Een uitgebreide samenvatting waarin alles concreet staat beschreven met tabellen en boxen. In deze samenvatting worden alle hoofdstukken van de eerste deeltoets van de opleiding Toegepaste Psychologie behandeld van de nieuwste versie van het boek 'Klinische Psychopathologie'. Ik kan garanderen dat ...
Hoofdstuk 1, 9, 11, 16, 17, 18, 19 en 25
April 4, 2021
75
2020/2021
Summary
Subjects
klinisch
klinische
klinische psychologie
klinisch psychopathologie
molen
toegepaste psychologie
uitgebreid
klinische psychopathologie
tp
samenvatting
10
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Saxion Hogeschool (Saxion)
Toegepaste Psychologie
Klinische Psychopathologie
All documents for this subject (11)
Seller
Follow
noelb1
Content preview
Hoofdstuk 1: Klinische psychologie & Abnormaal gedrag
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen basisdisciplines en toepassingsgerichte disciplines volgens
Duijker (1959).
Tabel 1.1 Basisdisciplines en toepassingsgerichte disciplines binnen de psychologie
Basisdisciplines Toepassingsgerichte disciplines
Functieleer Klinische en gezondheidspsychologie
Ontwikkelingspsychologie Arbeids- en organisatiepsychologie
Sociale psychologie Onderwijspsychologie
Persoonlijkheidspsychologie
Methodenleer
Belang van de basisprincipes: Kennis van de ‘normale’ psychologische functies van de ‘normale’
ontwikkeling, van de sociale psychologie en de persoonlijkheidspsychologie is nodig om afwijkingen
van de norm e kunnen vaststellen en begrijpen.
Toepassingsgerichte disciplines: klinische psychologie, gezondheidspsychologie, arbeids- en
organisatiepsychologie en onderwijspsychologie
De grootste groep werkzame psychologen in de praktijk zijn klinische psychologen. Klinische
psychologen werken niet alleen in een kliniek (groot misverstand).
1.1 Het terrein van de klinische psychologie
Vraagstellingen in de klinische psychologie:
Hoe ontstaan psychische stoornissen?
Hoe komt het dat ze zo hardnekkig zijn?
Welke verschillende stoornissen zijn er te onderscheiden?
Valt er ook iets aan die psychische problemen te doen? (belangrijkste)
De kern van de klinische psychologie zit in de psychische stoornissen. Het vakgebied houdt zich
daarom voornamelijk bezig met gedrag dat afwijkt van een bepaalde norm.
Het gaat om gedrag dat lastig is voor de persoon als zijn omgeving
Persoonlijkheidspsychologie: bestuderen de verschillen tussen mensen op het gebied van
capaciteiten en eigenschappen in het algemeen.
Afwijkingen van de norm kunnen betrekking hebben op de volgende verschillende aspecten van het
menselijk functioneren:
1. Aspecten van de individuele persoon (afwijkend gedrag, belevingen en gedachten – vaak een
combinatie van de drie)
2. Afwijken van de norm in de relaties met andere mensen (deze afwijkingen hebben vaak
invloed op het gedrag, belevingen en gedachten binnen het individu)
‘Abnormale’ gedragingen, gedachten en gevoelens kunnen alleen worden verklaard vanuit normale
processen. Belang van de basisprincipes: Kennis van de ‘normale’ psychologische functies van de
‘normale’ ontwikkeling, van de sociale psychologie en de persoonlijkheidspsychologie is nodig om
afwijkingen van de norm e kunnen vaststellen en begrijpen.
,1.2 Aspecten van ‘abnormaal’ gedrag
Seligman, Walker en Rosenham onderscheiden 7 factoren die bepalen of gedrag abnormaal of
pathologisch wordt beschouwd. Hoe meer van deze factoren aanwezig zijn en hoe duidelijker zij op
de voorgrond treden, hoe eensgezinder mensen zullen zijn in hun beoordeling van dat gedrag in
termen van normaal of abnormaal
1. Persoonlijk lijden
Geen voldoende voorwaarde om van pathologie te kunnen spreken want lijden komt vaak
voor
Bij een psychische stoornis hoeft er niet altijd sprake te zijn van persoonlijk lijden
2. De (dis)functionaliteit van het gedrag
De mate waarin gedrag het dagelijks functioneren en het welbevinden van het individu
ondermijnt, bepaalt in sterke mate de beoordeling van (ab)normaliteit.
