Reserves zijn ook onderdeel van het eigen vermogen. Een reserve is vermogen dat ten laste van de
winst wordt gevormd. De reserves samen vormen samen het geplaats aandelenkapitaal. Er zijn 3
vormen van reserves:
1. Winstreserve: een onderneming kan ervoor kiezen voor een deel van de winst als reserve
apart te zetten.
2. Herwaardering reserve: een bestelauto enz. kan opnieuw getaxeerd worden. Blijkt de
waarde hoger te zijn dan voorheen kan dit aangepast worden op de balans.
3. Agioreserve: als aandelen worden uitgegeven voor een prijs die niet gelijk is aan de nominale
waarde. Is de emissieprijs hoger dan de nominale waarden dan wordt de agioreserve
gevormd. Is de emissieprijs lager dan spreken we van disagio.
De toename van de agioreserve wordt als volgt berekend:
Toename agioreserve= (emissieprijs- nominale waarde) x uitgegeven aandelen.
Emissieprijs= de prijs waartegen de nieuwe aandelen worden uitgegeven.
Nominale prijs = de waarde die is aangegeven op het aandeel en staat vastgelegd in de statuten van
de onderneming.
Leerdoel 7: winstverdeling
De winst die door de bv of de nv wordt gerealiseerd kan deels aan de aandeelhouders worden
uitgekeerd. Hierdoor vangen de strekkers van het eigen vermogen hun rendement. Om overzichtelijk
te maken hoe de winst verdeeld wordt stelt een onderneming een winstverdeling op. Het dividend is
het deel winst die aan de aandeelhouder wordt uitgekeerd. Over de hoogte hiervan maken de
aandeelhouders afspraken. Dit wordt uitgedrukt in dividendpercentage.
Dividendpercentage = winst per aandeel : nominale waarde per aandeel
De winst per aandeel is gelijk aan de uitgekeerde winst per aandeel. De nominale waarde staat
vermeld op het aandeel.
Let op niet het dividend vermenigvuldigen met de winst per boekjaar maar met de nominale waarde
Bij de winstverdeling aan de eigen vermogen verschaffers (aandeelhouders) wordt er onderscheid
gemaakt tussen 2 aandeelhouders:
1. Preferente aandeelhouders: hebben bepaalde voorrechten, zeggenschap stemrecht dus, als
eerste hun dividend en voorrang bij faillissement.
2. Gewone aandeelhouders
In de statuten is bepaald op welke wijzen de winst wordt verdeeld. Maar meestal wordt door de ava
de definitieve winstverdeling bepaald. Dit gebeurt tijdens de goedkeuring van de jaarrekening. In de
jaarrekening zie je hoeveel winst er wordt uitgekeerd.
, Het bedrag dat na de uitkering overblijft noemen we overwinst. Er zijn 2 opties hoe de overwinst
verdeeld kan worden.
1. De winst toevoegen aan de winstreserve en investeren in het bedrijf zelf.
2. Uitkeren aan de aandeelhouders (secundaire dividend)
Leerdoel 8: lang vreemd vermogen
Belangrijke kenmerken van het lang vreemd vermogen: het begrip vreemd vermogen wil zeggen dat
het als schuld credit op de balans staat. Vervolgens worden deze onderverdeeld in 2 stappen die
gebaseerd is op de looptijd van de schuld.
1. Lang vreemd vermogen: dit zijn schulden aan andere partijen met een looptijd van langer
dan twee jaar. (hypothecaire lening en banklening bv)
2. Kort vreemd vermogen: schulden aan andere partijen met een looptijd korter dan een jaar.
(crediteuren, nog te betalen belasting b.v.)
Als je het eigen vermogen zal moeten omschrijven kun je zeggen dat dit een schuld is van de
onderneming aan de eigenaren met een oneindige looptijd. (staat aan de schuldkant van de balans,
passiva).
Het lang vreemd vermogen ontstaat als de onderneming een lening afsluit bij een derde partij. De
invloed op de hoogte van de rente wordt afgesproken bij de transactie. Zaken die invloed hebben op
de rente zijn:
1. Marktrente: de rente wordt zelf betaald door de kredietverschaffers (zoals banken). Over het
geld dat zij weer lenen.
2. De hoogte van de lening: hoe hoger het leen bedrag hoe lager de rente
3. Het risico van de kredietverschaffer:
De onderneming die de lening afsluit kan zekerheden bieden of persoonlijke borgstelling.
In art. 3:277 BW staan de voorrangsrechten. Volgorde van de schuldeisers die als eerst
hun geld krijgen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilavanbreugel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.17. You're not tied to anything after your purchase.