Ondernemerschap in de praktijk - Financieel management voor het MKB
Uitgebreide samenvatting van het boek 'Financieel Management voor het MKB' van hoofdstuk 1 t/m 5, INCLUSIEF formules.
De samenvatting is geschikt voor het leren van tentamens.
1. De ondernemer en de onderneming
1.1 Waar krijgt een ondernemer mee te maken?
Ondernemers krijgen bij het voeren van een onderneming te maken met:
• Juridische aspecten
• Fiscale aspecten
• Financiële aspecten
• Organisatorische aspecten
Ondernemingsdoelstellingen moeten worden geconcretiseerd. Hierbij moet o.a. je de volgende
vragen beantwoorden:
• Op welke afzetmarkt richt de onderneming zich?
• Hoe wordt de productie opgezet?
• Hoe wordt de onderneming gefinancierd?
• Hoe gaat de interne organisatie er uitzien?
1.2 Persoonlijke kwaliteiten van de ondernemer
Een ondernemer moet o.a. kennis hebben van de markt, initiatief nemen, leidinggeven en kunnen
interpreteren van financiële gegevens. Wanneer er kwaliteiten ontbreken kan er een beroep worden
gedaan op externe adviseurs.
1.3 De onderneming en haar omgeving
Voor een ondernemer is het contact tussen de onderneming en de externe relaties erg belangrijk.
Het is een tweerichtingsverkeer. Een onderneming verstrekt informatie aan personen of instellingen
buiten de onderneming maar ontvangt ook informatie. (Figuur 1.1)
1.4 Onderneming en markt
Een onderneming legt zich toe op het voortbrengen en aanbieden van producten en diensten
waaraan de maatschappij behoefte heeft.
Marktmechanisme: de prijs komt tot stand door vraag en aanbod.
Marktwerking: de afnemer kan zelf beslissen van welke producent hij de producten afneemt.
• Vaak een afweging tussen kwaliteit en prijs
Ondernemers 'kopen' op verschillende markten zoals bijvoorbeeld de verkoopmarkt en inkoopmarkt.
Voor het nemen van beslissingen moet de ondernemer op de hoogte zijn van deze markten.
1.5 Quick scan
Als een ondernemer snel een indruk wil krijgen van het kwaliteitsniveau van de eigen organisatie kan
hij de quick scan maken.
1.6 Goederen- en geldstromen
Beslissingen die een ondernemer neemt zullen vroeg of laat tot een goederenstroom en/of
geldstroom.
Primaire proces: activiteiten die rechtstreeks samenhangen met het product of de dienst die de
organisatie voortbrengt.
De middelen die nodig zijn om een product voort te brengen noemen we productiemiddelen.
Tijdens een productieproces vormen arbeid, machines, grondstoffen en hulpmiddelen de input en is
het eindproduct dat aan de klant geleverd wordt de output. (Figuur 1.2)
De richting van de geldstromen is tegenovergesteld aan de richting van de goederenstroom.
De geldmiddelen waarover een onderneming beschikt noemt men liquide middelen.
,Voorraad liquide middelen aan het begin van een periode + geldontvangsten – gelduitgaven
• Primaire geldstroom: de geldstroom die te maken heeft met het primaire proces
Het doel van een onderneming is dat de ingaande primaire geldstromen de uitgaande geldstromen
overtreffen. Wanneer dit niet het geval is kan een beroep worden gedaan op de vermogensmarkt.
→ Geheel van vraag en aanbod van eigen en vreemd vermogen
! Een lening bij bijv. een bank leidt in eerste instantie tot een inkomende geldstroom en wanneer dit
wordt afgelost of er moet interest betaald worden dan leidt dit tot een uitkomende geldstroom.
→ De geldstromen van en naar de vermogensmarkt noemt men de secundaire geldstromen.
Alle andere geldstromen noemt men de primaire geldstromen.
1.7 Rechtsvormen
Ondernemingsvorm: rechtsvorm waarin de onderneming wordt uitgeoefend.
Er zijn 8 vormen van rechtsvormen:
1. Eenmanszaak
2. Maatschap
3. Commanditaire vennootschap (CV)
4. Vennootschap onder firma (VOF)
5. Besloten vennootschap (BV)
6. Naamloze vennootschap (NV)
7. Vereniging
8. Stichting
Eenmanszaak – Maatschap – CV – VOF
• Onderneming behoort toe aan één of meer natuurlijke personen.
▪ Privévermogen aansprakelijk voor de schulden van de onderneming
• Deze vormen worden ook wel persoonlijke ondernemingsvormen genoemd.
• Bij een CV of VOF wordt een bedrijf uitgeoefend en in een maatschap wordt een beroep
uitgeoefend.
BV – NV – Vereniging – Stichting
• Deze vormen zijn rechtspersonen
→ Zelfstandig 'lichaam' met eigen rechten en plichten én afzonderlijk vermogen.