Gaat om de vraag of iemand in staat is beroepsmatig te functioneren en bevredigende
relaties met andere te onderhouden
Disfunctionele gedragingen: zij belemmeren het individuele functioneren op deze gebieden
aanzienlijk en verhinderen dat een persoon zijn doelen bereikt.
Bv: gedrag door angst of alcohol
3. Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
Als mensen in het gedrag van een ander geen logica of zin kunnen ontdekken, zijn zij
geneigd die ander als abnormaal te zien
Chaotische en bizar aandoende gedachtegang van mensen die een psychose doormaken zal
leiden tot de conclusie van abnormaal gedrag
4. Onvoorspelbaarheid en controleverlies
Mensen hebben de neiging hun omgeving te beheersen maar dit kan alleen wanneer gedrag
enigszins voorspelbaar is: mensen moeten consistent zijn om zichzelf in de hand te hebben
Onvoorspelbaar gedrag van een ander kan het gevolg lijken van controleverlies, dan kunnen
gevoelens van bedreiging ontstaan
Twee type situaties waarin gedrag dikwijls als controleverlies of verlies aan zelfbeheersing
zal worden geïnterpreteerd:
Situaties waarin de regels die gewoonlijk het gedrag van een persoon aansturen plotseling
niet meer werkzaam zijn
Situaties waarin de toeschouwer de oorzaak of aanleiding van het gedrag dat hij waarneemt,
niet kent en op dat moment ook niet kan achterhalen
5. Opvallend en onconventioneel gedrag
Bij de beoordeling van andermans gedrag kiest men vaak hun eigen (potentiële) gedrag als
maatstaaf. Gedrag dat hier sterk van afwijkt van de wijze waarop zijzelf zich gedragen, zullen
zij eerder abnormaal of op zijn minst ongebruikelijk vinden
Of gedrag opvalt is vaak afhankelijk van hoe vaak het gedrag voorkomt
Opvallend of onconventioneel gedrag hoeft niet altijd een reden te zijn om als ‘gestoord’ te
worden beoordeeld
6. Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt
, Observer discomfort: gedrag dat vertoond wordt waarmee de ongeschreven regels in een
bepaalde cultuur worden overschreden en zorgt voor een gevoel van ongemak. Het gaat hier
om impliciete sociale verwachtingen
Het anders gedragen dan de impliciete regels voor ‘gepast’ gedrag vergroot de kans dat de
toeschouwer deze gedragingen ‘abnormaal’ vindt
7. Het overtreden van morele normen
Mensen beoordelen ook moreel gedrag op basis van hun opvattingen over hoe mensen zich
zouden moeten gedragen
Mensen hebben ook opvattingen over hoe men idealiter in een moderne samenleving
functioneert
In de definitie van de psychische stoornissen van de APA ligt de nadruk op: de nadelige gevolgen die
een gedrags- of psychologisch syndroom (samenhang van meerdere symptomen) voor de
betrokkene kan hebben.
Psychische stoornis: clusters van disfunctionele gedragingen, die samengaan met persoonlijk lijden,
of met een verslechtering van het functioneren.
De DSM-5 classificeert stoornissen en niet mensen.
