Sociale
van zaken en werkgelegenheid. Sociale partners zijn dan niet meer
vertegenwoordigd in het bestuur.
Quotumregeling: werkgevers met 25 medewerkers of meer krijgen de
verplichting om een bepaald percentage mensen met en arbeidsbeperking in
dienst te nemen. Wordt ingevoerd als er voor 2026 niet heel veel banen extra
zijn. Werkbedrijven, gemeenten en UWV willen voor deze banen zogen.
Eigen verantwoordelijkheid
Van de burger wordt tegenwoordig verwacht dat hij op het gebied van zorg
steeds meer in de eigen omgeving een oplossing zoekt door middel van inzet van
familie, vrienden ect. De participatiesamenleving houdt in dat de overheid in
beeld komt als dit niet meer lukt.
In de wet Wmo 2015 is opgenomen dat er is recht op een voorziening als de
burger niet meer op eigen kracht of met gebruikelijke hulp de behoefte aan
ondersteuning kan voorzien. ‘Voort wat hoort wat’: voorbeeld is de
tegenprestatie in de participatiewet.
Het UWV doet ook een beroep op eigen verantwoordelijkheid en
zelfredzaamheid. Zij zijn minder in beeld bij het vinden en behouden van werk.
Mensen moeten het internet hierbij gebruiken in plaats van de oude face-to-face
gesprekken.
(De)centralisatie en handhaving
,Steeds meer bevoegdheden en verantwoordelijkheden komen bij de gemeente te
liggen in plaats van bij de centrale overheid. Overheid stelt hoofdlijnen vast en
gemeenten mogen deze verder uitwerken. Dit is omdat de gemeente dichter bij
de burger staat. Hierdoor ontstaan er verschillen tussen verschillende gemeenten
qua zorg. Maar het feit dat de gemeenteraad door de burgers wordt gekozen
trekt dit recht. Door streng te controleren voorkomt de gemeente dat mensen
een uitkering krijgen die ze niet verdienen (stiekem samenwonen, zwart
verdienen). Hierdoor kan de sociale zekerheid in stand blijven. De CRvB heeft
ervoor gezorgd dat de Fraudewet iets minder onmenselijk is geworden.
Driedeling
Sociale zekerheid heeft een driedeling:
1. Sociale voorzieningen
2. Werknemersverzekeringen
3. Volksverzekeringen
Deze driedeling heeft te maken met:
- De kring van verzekerden: wie is verzekerd en dus rechthebbend
- De financiering: wie betaald
- De uitvoering: waar moet men de uitkering aanvragen, en wie verstrekt
deze
- De voorwaarden: hoogte en duur uitkering
Verplicht systeem
Werknemers- en volksverzekeringen zijn verplichte verzekeringen, want jonge
mensen zullen zich niet verzekeren als dit niet verplicht is. Deze verplichte
verzekeringen gelden van rechtswege, dus voor iedereen die in Nederland woont
of werkt. De Zvw vormt een uitzondering op de regel dat de verzekering van
rechtswege ingaat.
Voor de werknemersverzekeringen en volksverzekeringen geldt een
maximuminkomen waarover premie betaald moet worden (215 euro). Een
uitkering is nooit hoger dan 70% van 215 euro.
De sociale voorziening is een voorziening die betaald wordt ut de algemene
middelen.
Werknemersverzekeringen
WW, WAO, ZW en Wet WIA
Kenmerken:
Bij een werknemersverzekering zijn werknemers verzekerd.
Werkzaam uit een arbeidsovereenkomst
Territorialiteitsbeginsel: woont in België, werkt in Nederland, verzekerd
voor NL.
De financiering gebeurt doordat werknemers en of werkgevers de premie
betalen
Uitvoering door UWV
In het algemeen is de hoogte van de uitkering afgeleid van het dagloon.
Kennen geen partnerinkomenstoets en vermogenstoets (dus als je een van
die hebt, tellen die niet mee voor de hoogte van de uitkering)
De loongerelateerde uitkering is in duur beperkt en meestal afhankelijk
van het arbeidsverleden.
, Volksverzekeringen
AOW, Wlz, Algemene nabestaanden wet en de Zvw.
Kenmerken:
Bij een volksverzekering zijn alle ingezetenen van rechtswege verzekerd.
Volksverzekeringen worden gefinancierd door iedereen die
inkomstenbelasting betaald.
Uitvoering is in handen van de Sociale verzekeringsbank (AOW, Anw),
zorgkantoren (Wlz) en zorgverzekeraars (Zvw).
In het algemeen is de hoogte van de uitkering gerelateerd aan het
minimumloon.
Geen partner en vermogenstoets (uitzonderingen)
Duur is niet afhankelijk van het arbeidsverleden. De AOW is bijv. tot het
overlijden.
Sociale voorzieningen
Bijstand, participatiewet en algemene kinderbijslag.
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers, toeslagenwet, wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en Wmo.
(Doelgroep regelingen)
Zorgtoeslag, PGB omdat die inkomensondersteuning bieden.
Kenmerken:
Rechthebbend is iedere Nederlander en niet-Nederlander die hier
rechtmatig verblijft.
De uitvoering door de gemeente (Pw, IOAW, Wmo), UWV (Tw en Wajong)
en SVB (AKW).
AKW wordt betaald uit algemene middelen dus een sociale voorziening.
De hoogte is gerelateerd aan het minimumloon en de leefsituatie.
Partner en vermogenstoets
Bijstand is minimumbehoefteregeling: komt pas in beeld als binnen het
gezin niet voldoende inkomen of vermogen aanwezig is.
In het algemeen geldt dat geen recht mag bestaan op een uitkering op
grond van een verzekering. Dus verzekering gaat voor voorziening.
Duur is beperkt. Zolang het inkomen onder het sociale minimum ligt. Of er
behoefte bestaat aan een voorziening op grond van de Wmo.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noemigroeneveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.