• De rechten en plichten hebben geen betrekking op eigenaren
• Deze vormen worden ook wel onpersoonlijke ondernemingsvormen genoemd
• Privévermogen van eigenaren niet aansprakelijk voor de schulden, alleen het vermogen wat
ze beschikbaar hebben gesteld aan de onderneming staat op het spel
De keuze van de rechtsvorm heeft gevolgen voor de:
1. Regeling van de aansprakelijkheid
2. Omvang van de te betalen belastingen
3. Mogelijkheden om vermogen te trekken
4. Sociale zekerheid en pensioenopbouw van de directeur/eigenaar
5. Publicatieplicht en de rol van de accountant
Kamer van Koophandel
• Helpt ondernemingen met de uitvoering van 2 wetten: handelsregisterwet en
handelsnaamwet.
→ Handelsregisterwet: hierin staan ondernemingen, verenigingen en stichtingen
ingeschreven.
• Het bestuur van de KvK bestaat uit vertegenwoordigers van regionale ondernemers- en
werknemersorganisaties
▪ Hierdoor kunnen bedrijven uit de regio invloed uitoefenen op het beleid van de KvK
1.7.1 Eenmanszaak
Eenmanszaak: de ondernemer heeft het eigendom van de onderneming en de leiding van de
onderneming.
• Er kan personeel in dienst zijn.
, Aansprakelijkheid
• Geen juridische scheiding tussen het vermogen van de onderneming en het privévermogen
van de ondernemer
→ Eigenaar is met zijn totale vermogen aansprakelijk voor de schulden van de
onderneming.
Huwelijkse voorwaarden
• Wanneer de eigenaar van de onderneming, die geen rechtspersoonlijkheid bezit, trouwt, etc.
zonder huwelijkse voorwaarden, dan is men gehuwd of een geregistreerd partnerschap
aangegaan in algehele gemeenschap van goederen
▪ Partner van de eigenaar dan medeaansprakelijk voor de schulden van de
onderneming
▪ Geen scheiding tussen privévermogen en zakelijk vermogen
→ Wanneer de partner dit risico niet wil lopen moet er een juridische scheiding worden
aangebracht tussen het vermogen van de eigenaar van de onderneming en de partner.
▪ Partners moeten dan huwelijkse voorwaarden opstellen, waarin de scheiding van
vermogens wordt vastgelegd
▪ Bij voorkeur voor het huwelijk vaststellen en anders tijdens, maar dan zal de
rechtbank alleen goedkeuring geven als er geen benadeling van crediteuren
optreedt
Fiscale aspecten
• De winst van een eenmanszaak zijn onderworpen aan inkomstenbelasting
→ Wordt geheven via een progressief belastingstelsel (over de eerste schijven wordt
een laag belastingtarief geheven dan over de hogere schijven)
▪ 36,55% tot 52% van het belastbaar inkomen
Aantrekken van vermogen
Een onderneming kan van buitenaf geld aan trekken (vreemd vermogen).
Externe financiers zullen bij het verstrekken van vreemd vermogen letten op:
• De winstverwachtingen van de onderneming
• Het vertrouwen in de ondernemingsleiding
• De omvang van het eigen vermogen en het privévermogen van de ondernemer
• Het beschikbaar zijn van onderpanden
→ Als banken krediet verstrekken op basis van de eerste drie aspecten zullen ze vaak nog een
onderpand vragen welke dient als zekerheidstelling. Als er niet aan de verplichtingen voldaan
wordt kan de bank het onderpand verkopen.
Sociale zekerheid en pensioensopbouw
Eigenaar van een eenmanszaak kan geen aanspraak maken op werknemersverzekeringen:
• Werkloosheidswet (WA)
• Wet op arbeidsongeschiktheid (WAO)
• Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
• Ziektewet (ZW)
Ook kan er geen gebruik worden gemaakt van een pensioenfonds waardoor de ondernemer zelf zijn
pensioenvoorziening moet regelen. Dit kan door:
• Beleggingsportefeuille opbouwen (niet fiscaal aftrekbaar)
• Lijfrenteovereenkomst (de premies zijn fiscaal aftrekbaar)
▪ Toekomstige uitkeringen op basis van lijfrente zijn fiscaal belast
• Bezit van ontroerend goed (verhuren, etc.)
▪ Staat voor een fictief rendement waardoor het als inkomen wordt aangemerkt
Oudedagsreserve
→ Voor ondernemers onder de 65 die aan hun urencriterium voldoen
• Jaarlijks een gedeelte van de winst toegevoegd
▪ Geen inkomstenbelasting in het jaar dat het is toegevoegd
▪ Op het moment van afname belast
▪ Alleen een uitgaande geldstroom naar de belastingdienst
• Kan op ieder moment opgezet worden naar een lijfrenteverzekering
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IBE2019. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.78. You're not tied to anything after your purchase.