Om te voorkomen dat de definitie van mentale stoornissen een instrument zou worden voor sociale
repressie, zijn er drie ‘uitsluitende omstandigheden’ geformuleerd
1. Te verwachten en cultureel aanvaarde reacties
2. Langdurig ‘deviant’ gedrag dat voortvloeit uit het behoren tot een politieke, religieuze of
seksuele minderheid
3. Het afwijkende gedrag moet niet voortkomen uit een persoonlijk conflict tussen het individu
en de maatschappij
Geen enkele definitie bakent het begrip van mentale stoornis duidelijk af. Toch zijn er vele pogingen
gedaan om de grenzen tussen normaal en abnormaal gedrag scherp te krijgen
1.3 Normaal en abnormaal: waar ligt de grens
Er zijn drie verschillende modellen die uitspraken doen over het onderscheid tussen normaal en
abnormaal gedrag:
1. Het statische model (afgrenzingskwestie)
2. Het medisch of ziektemodel
3. Het leer- of onderwijsmodel
1.3.1 Het statisch model
Uitgangspunt: menselijke eigenschappen zijn min of meer normaal verdeeld. Bij abnormaliteit kan
dan gesproken worden bij extreem lage of extreem hoge scores
De meeste psychologische testen sluiten aan bij deze benadering
Problemen bij het statische model:
1. De vraag waar precies de grens tussen normaal en abnormaal getrokken moet worden. Het
antwoord is arbitrair
2. Het specificeert niet hoe ongewoon gedrag moet zijn om het abnormaal te kunnen noemen:
sommige vormen van psychopathologie zijn zeer uitzonderlijk
, 3. Maakt geen onderscheid tussen statische afwijkingen die gepaard gaan met individueel
lijden en afwijkingen waarvoor dat niet geldt. Veel gedragingen die uitzonderlijk zijn, zijn
niet pathologisch namelijk.
1.3.2 Het medisch of ziektemodel
Veel klinische psychologen en psychiaters nemen aan dat de oorzaken van psychische stoornissen
moeten worden gezocht in onderliggende mechanismen. Deze kunnen zijn:
1. Somatogeen
2. Psychogeen
Somatogeen = Lichamelijke aandoening ligt ten grondslag van de psychische stoornis
Psychogeen: Een stoornis waarvan een psychologisch mechanisme ten grondslag ligt
Psychische stoornissen zijn het gevolg van psychogene oorzaken, in het bijzonder van
onbewuste conflicten en afweer tegen angst
Uitgangspunt: therapeut is de deskundige en de patiënt op een of meerdere aspecten van zijn
functioneren als ziek wordt beschouwd. De therapeut spoort de oorzaak van de ziekte op en stelt de
diagnose. De patiënt is alleen nodig om informatie over zijn klachten te geven. Op grond van de
diagnose stelt de therapeut een therapieplan op dat idealiter tot genezing leidt. De inbreng van de
patiënt bij het bepalen van dit plan is gering.
Figuur 1.3 Het medisch model
Abnormalit Diagnose,
Therapie, gekozen Genezing
eit/ziekte gesteld en uitgevoerd door
therapeut; patiënt van de
bij de door de speelt passieve rol
patiënt therapeut patiënt
Kritiek op het medisch model:
Bezwaren van semantische aard
1. Geen eenduidig onderliggend mechanisme is aangetoond, zodat het twijfelachtig is of er wel
sprake is van een ‘ziekte’
2. Voor het bepalen van de aanwezigheid van psychische stoornissen worden veelal
psychosociale en ethische normen gebruikt (termwisseling van: mental ilness -> problems in
living)
3. Het gebruik van begrippen als ziekte en therapie stigmatisering in de hand werkt
1.3.3 Het leer- of onderwijsmodel
Dit model is voornamelijk voor stoornissen waaraan geen duidelijke organische oorzaken ten
grondslag liggen. Een plausibeler verklaring is dan dat de stoornissen zijn ontstaan door verkeerd
verlopen leerprocessen.
Figuur 1.4 Het onderwijsmodel
Uitvoering van een
Persoonlijk Bepaling van onderwijsprogramma
Vermindering
probleem het leerdoel in ontwikkeld door leraar; van het
overleg tussen leerling past aangereikte
van de leraar en kennis en vaardigheden probleem van
leerling leerling
toe om het probleem te de leerling
verminderen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noelb1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.